Spring naar de content

De grote zomerse wetenschapsquiz – deel twee

In de zomervakantie blijft u, trouwe lezer van deze website, onze berichten natuurlijk ook gewoon lezen. En om uw hersenen warm te houden en tegelijkertijd wat ontspanning te bieden waar geen zonnebrandcrème of barbecuetang aan te pas hoeft te komen, verzorgen wij wekelijks een wetenschapsquiz. Vandaag deel 2. 

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Paul Geraedts

Tien wetenschapsvragen in de breedste zin van het woord, kriskras geplukt uit de artikelen op onze eigen wetenschaps, cultuur en technologie-pagina’s.

1) Een van de gevaarlijkste muggensoorten is de tijgermug. Welke ziekte brengt deze mug niet over?
a. Gele koorts
b. Aids
c. Knokkelkoorts

2) Wat voor exotisch beest werd onlangs in de Oosterschelde aangetroffen?
a. Een giftige snoerworm
b. Een school Zuid-Amerikaanse piranha’s
c. Een sidderaal

3) Bij een onderzoek naar de werking van een pijnstillende crème werd gebruikgemaakt van een placebo-medicijn. Wat is een placebo?
a. Een nepmedicijn
b. Een pil met goede bacteriën
c. Een ander woord voor antibioticum

4) Steeds meer jonge Tadzjieken gebruiken het medium Skype om te trouwen. Waarom doen zij dit?
a. Omdat man en vrouw elkaar volgens traditie niet mogen aanraken tijdens de huwelijksvoltrekking
b. Omdat steeds meer Tadzjieken in het buitenland wonen
c. Omdat Tadzjieken van nature erg verlegen zijn.

5) Een vraag voor de kunstkenners onder ons. Jezus als baby werd in middeleeuwse schilderijen vaak oud (en ietwat eng) geschilderd. Waarom deed men dit?
a. De schilderkunst was nog niet zo vergevorderd
b. Men geloofde dat Jezus met volwassen gelaatstrekken was geboren
c. Men had een hekel aan baby’s

6) Het afbeelden van baby’s met volwassen gelaatstrekken ging best lang door. Vanaf welke kenmerkende periode in de schilderkunst begonnen kunstenaars baby’s realistischer af te beelden?
a. De Rococo
b. Het Impressionisme
c. De Renaissance

7) Zoenen lijkt een van de normaalste zaken binnen onze cultuur. Maar eigenlijk is dit helemaal niet zo vanzelfsprekend, en daarbij is een potje tongworstelen één grote bron van bacteriën. Hoeveel van deze kleine beestjes worden er tijdens een flinke zoen uitgewisseld?
a. 800 miljoen
b. 8 miljard
c. 80 miljoen

8) Ook andere diersoorten zoenen elkaar al sinds mensenheugenis op de mond. Welke dieren doen dit?
a. