
Eind goed, al goed: nazi-roofkunst terug naar eigenaren
De Tate Gallery in Londen moet een schilderij van landschapsschilder John Constable afstaan aan de rechtmatige eigenaar, zo meldde de BBC gisteren. Het doek uit 1842, getiteld Beaching a Boat, Brighton, bleek aan het einde van de Tweede Wereldoorlog in Hongarije te zijn gestolen door de nazi’s. De waarde wordt geschat op 1,2 miljoen euro.
De oorspronkelijke eigenaar, een bekende Hongaarse-joodse kunstenaar en kunstkenner wiens naam onbekend is, stierf in 1958. Twee jaar geleden ontdekten zijn nabestaanden dat het schilderij in de Tate Gallery hing, waaraan het in 1986 werd gedoneerd. Het Spoliation Advisory Panel stelde dat het museum de herkomst beter had moeten onderzoeken. Zo stond het schilderij al sinds 1998 op een lijst met geroofde kunst, opgesteld door de Hongaarse overheid.

Goudstikker en Gurlitt
Eind goed al goed – in dit enkele geval dan, want deze zaak is er een van vele. Duizenden kunstwerken en andere waardevolle objecten werden in de Tweede Wereldoorlog door de nazi’s buitgemaakt, of gekocht voor spotprijzen. Wie herinnert zich niet de zaak-Goudstikker, de in 1940 gestorven joodse kunsthandelaar van wie in de oorlog honderden werken werden ontvreemd? De Nederlandse staat moest vorig jaar nog drie schilderijen uit de Gouden Eeuw teruggeven aan zijn nabestaanden.
In de flat van Cornelius Gurlitt, de Duitse kluizenaar en zoon van kunsthandelaar Hildebrand Gurlitt, werden twee jaar geleden meer dan 1400 geroofde kunstwerken teruggevonden. Gisteren werd bekend dat ook hij alle werken teruggeeft aan de erven van de rechtmatige eigenaren, te beginnen met Zittende vrouw van Henri Matisse. Dat schilderij behoort toe aan Anne Sinclair, die behalve de ex-vrouw van de in diskrediet geraakte politicus Dominique Strauss-Kahn ook een nazaat is van de Parijse kunsthandelaar Paul Rosenberg.
