Spring naar de content

Greg van Avermaet, ’s werelds beste verliezer-terwijl-hij-had-kunnen-winnen

Het mooie van verliezen-terwijl-je-had-kunnen-winnen is dat je voor hetzelfde geld gewonnen had.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Frank Heinen

Ik houd van Greg van Avermaet.
Die naam alleen al, man man man. Greg van Avermaet – je kunt er een flat op bouwen. Het is de combinatie van die harde, mannelijke, bijna bitse voornaam en die lieflijke, ritmische familienaam. Van Avermaet, een naam als twee Duvels in een café in Munkzwam, een café waar de biljartballen zacht tegen elkaar tikken.
Ik houd zo vreselijk van Greg van Avermaet. Het is misschien een beetje gênant, en zelfs pijnlijk voor mijn ouders, mijn vriendin en mijn beste vrienden, maar Greg is mijn nummer 1. Ik gun Greg van Avermaet de liefste vrouw, het meeste geld en alle gezondheid van de hele wereld, althans, binnen de mate van het redelijke voor de coureur.

Staal en lijven. Ineengewrongeld.
(Want even over valpartijen: de koers is niet gezond – we zijn er week in, week uit live getuige van. Wie iedere dag van z’n volwassen leven asbest snuift, maakt meer kans om ongeschonden oud te worden dan wie op een fiets van Brugge naar Oudenaarde rijdt. Daar lagen ze weer, gisteren, als crashtestpoppen: in een modderige greppel, languit op stroef, Vlaams beton of als vaatdoekjes om een elektriciteitspaal gevouwen. Sommigen stonden op, anderen bleven voor dood liggen. En steeds weer bleef ik kijken, wachtend op een teken van leven, de televisiecamera zoomde in op de plek van het ongeluk. Rond gevallen renners in de Ronde staan altijd toeschouwers, omdat tijdens de Ronde nu eenmaal overal toeschouwers staan. Ze staan wat onhandig gebogen over het slachtoffer, een vrouw houdt haar hand voor haar mond. Even verderop komt een buurman aanlopen met de geschonden fiets. Toeschouwers bij een gevallen renner hebben altijd iets schuldbewusts – misschien omdat zij wel nog kunnen staan. Het is om diezelfde reden dat ik nooit languit op de bank kan blijven liggen als er op televisie gevallen wordt. Ik sta op, loop rond, ga in de keuken staan en iets nuttigs doen, net zo lang tot iedereen weer op de fiets zit – of door de hulpdiensten is weggevoerd. Plaatsvervangend ongemak. ‘Schroot. Staal en lijven, ineengewrongeld,’ mompelde Michel Wuyts. Het klonk zacht, zoet en, om heel eerlijk te zijn, een klein beetje opwindend. Maar snel terug nu naar Greg van Avermaet, mijn held, de man voor wie ik iedere ochtend weer een dag zonder kneuzingen, schaafwonden afbidt).

Gisteren demarreerde Greg van Avermaet op dertig kilometer van de streep in Oudenaarde. Greg van Avermaet kreeg Stijn Vandenbergh achter zich aan.

Stijn VDB
(Voor wie niet onmiddellijk een beeld heeft bij de naam “Stijn Vandenbergh”: Stijn Vandenbergh is een joekel van een Vlaming, zijn benen zijn dun en stevig, als gevlochten touw, zijn hoofd lijkt in de verte op het soort boeien die in zee aanduiden tot waar je mag zwemmen, zijn stijl is die van de man zonder aangeboren stijl die in een boel stijltrainingen toch wel iets van stijl heeft opgedaan en zijn tactiek in de koers is als volgt te omschrijven: hij rijdt vaak kilometers lang op kop, raakt soms min of meer bij toeval in de kop van de koers verzeild – een beetje zoals je je als man in een warenhuis plotseling op de parfumafdeling bevindt: het was de bedoeling niet, maar je lette even niet op en zo gaan die dingen. Eenmaal in de kopgroep slaat de schrik Stijn Vandenbergh vaak om het hart. Hij kan zomaar opeens winnen, hij maakt kans, hij is een serieuze kandidaat. Die gedachte verwart hem zozeer, dat hij er vervolgens alles aan doet om niet te winnen. Daar slaagt hij meestal prima in – zijn erelijst bevat een enkele overwinning, een etappe in de Ronde van Ierland van jaren geleden. Vorige week werd Stijn Vandenbergh vader van een dochter. Niemand weet of het nu wrang, slim of komisch is dat Stijn zijn dochter Victoria heeft genoemd. Maar we hadden het over Greg van Avermaet, de man die ook maar zelden wint, maar dat komt niet omdat hij zijn eigen glazen ingooit. Nee, dat is het noodlot).

Achter Greg van Avermaet en Stijn Vandenbergh reden Fabian Cancellara en Sep Vanmarcke van de rest weg.
Ze kwamen rap dichterbij.
En Greg maar geven.
Greg wint zoals gezegd bijna nooit. Wel wordt hij vaak vierde.
Of zesde.
En als hij een slechte dag heeft: negende.
Cancellara niet. Cancellara wint liever dan dat hij zesde wordt. Cancellara ziet geen schoonheid in eervol verliezen. Hij begrijpt niet dat verliezen-terwijl-je-had-kunnen-winnen de hoop op beterschap levend houdt.
Greg van Avermaet is misschien wel ’s werelds grootste specialist op het gebied van verliezen-terwijl-je-had-kunnen-winnen. Daarom houd ik ook zo van hem: iedere koers van Greg van Avermaet is een belofte van “de volgende keer beter”.
Altijd is er iemand beter, sneller, vernuftiger.
Altijd is er iemand met meer geluk.
Of een sterker lijf.
Gisteren, een paar honderd meter voor de streep, was er nog altijd de hoop.
De tank uit Bern had her en der wat schrammen op de carrosserie opgelopen.
Hij was te kloppen.
En Greg is rap in de sprint.

Volgende keer
Op het podium stond Cancellara met een boeket te wapperen. Links van hem stond Sep Vanmarcke, die zojuist de bokaal voor Tactisch Onbenul van de Dag had ontvangen.
Aan de andere kant stond Greg van Avermaet.
Mijn Greg van Avermaet.
Ook hij had een boeket.
Een boeket en verder niks.
Hij keek een beetje bozig naar het publiek, dat niet voor hem klapte.
Toen fluisterde Cancellara hem iets in het oor.
Greg van Avermaet lachte.
Ik denk te weten wat Cancellara Greg van Avermaet in het oor fluisterde.
En ik fluisterde het met hem mee.
‘Volgende keer beter.’