Spring naar de content

De eenarmige topscorer die op een mooie dag eventjes beter was dan Alfredo di Stefano

14 augustus 1948 is een hete zomerdag en Robert Schlienz heeft haast. Hij, de sterspeler van VFB Stuttgart, heeft de auto van een vriend geleend, omdat hij vanmorgen te laat was voor de teambijeenkomst. Nu rijdt hij alleen achter de spelersbus aan. Op weg naar Aalen.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Frank Heinen

Het volgende moment ligt zijn auto ondersteboven aan de rand van de weg, als een lieveheersbeestje dat op z’n rug ligt. Een onbenullig gat in het wegdek heeft een einde aan de voetballoopbaan van Robert Schlienz gemaakt. Hij is niet dood, dat niet. Voor de tweede keer in zijn leven ontsnapt hij aan een vroege dood – de eerste keer was het een kogel aan het Oostfront die zijn helm doorboorde maar zijn hoofd vrijwel in tact liet.

Zoiets had Alfredo di Stefano nog nooit gezien
De topscorer van Stuttgart (45 goals in 30 wedstrijden alleen al in 1945) voelt hoe zijn linkerarm door het ineengefrommelde metaal van de auto steeds meer wordt afgeklemd.
Tot hij al het gevoel verliest.
Twee uur later, in het ziekenhuis, besluiten de artsen wat Robert Schlienz al die tijd al geweten heeft: zijn arm is niet te redden.

Vier maanden later komt Robert Schlienz in de wedstrijd van VFB tegen Bayern München plots weer in het veld. Trainer Georg Wurzer heeft Schlienz ervan overtuigd dat een mens ook met een arm minder nog prima kan voetballen. Misschien niet meer in het centrum, waar de lijf-aan-lijfgevechten teveel zullen vergen van Schlienz’ verminkte lichaam, maar dan toch zeker aan de zijkanten, waar het meer aankomt op techniek en snelheid.

Nog meer dan tien jaar zal Schlienz de ster van VFB Stuttgart zijn. Wanneer de oude Alfredo di Stefano in 1958 een gastoptreden bij de club verzorgt, zegt hij: “Ik was best goed, maar de beste man op het veld was de eenarmige. Zoiets heb ik nog nooit gezien.”

Beste?
Schlienz sterft in 1995. Enkele dagen later noemt de club waarvan hij een leven lang lid geweest is haar amateurstadion naar hem, naar Robert Schlienz, de beste naoorlogse gehandicapte speler uit de geschiedenis van het voetbal.

PS
De toevoeging “naoorlogse” is bewust. In de eerste WK-finale ooit, in 1930, werd een van de doelpunten gemaakt door de eenarmige Hector Castro.