Spring naar de content

Arnold Karskens: “Joris Luyendijk moet eens naar Brussel komen”

Meestal verkeert hij in barre oorden, waar de kogels fluiten en weinig belangstelling is voor kunstuitingen. Maar wat leest, kijkt en luistert oorlogsverslaggever Arnold Karskens (1954) als hij weer eens heelhuids de beschaving heeft bereikt? In de nieuwe HP/De Tijd geeft hij zijn culturele smaak prijs. Een voorproefje.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Nick Muller

Over het boek Dit kan niet waar zijn van Joris Luyendijk:
“Dit kan niet waar zijn van Joris Luyendijk raad ik iedereen aan om te lezen. Wat ik aan hem bewonder, is dat hij veel tijd investeert in het onderzoeken van iets. Voor dit boek dompelde hij zich twee jaar lang onder in de financiële wereld in Londen. Hij bedrijft slow journalism, spreekt heel veel mensen en pikt alleen datgene eruit waarvan hij zegt: dat doet er toe. Hij weet moeilijke materie op een heldere manier op te schrijven, zodat je als leek zijnde precies begrijpt hoe het wereldje in elkaar steekt, en doet dat met de nodige humor.”

“Luyendijk zou voor een volgend project eens naar Brussel moeten komen, naar de Europese Unie en het Europees Parlement. Daarachter gaan precies dezelfde mechanismes schuil als bij de banken in Londen. Ook bij de Europese instellingen denkt men alleen aan zichzelf; wat de gevolgen zijn voor de klant, in dit geval de burger van de EU, deert ze niet. Wat hem misschien zou opvallen, is dat de besluitvorming heel erg eng is. Om een voorbeeld te geven: stel dat je bij een van die talloze commissies notulist bent, dan bepaal je voor een groot gedeelte al de wetgeving. Niemand leest later in de notulen nog eens na wat hij of zij gezegd heeft. Stel je voor dat je jezelf als notulist opwerpt voor een vergadering, dan kun je door te selecteren wat je wel en niet opschrijft al een heleboel sturen. Zo vernauwt zich dat allemaal. De Europese wetgeving is een hele enge selectie waar niemand grip op heeft.”

Over ‘de rotzooi’ van Afrojack en consorten:
“Als ik thuis ben luister ik veel naar de drie B’s: Bach, The Bee Gees en The Beach Boys. Die muziek verveelt mij nooit. Daar kan al die moderne rotzooi niet tegenop. De muziek van tegenwoordig is pure commercie. Die deuntjes van Afrojack en weet ik wie al niet meer; daar heeft die componist toch nog geen dag werk aan gehad? Dat is gewoon fabriekswerk. En jongeren worden er gek mee gemaakt: dit moet je mooi vinden, anders tel je niet mee. Maar als je een beetje verstand hebt van muziek, dan zeg je: rot op met die rotzooi. Pink Floyd, Led Zeppelin, Bob Dylan: je bent heus geen oude zak als je dat goed vindt. Het grote verschil tussen de muziek uit de jaren zestig en zeventig en de muziek van nu, is hetzelfde verschil als tussen een goede bordeaux en slurpwijn van de Albert Heijn: je moet smaak hebben om kwaliteit te herkennen.”

Over Freek de Jonge: “Die man is van zijn geloof gevallen”
“Tegen Neerlans Hoop, Bram Vermeulen en Freek de Jonge, keek ik vroeger huizenhoog op. Ik ging al naar ze kijken voordat ze bekend werden, toen ze nog in van die kleine pokkenzaaltjes speelden. Het is jammer dat die ene dood is, en die ander van zijn geloof is gevallen. Dat opstandige wat Freek de Jonge vroeger nog wel had, het in actie komen tegen bijvoorbeeld het Videla-regime in Argentinië tijdens de boycotactie ‘Bloed aan de paal’ in 1978, is hij al lange tijd helemaal kwijt. Want als je hem nu iets vraagt over Jorge Zorreguieta houdt hij zijn mond. Daar hou ik niet van. Ik hou van consequente mensen. Hij zal wel te vaak met de koningin aan tafel zitten, dat hij zijn mond niet meer open kan doen.”

Huilen om de muziek van André Rieu:
“De muziek van André Rieu ontroert me. Ooit zat ik voor mijn werk in Kandahar, een van de gevaarlijkste regio’s van Afghanistan, waar om de haverklap verschrikkelijke bomaanslagen en ontvoeringen plaatsvonden. In m’n onderkomen keek ik op een avond naar televisiezender BVN, waar een concert van André Rieu op werd uitgezonden. Dat concert deed me zo ontzettend goed dat ik met betraande ogen voor de televisie zat. Om de situatie even overdreven weer te geven: buiten heb je de hel, en binnen zit je te kijken naar het meest truttige, klassieke muziekevenement wat je maar kunt bedenken. Heel even was dat concert mijn lijn naar het normale bestaan. De hele dag leef je met de gedachte: is dit nu het lot van de mensheid? Is het zo droef gesteld? Maar dan hoor je André Rieu een wals zo perfect en zo overtuigend uitvoeren, en dan weet je: er is nog hoop.”

De ZPP-special van HP/De Tijd, met daarin onder meer het interview met Arnold Karskens, ligt in de schappen. Een (proef)abonnement afsluiten kan hier.