Spring naar de content

Cristiano Ronaldo legt “penalty” en wint

We hadden hem voor de verandering eens uitgenodigd.
Zij had nog wel geprotesteerd, maar meer voor de vorm, zoals je protesteert tegen een nieuwe snelweg waarvan alleen de vluchtstrook nog geasfalteerd moet worden. Het was beslist en dat was dat. Een kaartje hadden we gestuurd, een zwart-witte ansicht met de Domtoren erop. Op de achterkant had ik de datum en de tijd genoteerd, ons adres kende hij al wel.
‘Moet ik er ook nog wat bij zetten?’ informeerde ze.
‘Wil je dat?’ vroeg ik verbaasd.
‘Nee.’
‘Doe toch maar.’
Ze schreef: “Welkom. Niet van harte.”
Zo is ze.
De adressering leverde geen noemenswaardige problemen op; als naam en land volstonden bij Turkse bisschoppen, dan moest de mooiste voetballer ter wereld aller tijden voor de Spaanse posterijen helemaal een eitje zijn.
Voor de zekerheid zette ik er ook de naam van z’n vriendin – een wereldberoemd model voor de duurdere merken ondergoed – bij.
Wie weet kwam ze mee.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Frank Heinen

Een ijsje
Dat is nu ruim een week geleden.
Zij heeft de hele zaterdag met een lang gezicht rondgelopen, terwijl ik toch heb gestofzuigd, gedweild, afgewassen, het bed verschoond, een logeerbed-voor-je-weet-maar-nooit heb opgemaakt en het hele huis met geurige veldbloemen heb gevuld. Volgens haar doe ik dat ‘anders nooit’. ‘Of is het misschien omdat er – heel misschien – vanavond een wereldberoemd onderbroekenmodel op bezoek komt?’
Van die suggestieve vragen.
De dag kroop voorbij, het werd avond. We aten op het balkon en ik dekte voor vier. Zij vond dat overdreven, ik vond dat niet bepaald gastvrij van haar, en zo zemelden we door, net zolang tot de bodem van de emmer couscoussalade bereikt was.
Tijdens de afwas hebben we gezwegen als mensen die al hun lieve woordjes aan een goed doel hebben vergeven.
Daarna wilde zij een ijsje halen, ik niet.
‘Maar het is 25 graden,’ zei ze. ’23,’ corrigeerde ik, want een column op we de website van een roemrucht opinietijdschrift is geen plek om onwaarheden te gaan zitten opschrijven.
Ik keek haar streng aan, want dat helpt.
‘Ze kunnen ieder moment komen.’
‘Hebben ze iets laten weten dan? En wie zijn “ze” trouwens?’
Op sommige vragen moet je geen antwoord geven, daar zijn ze niet voor bedoeld.
‘Wat is belangrijker,’ ging ze verder, ‘ik of hij? Of zij?’
Ik concentreerde me op het afdrogen van een theeglas en staarde naar buiten, naar de straat, waar hele volksstammen tevreden likkend voorbij marcheerden.
‘Eerlijk zijn,’ zei ze.
Een advies als een waarschuwingsschot.
‘Jij,’ zei ik en vergreep me vervolgens aan een wijnglas dat ik al had gedroogd.
‘Gewoon “jij”?’
‘Natuurlijk jij.’
‘Zullen we dan een ijsje halen en dat daarna aan het water gaan opeten en dan een avondwandelingetje maken?’
Het gesprek was een mijnenveld geworden, iedere volgende stap kon mijn laatste zijn.
‘Leuk,’ zei ik.
‘Mooi! Ik doe mijn schoenen vast aan.’

Nu is ze weg, al bijna drie uur. Ik weet niet waarheen.
In het trappenhuis riep ze nog iets. Ik verstond het niet goed omdat de voordeur gelijktijdig met een ram in de sponningen werd getrokken, maar het begon met “Denk maar niet dat…”
Dat kan natuurlijk van alles betekenen.
De hapjes op tafel beginnen sponzig te worden, de fles champagne die ik had willen bewaren om te proosten op de goede afloop ligt als een gewonde soldaat in een hoek van de kamer. Leeg.
Ondertussen blijft de televisie maar beelden vanuit Lissabon mijn kamer in schieten, alsof het allemaal al niet erg genoeg is.
Hossende Madrilenen, Real-kroost dat in de Cup gehesen wordt en Platini is ook zichtbaar weer een paar pondjes rijker. Zelfs de ogen van Pepe staan wat minder pathologisch dan anders, het is immers feest.
En daar staat hij, met een Portugese vlag om zijn middel geknoopt. Hij danst op muziek waar Jeroen Grueter onafgebroken doorheen babbelt en bijt op zijn lip en werpt een vluchtige blik in de camera.
Flapdrol, denk ik.
Kleine moeite om even te bellen.
Kijk nou toch eens naar die koude balletjes in tomatensaus: helemaal lauw en glanzend. Als ik ze niet alle vijftien opeet, is het zonde. En mijn kapsel, met die lok en die scheiding die zowel links- als rechtsom kan (bijna vijftig euro): ook voor niks.
Als onze vriendschap een WK was, waren we er na een zege in de openingswedstrijd alsnog in de poulefase uitgevlogen.
De bel.
Dat is vast zij: in alle drift om niets haar huissleutels vergeten en nu met een gesmolten goedmaakijsje op de stoep. Want zo is ze ook.
Ze is het, maar ze is niet alleen.
‘Ze stonden in de rij bij ijssalon Roberto,’ zegt ze.
In haar stem echoot een bescheiden hoeveelheid alcohol.  Ze zou vast omvallen als ze geen steun kon zoeken bij de Europa Cup I, die naast haar op onze stoep staat.
Het wereldberoemde onderbroekenmodel draagt een blauwe fleecetrui en een afritsbroek. Naast haar staat haar en mijn vriend, geheel in tenue.
Om zijn middel hangt de Portugese vlag.

Scrabble
De rest van de avond eten we van de balletjes in tomatensaus, we bestellen vier keer één pizza en drinken blikjes Hollandia-bier. Dan, als de ochtend zich als een roze vlek aan de hemel aankondigt, pakken we het Scrabble-bord erbij.
Het onderbroekenmodel legt “taille”.
Mijn vriendin legt “hoorntje”.
Ikzelf kom niet verder dan “vriend”, met de n van hoorntje.
Cristiano Ronaldo wint, hij legt “penalty” in de hoek van het bord.
Daarna trekt hij zijn shirt uit, gaat midden in de kamer staan en spant zijn spieren aan. Op de een of andere manier past het prima in de sfeer van de avond.
‘En nu Boggle!’ roept het onderbroekenmodel, terwijl ze een handje chips uit de Europa Cup I grijpt.
Dat vindt iedereen natuurlijk een geweldig idee.