Spring naar de content

Roda JC, het gegalm van Timmermans en een onbegrijpelijk superioriteitsgevoel

Sinds gisteren is Roda JC weer een Erediviseclub. Dat lijkt, op de supporters van Roda JC na, niemand werkelijk leuk te vinden.
Het imagoprobleem van Roda JC doet denken aan het corruptieprobleem van de FIFA: het lijkt wel niet uit te maken wie je er neer zet, er verandert toch niets. Je kunt moeiteloos fan zijn van teams als Willem II, FC Utrecht, Heracles of De Graafschap en als je juicht voor Emmen of Oss kan je dat zelfs een boel morele support opleveren. Als je echter in het openbaar toegeeft dat je een zwak hebt voor Roda JC, een klein zwak, maar toch: een zwak, denken mensen dat je een grapje maakt.
Of tenminste: ze moeten er altijd hartelijk om lachen.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Frank Heinen

Ik heb dit meermaals aan den lijve ondervonden. Ik – laf – hield het er verder maar bij, want ik houd van Limburg – wat heet: ik kan zelfs in Jos van Rey nog wel iets sympathieks ontwaren – maar mijn neiging tot sociale assimilatie wint het bijna altijd van halfslachtig regiochauvinisme.
Goddank is er Frans Timmermans, eurocommissaris, maar vooral Limburger. En Rodafiel.
Ik zag Frans Timmermans gisteren in een filmpje voorbij dansen. Het filmpje, hier te bekijken, duurde 28 seconden en ik heb me nog nooit zo vertegenwoordigd gevoeld door een politicus.

ZE HEBBEN HET GEFLIKT
Frans Timmermans droeg een zwarte trui en holde over het veld van het Rat Verleghstadion als de winnaar van een minuut gratis winkelen: hij greep wie hij te pakken kon krijgen, knuffelde willekeurige spelers en stuiterde van cameraploeg naar radiomicrofoon. Het was een indrukwekkend gezicht. Toen een verslaggever van de regionale zender L1 hem een vraag wilde stellen, werd de eurocommissaris in de houdgreep genomen door middenvelder Marc Höcher, die drie keer “HEERLIJK!” in het oor van de sociaal-polyglot brulde.
“HEERLIJK! HEERLIJK! HEERLIJK!”
Daarna greep hij doelman Benjamin van Leer bij de kladden en schudde hem eens flink door elkaar.
Uiteindelijk zag hij de uitgestoken microfoon, ging ervoor staan en concentreerde zich, als een man die op het punt staat het wereldrecord bierviltjes happen te verbreken. Met een stem als een rolkoffer over een straat van kinderkoppen riep hij, zo hard dat het ook zonder versterking in de huiskamer te horen was geweest: “Ze hebben het geflikt! Ze hebben het geflikt!”
Om hem heen stonden allerlei andere, nog ongeknuffelde Roda-ers, die van een veilige afstand “Zo dichtbij! Zo dichtbij!” gilden.
“Ik heb,” raspte Frans Timmermans voort, op de toon van de marktkoopman die een laatste paar damespanty’s in de aanbieding gooit, “altijd tegen ze gezegd: het is zo dichtbij! En dat herhalen ze nu de hele tijd!”
Het was groots: de doctor uit Maastricht werd voor de gek gehouden door een stel hele en halve basisspelers van een Eerste Divisieclub, maar dat kon hem dus mooi niets schelen. Het had Frans Timmermans ook niets uitgemaakt als verdediger Arjen Swinkels hem euforisch in de heupzwaai genomen had, Frank Demouge in alle opwinding van de bril van de oud-minister een tandenstoker had gevouwen en trainer Regilio Vrede hem ten slotte van pure ontlading het stadion had uitgeslingerd. Frans Timmermans had het ondergaan en erbij gestraald als een terrasheater in november: die grijns kregen ze met geen humanitaire ramp meer van zijn gezicht geveegd.
Op de vraag hoe goed dit nu was, voor de club – prima vraag – antwoordde de toesprakenmaestro van het Bernardinuscollege: “Geweldig. En voor Limburg.” Lekker, die drie boterzachte g’s op orkaankracht.
Het klinkt misschien klef – correctie: het klinkt sowieso klef, het gaat te ver, in al z’n klefheid – maar ik vond dat ontroerend.

Gewoon, omdat het allemaal Limburgs is
Roda wordt door mensen die niet uit Limburg komen nogal eens beschouwd als een club die je beter kwijt dan rijk kunt zijn, een club waar de wereld niets mee opschiet en, als we toch bezig zijn, afkomstig uit een provincie die je onmogelijk voor vol kunt aanzien. Mensen die op het eerste gezicht toch tamelijk weldenkend uit de hoek komen, blijken naderhand opeens op Limburg en Limburgers en Limburgse voetbalclubs en Limburgse politici en Limburgs accent en Limburgse muziek neer te kijken, gewoon, omdat het allemaal Limburgs is. Zelfs in mijn vriendenkring, die toch samengesteld leek uit de crème de la crème van intelligent Nederland, woekert een volslagen onbegrijpelijk superioriteitsgevoel ten opzichte van alles zuidelijker dan Venray.
Alleen al om die kleinzielige domheid, die provinciale, op een zuchtje Randstedelijke lucht gefundeerde arrogantie is het geweldig nieuws dat Roda JC terug is in de Eredivisie.