Spring naar de content

Luilekkerland voor ordinaire gelukszoekers

Het is tegenwoordig moeilijk voor te stellen, maar in de middeleeuwen kende Nederland échte hongersnood en ontberingen. De armoede en uitzichtloosheid leidden tot liedjes en vertellingen over Kokanje, een utopische plek waar het firmament bevolkt wordt door gebraden ganzen, waar pannekoeken aan bomen groeien en limonade door de rivieren stroomt. In dit droomland, beter bekend als Luilekkerland, kan men de hele dag lanterfanten in de zon.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Lisa Bouyeure

Het enige obstakel is een grote berg rijstebrij. Op het schilderij Luilekkerland (1567) van Pieter Brueghel de Oude zie je rechtsboven hoe een arme stakker zich een weg probeert te banen door de pappige witte massa. In het midden van het doek liggen drie mannen – een soldaat, een boer en een klerk – heerlijk te dutten tegen een met drank en spijzen omringde boom. Ieder mens is hier, eenmaal binnen, gelijk.

Door het verbeteren van de voedselvoorziening stierven vertellingen over Kokanje, afgeleid van het Oudfranse woord voor ‘het land van de honingkoeken’, een stille dood. Nadat Nederland met zijn lange, onverzadigbare zuigsnuit de nectar uit al zijn koloniën had geslurpt, was het met recht een land van melk en honing, waardoor utopieën over drankfonteinen en vliegend gebraad overbodig werden.

Vleeswaren met clownsgezichten
Toch is het verlangen naar Kokanje op dit moment actueler dan ooit. Niet voor ons. Wij zitten aan de goede kant van de berg rijstebrij. De gebraden ganzen zijn getransformeerd tot vleeswaren met clownsgezichten en de limonaderivieren tot zorgvuldig in de markt gezette hipsterbieren. Maar de gelijkheid is ver te zoeken. Pioniers halen hun goed doorvoede neuzen op voor elke nieuwe lichting gelukszoekers – oorspronkelijke gelukszoekers eerst! – en genieten onderwijl met volle teugen van voedsel, veiligheid en voorzieningen. ‘Ik zit erop en kan er met de vinger bie’ zou men in Overijssel zeggen, een provincie die toevallig tussen Kockengen en Koekange in ligt, twee naar Kokanje genoemde dorpen.

Op het schilderij van Brueghel valt het net buiten beeld, maar linksonder zit een groep mannen en vrouwen in maat- en mantelpakken al dagen te keuvelen. Die stikkende sloeber in de papheuvel – bed, bad en brood bieden of laten creperen? Poeh hé, lastig. Straks willen al zijn dorpsgenoten ook vleeswaren met clownsgezichten. Om over voorgesneden blokjes kaas en partyknaks nog maar te zwijgen. Dit moet je met wortel en tak uitroeien. Twijfel, twijfel. Draai, draai. Hier, neem nog een bitterbal.

Eigen schuld
Het volgevreten volk staat ondertussen met in elke hand een broodje bal te kijken hoe de stakker zijn laatste adem uitblaast. Eigen schuld, zegt de een. Gelukkig maar, anders hadden we – burp! – moeten délen. Een ander neemt snuivend van de pret een foto om op canvas af te laten drukken. Leuk voor boven zijn kamervullende plasmascherm. Als er verderop een giraffe gedood dreigt te worden, stuift de groep verontwaardigd weg, het nog warme lijk achterlatend tussen restjes gehakt en witbrood.

Luilekkerland bestaat, en iedereen die dit leest heeft er een prominent plekje onder een boom weten te bemachtigen. Goed, er moet af en toe gewerkt worden, gelijkheid is vooralsnog een utopie en de berg rijstebrij is niet het grootste obstakel. Dat zijn de mensen die onderweg hiernaartoe hun laatste greintje menselijkheid kwijt zijn geraakt.