Spring naar de content

Het prachtige afscheid van Karsten Kroon

Vandaag neemt Karsten Kroon afscheid van de wielersport. De Japan Cup wordt zijn laatste wedstrijd. Een fluisterend einde, in stijl.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Frank Heinen

De Japan Cup als sluitstuk, als orgelpunt van een loopbaan waaraan maar geen einde leek te zullen komen. Afscheid nemen in een land waar ze ook nu nog altijd met stokjes fietsen, waar ze demarreren onbeleefd vinden en je de gevangenis ingaat als je in volle inspanning je bidon op de grond smijt; je gunt het verdorie niemand. En Karsten Kroon al helemaal niet.

Nachtkaars
Eerlijk gezegd was ik hem een beetje uit het oog verloren, Karsten Kroon. Ik heb nooit een nachtkaars aan het werk gezien, maar als ik er ooit eentje zie, zal ik erop toezien dat hij net zo uitgaat als Kroons loopbaan als actieve renner. Zijn laatste zege dateert intussen van 2008, een etappe in de Sachsen Tour, een etappekoers waar je als renner met het talent van Kroon flink moet remmen om er niet per ongeluk een ritje te winnen.
Daarna trad de stilte in, traag en bijna ongemerkt, als de schemer op een zomeravond.
(Ik laat de zege in de Profronde van Heerlen 2010 even buiten beschouwing. U begrijpt zelf wel waarom).
Wie z’n erelijst erbij neemt, zal begrijpen dat het een gebeurtenis van formaat is als iemand als Karsten Kroon ophoudt met koersen. Touretappe gewonnen, tweede in de Amstel Gold Race, derde in de Waalse Pijl en talloze Top-10-plaatsen.
En toch: nooit een held. Nooit een woedend interview. Nimmer zijn vuilnisbakken omgekeerd om de lege pillenstrips en het gebruikte toiletpapier te laten onderzoeken door een uitgerangeerde piskijker met ambities.
Als Karsten Kroon na een net-niet-heroïsche prestatie over een streep in de Ardennen of midden-Frankrijk in de armen van een NOS-verslaggever rolde, keek hij alsof hij net de hond had uitgelaten, glimlachte, gaf geduldig en welbespraakt antwoord op die eeuwig dezelfde vragen en peddelde weer weg, op weg naar weer een uitstekend optreden.

Het is moeilijk om een sporter lief te hebben die weigert in de microfoon te rochelen en te stamelen dat hij dacht dat hij ieder moment de hemel binnen kon rijden, zo hoog waren die bergen. Kroon was kalm, beheerst, schoon, cool and collected; zoek een paar extreem kritische schoonouders en zet ze Karsten Kroon voor: ze zullen een gat in de lucht springen en nog dezelfde dag de notaris bellen om een plekje voor Karsten in het testament te vinden.

Niet saai. Helemaal niet saai
Het misverstand dat Karsten Kroon saai is of was of ooit zou zijn, is even begrijpelijk als onuitroeibaar. Maar Karsten Kroon was, is of zal nooit saai zijn: hij is intelligent, aanvallend en stijlvol. Hij stelde de eeuwige hiërarchie binnen de oude Rabobank-ploeg ter discussie, hij las af en toe een boek, studeerde werktuigbouwkunde en maakte al die dingen niet mooier dan ze waren. Na zijn etappezege in de Tour van 2002 huilde hij dikke tranen op het Tourpodium, tranen die hem tot het cultheldendom hadden kunnen voeren, maar dat niet deden: Karsten Kroon huilde alleen als zijn emoties hem ook echt en oprecht te veel werden.
In de laatste jaren viel hij op door te vallen. En als hij viel, brak er iets. Maar Karsten Kroon kwam niet met vochtige ogen voor de camera, of met gigantische pupillen zijn pech afreagerend op een toevallige passant: hij vertelde gewoon wat er stuk was in z’n lichaam en hoeveel maanden hij niet zou kunnen fietsen.
Zo deed hij dat, zoals hij alles deed: beheerst, beleefd, vriendelijk.

Prachtig afscheid in Japan
En zo neemt hij vandaag afscheid: niet groots, met een zege of een bijna-dodelijke val in een Japans ravijn, niet met een ereronde door de straat waar de oude tante die hem ooit twee weken op een driewieler vastbond om hem te leren fietsen nog altijd woont, niet met een gala-avond van de Karsten Kroon Foundation voor mecaniciens met smetvrees en niet met een schorsing na suspecte bestellingen bij de lokale veearts. Karsten Kroon zal uitrijden, zijn rugnummer afspelden en in een microfoon zeggen dat het mooi geweest is.
Dan rijdt hij weg, een Japanse straat van een Japanse buitenwijk in, op zoek naar een Japans hotel waar ze een glas Japans bier voor hem schenken.
Misschien horen we nog wat van hem, maar waarschijnlijk niet.
Dat is niet saai.
Dat is prachtig.