Spring naar de content

Een ode aan de treinmeisjes

Lieve treinmeisjes,

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Tim Jansen

Wanneer ik een trein binnenstap hoop ik altijd vurig dat ongeveer een kwart tot de helft van de plaatsen bezet zijn. De meeste Nederlanders hopen op een vrijwel lege trein, zodat een vierzits volledig in bezit kan worden genomen. Bagage pontificaal naast de zitplek en de benen uitgestrekt in de hoop de tijdelijke domicilie zo groot mogelijk te maken. En dan bij elk station maar hopen dat niemand zich bij je voegt. Maar voor mij is er niets mooiers dan een kwartvolle trein. Preciezer, niets is schoner dan een vierzitje met één van jullie daarin. Het is een natuurwet dat Nederlanders zich gelijkmatig over een trein verspreiden. In een kwartvolle trein is de kans ook het grootst dat ik mij voorzichtig bij één van jullie in de vierzits kan voegen.

Nederlandse meisjes behoren tot de mooiste van de wereld, maar hun schoonheid is nergens zo weergaloos als in de trein. Treinmeisjes kunnen de trein niet sneller, noch langzamer laten rijden. Deze berusting vertaalt zich in een ontspannen gezicht. Een ontspannen gezicht dat in een boek, op een telefoon of – als ik echt geluk heb – naar buiten kijkt. De trekken van jullie meisjesgelaat worden nooit zachter dan wanneer zij ogenschijnlijk gedachteloos het landschap aan zich voorbij laten glijden, terwijl het zonlicht zachtjes de wangen streelt.

De beste positie om jullie te bewonderen is door schuin tegenover jullie plaats te nemen. Gelukkig is deze plek sociaal gezien ook het meest wenselijk. Het is de plaats die mensen willen opgeven in een vierzits, de tas en de uitgestrekte benen kunnen blijven rusten. Ook treinmeisjes willen zoveel mogelijk eigen ruimte. Was dat niet zo geweest dan zou ik ook in een vrijwel lege trein in de vierzits naast een jongedame gaan zitten. Maar de enige die daar mee wegkomen zijn eenzame oude vrouwtjes.

Kijken versus gluren
Maar ik ben geen eenzaam oud vrouwtje. Ik ben een jongen van 28. Als ik in een bijna lege trein onnodig dicht bij vrouwen in de leeftijd van 16 tot 30 ga zitten ben ik hopeloos op zoek, een vies mannetje of een rokkenjager. Contact hoef ik echter niet. Ik wil jullie alleen maar bewonderen. Stil en aandachtig, zoals kunstliefhebbers in een museum. Het bewonderen is een delicate kwestie. Voor je het weet is kijken gluren. En wanneer jullie je begluurd voelen, voelen jullie je ongemakkelijk. De bewonderaar doet dan af aan de schoonheid van hetgeen dat hij bewondert.

Te aandachtig kijken kan dus niet. Ik neem jullie op in de hoek van je gezichtsveld terwijl ik naar buiten kijk. Of met een half oog over de rand van mijn boek. Elke vorm van contact probeer ik te voorkomen. Niet alleen omdat ik jullie geen ongemakkelijk gevoel wil geven, maar ook omdat ik zelf jullie levens wil kleuren. Treinmeisjes zijn altijd op weg van of naar iets wat hun ertoe zet er verzorgd uit te zien: studie, vriendjes, werk, ouders of een avondje uit. Terwijl ik jullie pracht in een korte blik zo goed mogelijk in mij opneem fantaseer ik over jullie leven. Dat je onderzoek doet naar medicijnen tegen een spierziekte waaraan je favoriete oom is overleden, dat je droomt van een lange wereldreis, gevangen zitten in een relatie met een lieve, maar toch ietwat saaie jongen of dat je veelbelovende turncarrière gesneefd werd door een knieblessure. Ik dagdroom over jullie perfecte zangstemmen, overdonderende humor en oneindige inlevingsvermogen.

Dagdromen
Waarschijnlijk kleur ik jullie levens en karakters rooskleuriger dan de werkelijkheid. Het is niet uit verlegenheid dat ik geen contact zoek, maar uit angst. De angst dat die gekleurde levens nog veel grauwer zijn dan de alledaagse middelmaat. Dat jouw carrièredroom niet verder reikt dan een leidinggevende functie, dat je ochtend uitspreekt als ochtond, je favoriete schrijver Jill Mansell is. Dat je met een Limburgse tongval spreekt over je passie voor mangapoppetjes. Of RTL Boulevard kijkt omdat je dan zo lekker het verstand op nul kan zetten.

Heel misschien zijn jullie wel sympathieker, geestiger en liever dan in mijn dagdromen. Hoe dan ook, als een van jullie ooit een bijna dertigjarige jongen met halflang blond haar net iets te lang en dromerig naar jullie ziet staren, maak je dan niet ongerust en beeld je maar in dat er een eenzaam oud vrouwtje zit.