Spring naar de content

Banken in de ban van gevaarlijke coco-koorts

Collateralized debt obligations, ofwel CDO’s – kent u ze nog? Die ingewikkelde leningen met versneden hypotheken als onderpand? Die niemand begreep – menig bankbestuurder incluis. En die zo gretig aftrek vonden dat niemand meer wist waar die zelfgemaakte vuurwerkbommen in vredesnaam toch allemaal waren gebleven? Tot in 2006 de Amerikaanse huizenmarkt klapte. De CDO’s explodeerden en de wereldeconomie belandde in een diepe crisis.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Jan Smit

Toezichthouders, bankiers: allemaal hadden ze spijt. Over een ding waren ze het eens: financiële massavernietigingswapens als CDO’s moesten per direct de wereld uit. Helaas. De crisis had zijn dieptepunt nog niet bereikt of de duurbetaalde whizzkids (quants) die de CDO’s en andere financiële producten hadden bedacht, presenteerden een nieuw speeltje: contingent convertible bonds, oftewel coco’s. Dat zijn obligaties met een relatief hoge rente. Banken geven deze leningen graag uit omdat ze behoren tot het eigen vermogen. Zo kunnen ze beter voldoen aan de aangescherpte kapitaaleisen. Beleggers kopen ze graag, vanwege de hoge rente.

Adder onder het gras
Maar ook bij coco’s zit er een adder onder het gras. Zakt de bank door vooraf afgesproken buffergrenzen, dan worden deze eeuwigdurende obligaties omgezet in aandelen of – al dan niet gedeeltelijk – afgeschreven. De eigenaar zit op de blaren. Ondanks dit gevaar zijn ook deze nieuwe leningen weer razend populair. In totaal is er inmiddels voor meer dan 140 miljard euro aan coco’s uitgegeven. In Nederland loopt Rabobank voorop. De coöperatieve bank was in 2010 de eerste die coco’s op de markt bracht waarvan de waarde kan worden afgeschreven als het kernkapitaal tot onder de afgesproken limiet is gedaald. Het ging daarbij om een bedrag van 1,25 miljard euro.

Na deze primeur hielden de Nederlandse banken zich stil. Reden: de hoge couponrente die over deze nieuwe obligaties moest worden betaald. Rabobank betaalde in 2010 bijvoorbeeld 6,875 procent, liefst drie procent boven de normale rente. Daar moest iets aan veranderen. De rente moest fiscaal aftrekbaar worden, bepleitten de banken. Ze startten een lobby. Die slaagde: december vorig jaar ging ook de Eerste Kamer akkoord.

Het was wederom Rabobank die daar als eerste op inhaakte. In januari dit jaar emitteerde de bank opnieuw coco’s, ditmaal voor 1,5 miljard euro tegen een couponrente van 5,5 procent. Verwachting is dat de andere banken weldra zullen volgen. Dat is fijn voor de banken. Vooral voor de Rabo en voor ABN Amro en SNS. Voor deze staatsbanken is een alternatief in de vorm van een emissie van nieuwe aandelen immers uitgesloten.

Particuliere beleggers
Toch zijn coco’s niet van gevaar gespeend. Voor particuliere beleggers zijn de werking en de risico’s lastig te doorgronden. Reden voor de Autoriteit Financiële Markten om de banken eind maart nadrukkelijk te adviseren deze producten niet aan particulieren te slijten.

Daarin schuilt nog niet eens het grootste gevaar. Mocht een bank die coco’s heeft uitstaan door haar buffergrenzen zakken, waardoor de obligaties automatisch worden omgezet in aandelen of worden afgeschreven, dan kan dit verregaande gevolgen hebben, vrezen economen. Een bankrun bijvoorbeeld. Of – nog erger – een domino-effect, uiteindelijk uitmondend in een systeemcrisis. Medio 2014 was meer dan de helft van de uitgegeven coco’s in handen van banken.

Marktvorsers voorspellen een gouden toekomst voor de obligatie nieuwe stijl. Over vijf jaar zal er voor in totaal zo’n 1 biljoen aan coco’s uitstaan, verwachten zij.

Is – dixit: Joris Luyendijk – de cockpit van de financiële sector dan toch onbemand?