Spring naar de content

De (bijna altijd enge) diagnoses van dokter Google

Achter in m’n keel irriteerde iets. Een stukje eten, dacht ik eerst. Maar een paar keer flink hoesten en schrapen hielp niets. Ik pakte er spiegeltje bij. Rechts van m’n huig – voor de kijkers links – zat een rood bobbeltje. Ik maakte een foto en stuurde die door naar vriendin M., die altijd raad weet bij dit soort dingen.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Carlijn Teeven

Maar vriendin M. had geen idee. Ze stelde voor om met zout water te spoelen, of flink wat rode bessen te eten. Dan zou het vanzelf wel weggaan. Daar had ik dus helemaal niets aan. Ik moest en zou weten wat dat enge ding in m’n keel was. NU. En toen beging ik de fout die velen vóór mij begingen: Google.

‘Bobbeltje in keel’ leverde uiteraard de meest akelige scenario’s op, waarvan een amandelontsteking nog de meest vriendelijke variant was. Binnen twee minuten had ik m’n conclusies getrokken: ik zou er zeer binnenkort niet meer zijn.

Cyberchrondia, zo wordt het fenomeen genoemd waarbij mensen voor eigen doktertje gaan spelen met Google als grote allesweter. Je wéét dat het dom is, en toch doe je het. Zelden word je gerustgesteld: meestal blijk je aan een zeldzame, ongeneesbare vorm van kanker te lijden.

En dokter Google wil het ons alleen maar ‘makkelijker’ te gaan maken. De zoekmachine gaat gezondheidsvragen direct in de zoekresultaten beantwoorden.

Eén op de twintig zoekopdrachten zijn gerelateerd aan gezondheid. Volgens Prem Ramaswami, productmanager bij Google, worden symptomen en behandelmethoden binnenkort direct gemeld, zonder dat we verder hoeven te klikken. Eindeloos door allerlei websites scrollen is dus niet langer nodig: Google toont onmiddellijk de ‘meest relevante’ informatie.

Maar hoe wordt bepaald wat relevant is en wat niet? Medische feitjes werden volgens Google door gemiddeld elf artsen beoordeeld op betrouwbaarheid, en ook non-profit gezondheidsorganisaties zouden zich met de resultaten bemoeid hebben. Je zou haast gaan denken dat het betrouwbaar is.

Of (huis)artsen blij zijn met de nieuwe ontwikkeling, is echter maar zeer de vraag. Ik besloot gisteren toch maar even langs de dokter te gaan en vertelde haar dat ik zelf op onderzoek was uitgegaan. ‘Je dacht zeker dat het kanker was?’ vroeg ze ietwat cynisch. Het bleek een ontstoken amandel. Gaat vanzelf over. Had Google toch een klein beetje gelijk.