Spring naar de content

Bob de Jong, buurtwinkels en belevingloze boekhandels

Bob, jongen, wat een domper, man. Heb jij weer. Je schaatst je helemaal de takken, zet altijd je beste beentje voor, krijgt het op je 37ste jaar voor elkaar om nog één keer mee te doen met de Olympische Spelen, en dan slaan ze je over als vlaggedrager. Keihard.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Johanna Geels

Omdat je geen vrouw bent. Want daar ging het om, dat heeft chef de mission Maurits Hendriks zelf gezegd. Het was immers in 2002 voor het laatst dat een vrouw, snowboardster Nicolien Sauerbreij, de vlag droeg tijdens de openingsceremonie van de Olympische Spelen.

Gedist
Bob, wij en heel Nederland weten dat jij die vlag had moeten dragen tijdens de ceremonie. Jij en niemand anders. Wat er door je heen ging toen je het nieuws hoorde, daar kunnen wij ons slechts een bleke voorstelling van maken. Waarschijnlijk je laatste Olympische Spelen, en dan zo gedist worden. Dat verdien je niet. Ik hoor je nog zo zeggen dat je het ‘een eer zou vinden’ de vlag te dragen, en ‘dat je zoiets gewoon over moet hebben voor je vaderland’. En zo is het. Als we allemaal waren zoals jij, Bob, zag de wereld er veel beter uit. Dat durf ik hier keihard te zeggen. Dan hadden we nog bakkers op de hoek, boekhandels die boeken verkochten in plaats van ‘belevingen’ en kruideniers met puntzakken waar een hele schep Wiebertjes in ging voor maar 0,60 gulden.

Gewetenswroeging
Toch, voor vlaggedraagster Jorien ter Mors was het ook geen makkelijke week, hoor. “Ik moest liegen tegen mijn ploeggenoten,” kopte het AD. Ineens werd pijnlijk duidelijk hoe groot haar gewetenswroeging moet zijn geweest in de periode voor de bekendmaking van wie de vlag zou gaan dragen: “De laatste dagen werd het moeilijk. Zeker vandaag was het lastig toen het nieuws was uitgelekt. Toen moest ik in de eetzaal van het olympisch dorp plots liegen tegen mijn ploeggenoten, want die begonnen me uitgebreid te feliciteren. Ik voelde me toen heel ongemakkelijk.”

Bij zulk nieuws huiver je toch. Ik hoop maar dat er een team van psychologen klaarstaat in Sotsji om Jorien bij te staan in dit drama. Wat jij, Bob.

Geslachtsdiscriminatie
Een drama dat chef de mission Hendriks op zijn geweten heeft. Hij had dit allemaal kunnen voorkomen. En meer. Want het lijkt mij logisch, Bob, dat jij een aanklacht indient. De wet gelijke behandeling verbiedt tenslotte discriminatie op grond van geslacht. Het moet maar eens afgelopen zijn met die voorkeursbehandelingen links- of rechtsom.
Ik zou zeggen, stel een voorbeeld! Soms moet je dat over hebben voor je vaderland.

Boeddha Bob
Ondertussen zit je ergens hoog in de bergen boven Sotsji. ‘Gevlucht,’ koppen de kranten, maar jij en ik weten beter. Zo eenduidig is het allemaal niet. Ik zie voor me hoe je als een boeddha op een rots zit, glimlachend neerkijkend op het fletse gepeupel in het olympisch dorp. Het zal jouw tijd wel duren. Straks, als de tien kilometer moet worden verreden kom je naar beneden en zal je ons allemaal een poepie laten ruiken. Dat kan jij. En even zullen we ons weer één voelen met elkaar, met ons vaderland. Zullen we weer de geur van de groenteman op de hoek ruiken die een appel in onze knuistjes drukt. Voor onderweg. Met de groeten aan ons moeder.

Misschien moet je na je schaatscarrière de politiek in gaan. Ja, Bob, denk je daar over na, op de Sotsjiberg? Beloof je dat? Ons land heeft verbinding nodig. Buurtwinkeltjes. Belevingloze boekhandels. Gewone mensen. Met dromen, verlangens en raar haar. Mensen zoals jij, Bob.

Dichter Johanna Geels beschrijft de absurdistische en poëtische kant van de dagelijkse dingen.