Spring naar de content

Schaf discussiefora op nieuwssites gewoon af

Vorige week trok Ronald Giphart de stekker uit zijn Facebookaccount omdat hij het een te preutse club vindt: ‘Gadverdamme, ik begrijp dat Facebook extreem vervelend doet over bloot en naakt. Dat mensen hun accounts krijgen bevroren omdat ze foto’s plaatsen waarop – oh nee! – een tepel te zien is. Foto’s en filmpjes van mensen die onschuldige fanaten onthoofden of martelen mogen blijven staan, maar een stukje tiet dat blijmoedig het oog streelt wordt geweigerd.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Ann De Craemer

Hoewel die preutsheid voor mij geen doorslaggevende reden zou zijn om Facebook de rug toe te keren, heeft Giphart een punt wanneer hij de dubbele standaard van het smoelenboek aan de kaak stelt: terwijl naakt meteen voor een verbod zorgt, staat het iedereen vrij om vrolijk tokkelend de grootste schunnigheden de wereld in te sturen. Een hoop mensen op sociale media wordt met de dag vuilgebekter, en dat zou voor mij wél een reden zijn om Facebook te verlaten.

Onbeleefdheid
In een onderzoek van het Amerikaanse VitalSmarts in februari 2013 meldde 78 procent van de 2698 ondervraagden dat onbeleefdheid op sociale media in sneltempo toeneemt. Je hebt niet eens cijfertjes nodig om dat vast te stellen: eigen ervaring zegt in deze al genoeg. Ik heb het hier niet over mijn persoonlijke Facebookaccount, waar ik zelf bepaal wie mijn vrienden zijn, en ook niet over mijn auteurspagina, waar ik, indien mensen grof zijn, hun reacties meteen verwijder. Ik heb het bijvoorbeeld wel over de Facebookpagina’s van onze kranten. Zo heb ik een taalblog voor De Morgen, waar ik me bij het lezen van de reacties steeds vaker verbaas over hoe dun de laag beschaving bij sommigen is. Vorige week schreef ik een bijdrage over een nogal lachwekkend nieuw spreekwoord dat de Vlaamse minister-president Geert Bourgeois had gelanceerd. Een mannelijk heerschap vond het nodig om als volgt te reageren: “Als Ann De Craemer van Bourgeois prematuur een zeiknatte onderbroek krijgt, stel ik me vragen bij haar creatief taalvermogen.” Een ander deed er nog een schepje bovenop: “Ik vermoed dat ze eerder een natte onderbroek krijgt bij gefantaseerd vermogen i.v.m. augurken en komkommers.”

Mijn tekst ging ‘gewoon’ over taal, maar de reacties op Facebook maakten er meteen een laag-bij-de-grondse bedoening van. Net toen ik een stuk wilde schrijven over hoe hartsgrondig beu ik dat ben, nam de Vlaamse schrijfster Annelies Verbeke me op haar eigen FB-pagina de woorden uit de mond met deze post: ‘Ruk die tampon uit je kut en leef!’ zo raadt ene Bart Caron uit Gent je aan. Nadat hij je elf jaar geleden verschenen debuut heeft gelezen, legt hij je in verwarde zinnen en op zijn kwaadaardigste toon uit hoe je wel en niet mag schrijven. Hij is alcoholist, verduidelijkt hij nog. Het overkomt je om de zoveel maanden, dit soort extreme agressie, soms schriftelijk, soms live, van mensen die in het beste geval de vrijheid van meningsuiting verwarren met een vrijgeleide tot niet-fysiek geweld. Zoals alle vorige keren besluit je er geen gehoor aan te geven, want het laatste wat je wil zijn is het slachtoffer van een zielepoot, en je hoort dat toch vaak: dat het je aandacht is die ze willen, en dat je hen die moet ontzeggen. En daarom zwijg je, want natuurlijk weegt het niet op tegen de mensen die van je houden en de internationale erkenning voor je werk. Je zwijgt zelfs omdat je zijn eenzaamheid aanvoelt – een alcoholist die zijn uiterlijk niet mee heeft – omdat het ook zijn verdriet is dat je hoort, en omdat eenzaamheid verbindt. Je zwijgt omdat het buiten kijf staat dat je liever leeft dan je aanvallers, omdat het je verheugt dat je hen niet bent. Maar je zwijgt ook zoals verkrachte jongetjes zwijgen, en vrouwen met gebroken kaakbenen die voor de dertigste keer van die verraderlijke trap zijn gedonderd. En je vraagt het je wel af: of je de enige bent die dit soort aanvallen aantrekt, of er iets in jou is dat sommige mannen doet denken ‘Ik klop erop’. Of het alleen vrouwen overkomt, vraag je je af. Of iedereen zwijgt. Of die verzwegen afspraken over dat zwijgen het erger maken. En je schrijft dit niet in tranen, en je hebt geen nood aan schouderklopjes, vist niet naar complimenten ter compensatie. Je bent alleen minder bang geworden en je denkt: ik zwijg niet meer. Vanaf nu: naam en toenaam, motherfuckers. (Met excuses bij voorbaat aan onfortuinlijke naamgenoten. Het gaat hier niet om Bart Caron het Vlaams parlementslid voor Groen!).’

