Spring naar de content

Hommage aan Thomas Blondeau (1978-2013)

Afgelopen weekend is geheel onverwacht de Vlaamse schrijver Thomas Blondeau op 35-jarige leeftijd overleden. Dat meldt zijn uitgever De Bezige Bij vanochtend:

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Annelies Beltman

“We verliezen een zeer lief en warm mens, een bijzonder getalenteerde auteur, die een grote belofte voor de toekomst was (–). Zijn dood komt veel te vroeg en laat ons onthutst achter.”

Volgens De Standaard overleed hij aan een hartslagaderbreuk.

Blondeau werd geboren het West-Vlaamse Poperinge, vanwaar hij naar Leiden trok voor een studie Literatuurwetenschap. Sinds enkele jaren woonde hij in Amsterdam.

Eind 2006 debuteerde de schrijver met eX, een roman waarmee hij zich direct op de literaire markt profileerde. Vier jaar later, in 2010, verscheen zijn tweede roman, Donderhart. In augustus verscheen zijn laatste werk, Het West-Vlaams versierhandboek. Blondeau schreef voor diverse kranten en bladen. In HP/De Tijd verzorgde hij samen met Jojanneke van den Berge een jaar of twee een duorubriek over liefde, lust en ongemakken tussen mannen en vrouwen. Bij wijze van hommage plaatsen we hier enkele van zijn mooiste en grappigste fragmenten:

1. Bedmoraal. Nadat ik tien jaar in seriële, overlappende monogamie heb doorgebracht, vermoed ik dat de bedmoraal veranderd is. Misschien zijn mijn verwachtingen te jaren negentig. Anderzijds, zijn wij nu de nazaten van de seksuele revolutie?
Lees hier de hele column.

2. Overspel-app. Dieren met een centraal zenuwstelsel staan dichter bij ons dan vliegen of larven. Daarom heb je minder spijt als je een spin een poot uittrekt dan als je het oortje van een cavia afknipt.
Gaat het om mensen, dan wordt het ingewikkelder. Fysieke afstand bepaalt voor een belangrijk deel onze gevoelens jegens een ander. Als een onbekende zich voor onze ogen voor de trein werpt, traumatiseert dat ons. De wetenschap dat dit elke maand vele malen gebeurt, deert ons nauwelijks.
Lees verder.

3. Protestosteron. Vlak voor het podium ontstond een mosh pit, zeg maar een overkokende ketel van lichaamsdelen. Schouders, legerschoenhakken en ellebogen klopten op de maat van de muziek een patroon van blauwe plekken in het lichaam van iedere danser. Tijdens mijn puberteit deed ik wat iedereen in een katholieke uniformschool zou moeten doen: ontsporen.
Lees verder.

4. Konttakt. Feminisme heeft verloren van het lichaamsfascisme. De vrouw is niet af van haar fysieke onzekerheden, de man heeft er nu ook gewoon last van. Toen ik de geschoren oksels zag van de Haagse jongemannen in ‘Oh Oh Cherso’, kreeg ik al jeuk onder mijn armen. En ik was nog wel zo blij met de comeback van de baard. Maar de sullige lapmiddelen of de opbol- en intrekmanoeuvres voor de genadeloze spiegel zijn niet het ergste van de idealenpropaganda. Dat is de beeldenindustrie, die aperte leugens verspreidt.
Lees verder. 

5. Broek vol goesting. Later overleed hij bij een verkeersongeluk na een nacht van feestvieren om gehaalde tentamens. “Zou hij ooit verliefd zijn geworden?” dacht ik in de overvolle kerk.
Af en toe vergelijk ik mijn leven met wat het zijne had kunnen zijn. Hij had nu vast al kinderen gehad, een huis op het platteland, berggeitjes in de tuin. Ik weet niet of er zoiets bestaat als een simpel meisje, maar hij zou een goedlijkende versie ervan hebben gevonden. En hij zou nooit een wasmachine hebben gevuld.
Lees verder.