Spring naar de content

De vergeten voetballer voetbalt nog

De vergeten voetballer voetbalde nog altijd.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Frank Heinen

Iedere dag voltrok zich volgens een prettig ritueel. ’s Ochtends, na een ontbijt van verse vruchten, noten en de magerste kwark die hij vinden kon, trok hij een schoon voetbaltenue uit zijn kast, een naar chemische bloemen ruikende onderbroek, twee scheenbeschermers omdat je zuinig moet zijn op je lichaam en een paar door inmiddels over de kop gegane sponsors gedoneerde kicksen.

Het veldje
Om tien uur precies verliet hij het huis en jogde naar het park waar hondenbezitters, eenzame bejaarden en forse wezen rondhingen. De dienst in het parkje werd uitgemaakt door een apotheker, die na het winnen van een door fraude in opspraak geraakte loterij onmiddellijk was gestopt met het mengen van opbeurende brouwsels en het rubriceren van laxeermiddelen en een eengezinswoning naast het park, waar hij met de afgekeurde politieherder Andreas het geluk zat af te wachten. Ondertussen at hij iedere dag kilo’s speculaas – ‘voor de ogen’, zei hij – en liet hij Andreas zeven keer per dag z’n behoefte doen in de doelmond van een van de twee ijzeren voetbaldoeltjes.

En elke dag echode het geklikklak van de noppen van de schoenen van de vergeten voetballer tegen de huizen in de straten en om zes over tien stipt dribbelde hij met een zak ballen het veldje op.
Daar deed hij de oefeningen die bij een warming-up horen zoals een Rolex bij een voetballerspols.
Hakkenbillen.
Knietjes.
Zijwaarts.
Armen.
Sprintjes.
(Als Andreas nog over het veldje schuimde, liet de vergeten voetballer z’n sprintjes achterwege – dat was een keer helemaal verkeerd gegaan, de vergeten voetballer sprak er liever niet meer over).
Daarna volgden de broodnodige rek- en strekoefeningen – het lijf vroeg erom.

Zodra alle inleidende activiteit achter de rug was, begon de vergeten voetballer met z’n training. Positiespelletjes, partijtjes, afwerkoefening en een afsluitend rondootje.
Hoe hij dat deed, bleef onduidelijk, maar dat hij het deed, is zeker.
En zo ging dat, iedere dag opnieuw – de sleur van de topsport, u kent dat wel.
Alleen op maandagen lag hij hele dagen in bed de spanning van zijn boog te halen en zocht op z’n iPad naar foto’s van Italiaanse spelersvrouwen, want die verzamelde hij. Het was een indrukwekkende verzameling, waarmee hij op beurzen in binnen- en buitenland al het nodige opzien had gebaard.
(Het moment dat hij tot de ontdekking kwam dat er zich een Spaanse spelersvrouw in z’n collectie had bevonden, deed de vergeten voetballer nog wel eens zwetend wakker schieten; het had hem een lieve duit gekost om haar uit z’n serie te laten verwijderen door een team van voetbalvrouwenverwijderaars).
Na z’n trainingen werkte de vergeten voetballer zijn website bij, gaf de planten water en smeerde wat vaseline aan de klink van de slaapkamerdeur, want ze mochten hem dan vergeten zijn, hij was die inventieve humor die als een vochtige damp in alle voetbalkleedkamers hangt absoluut nog niet vergeten.

Niemand belde
Aan het eind van de middag ging hij naast de telefoon zitten, klaar om gebeld te worden. Hij had er speciaal een ouderwets toestel voor aangeschaft, zo’n crèmewitte met zo’n draaischijf die zachtjes ratelde. Daar zat je wat lekkerder naast, naast zo’n telefoon.
Er belde nooit iemand, tot er wel iemand zou bellen.
Na het eten speelde de vergeten voetballer een verouderd voetbalspel op de Playstation; het laatste in de reeks waarin hij zichzelf nog kon opstellen. Niet te lang, want hij ging bijtijds naar bed, altijd. Zijn lichaam vroeg om die verzorging.
De vergeten voetballer was nog altijd voetballer. Alleen was er niemand die zich dat kan herinneren.