Ik heb Annelies Verbeke gemaild dat ook ik niet langer zal zwijgen, en net als zij ‘lezers’ die me grofgebekte en vooral seksistische verwijten naar het hoofd slingeren met naam en toenaam zal noemen. Dus, heren GVD Meerski en Guy Pels, vond u zichzelf lekker stoer toen u gezamenlijk een boompje opzette over mijn vermeende zeiknatte onderbroek? Vindt u dat gedurfd, om achter de anonimiteit van uw computerscherm mensen die gewoon hun werk doen verbaal te intimideren? Zou u iets over een zeiknatte onderbroek durven te zeggen als u op een lezing van mij was en ik voor uw neus stond? Nee, dat zou u niet durven, dus hou dan ook online uw mond en schrijf niet neer wat u niet recht in mijn gezicht zou zeggen.

Discussiefora
Nog storender dan de vaak totaal van de pot gerukte reacties op Facebookpagina’s van kranten vind ik de discussiefora op nieuwssites zelf. Kennelijk ben ik niet de enige die me daar vragen bij stelt, want, zo schreef Ignaas Devisch, professor ethiek en medische filosofie aan de Universiteit Gent, gisteren op FB: ‘Ik las uit interesse het stuk van Jef Lambrecht over IS, maar als je dan de discussies eronder even doorneemt, nou. Neem nu dit, ik citeer: “Misschien kunnen we hier hetzelfde doen als in de gebieden die Israël bezet: de huizen afbreken van de gezinnen waar die syrie strijders [sic] voordien woonden. Want dat lezen we toch goed, niet ‘Israël sloopt huizen Palestijnse moordverdachten’. Of zou dat in strijd zijn met vele vergragen [sic] van de mens en zo … die dan niet gelden in Israël, afgaande op het uitblijven van enige politieke reactie in de wereld?” De afgelopen weken las ik ook vergelijkbare ‘bijdragen’ over Israël, Hamas, over de linkse potverteerders, enfin. Bij deze mijn vraag: wordt het niet tijd om dit gewoon af te schaffen? Cafépraat vertel je beter tijdens cafébezoeken, zoals in de twintigste eeuw; de dronkenschap doet de rest om alles uit te wissen. Niemand die zich iets herinnert en de economie wordt er ook beter van.’

Helemaal mee eens. Hoofdredacteuren zouden stilaan moeten beseffen dat de bagger onder opiniestukken van mensen die over hun mening hebben nagedacht niet thuishoort op hun sites. Met vrije meningsuiting heeft die mogelijkheid tot eindeloos reageren niets meer te maken. Altijd verzanden de ‘discussies’ in scheldpartijen en worden er domme meningen geventileerd van mensen met nul kennis ter zake die zichzelf vooral interessant willen maken of gewoon hun verveling pogen te verjagen. Uit onderzoek van Arthur Santana van de Universiteit van Houston, die duizenden reacties op sites van Amerikaanse kranten bestudeerde, blijkt dat de beschaafdheid van reacties op nieuwssites erop vooruitgaat wanneer mensen verplicht worden onder hun eigen naam te reageren – en daar roept hij de nieuwssites dan ook toe op. Ik wil nog een stap verder gaan: op Facebook kan je de mogelijkheid tot reageren nu eenmaal niet uitschakelen, maar op online nieuwssites wél. Het zou het niveau van onze krantensites er stukken op vooruit doen gaan, net als de waarde van de opiniestukken – want nu denkt elke aap met een hoed op dat hij met een reactie zijn eigenste opinietje heeft geschreven. ‘Lees het dan niet’, zullen sommigen zeggen, maar dat is het punt niet – wel dat zeker kwaliteitskranten zouden moeten inzien dat ze geen cafépraat hoeven te dulden. Als lezers willen reageren, dat ze de opiniestukken dan posten op hun eigen FB-pagina en daar desgewenst helemaal losgaan. En als kranten meningen van lezers wensen, laat hen die dan per e-mail bezorgen, en publiceer online een selectie met reacties die wél een constructieve bijdrage leveren aan het debat. Zeiknatte onderbroeken zullen dat namelijk nooit doen.