Spring naar de content

Geert Wilders en Fouad Sidali: voorvechters van intellectuele armoede

Het Marokkanendebat heeft een nieuwe ‘impuls’ gekregen door weinig sympathieke uitlatingen van Geert Wilders en de eveneens niet al te verheffende reactie daarop van PvdA-bestuurder Fouad Sidali. De heren leggen gezamenlijk de intellectuele armoede van het publieke discours bloot. Een korte verkenning.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Matthias Pauw

Het schijnt zo te zijn dat in het ‘integratiedebat’ iedereen verdacht is, daarom even een aantal voorbehouden: Neen, ik ben geen collaborateur (altijd weer die oorlog) die heimelijk met de linkse elite strijdt voor kalifaat aan de lage landen. Lijkt mij helemaal niets. En neen, ik maak ook geen onderdeel uit van die linkse elite. De elite; daarvoor moet je macht hebben, excelleren, en dat is niet het geval. En uit de reacties die ik wel eens van u mag ontvangen, blijkt ook dat de meningen over mijn eventueel vermeende linksisme nogal uiteen lopen. Tenslotte ben ik ook niet blind voor de problematiek. Heus, er gaat een hoop verkeerd. Daardoor ben ik nog geen racist, dat ook weer niet.

‘Wilders is de nieuwe Hitler’
Aanleiding voor het jongste dieptepunt in de integratiediscussie was de opmerking van Wilders dat Haagse PVV-stemmers kiezen voor ‘een stad met minder lasten en als het even kan wat minder Marokkanen’, een later moment nog eens te herhalen. Dat moet hij toch ‘gewoon kunnen zeggen?’

PvdA’er Fouad Sidali meende dat de beste reactie op deze uitlatingen er een was waarin Wilders gelijk gesteld werd met Adolf Hitler. De letterlijke tekst van de gewraakte tweet:

‘Hitler is onder ons. In de gedaante van Wilders. Hitler vond ook dat er minder Joden moesten zijn. Opdat we nooit zullen vergeten’

De woorden van Sidali en Wilders getuigen van schrijnende intellectuele armoede in het debat en wijzen in dezelfde richting. De repliek van Sidali, als we even het Hitler-gedeelte negeren*, is exemplarisch voor de absurde reflex van niet-PVV’ers op dergelijke uitlatingen: Wat nou als dat over de Joden werd gezegd? Wat als er zo over negers werd gesproken?

* laten we veronderstellen dat we hier met redelijke mensen onder elkaar zijn, en dat we allemaal weten dat de gruweldaden van Hitler op geen enkele manier vergelijkbaar zijn met het gratuite populisme van Wilders.

Intellectuele armoede
De analogie is in grote lijnen terecht, maar tegelijkertijd illustratief voor de collectieve afstomping voor discriminatie tegen Marokkanen (die, je mag het bijna niet zeggen, ook gewoon een bevolkingsgroep zijn). Als iemand zegt dat ‘de Marokkanen’ weg moeten, dan is dat niet verwerpelijk omdat het ook erg zou zijn als dat over anderen gezegd zou worden, maar omdat het op zichzelf indruist tegen alle waarden die zo fundamenteel zijn voor onze democratie. Waarden die zeggen dat ieder mens gelijk is, dat mensen individuen zijn, dat mensen hun eigen geloof en overtuigingen mogen koesteren, enzovoort. Waarden die, ook wat Wilders betreft, voor iedereen gelden. Behalve voor Marokkanen dus. Dat getuigt toch vooral van een bizarre vorm van intellectuele inconsistentie.

Helaas laten de tegenstanders van Wilders zich blijkbaar en masse meeslepen in de neerwaartse argumentatieve spiraal. De veronderstelde noodzakelijkheid van de analogie is een signaal dat niet alleen de voerders van het publieke debat tekort schieten, maar ook dat het publiek waarvoor zij dat doen (links incluis) niet meer receptief is voor het zuivere argument. Dat is verontrustend.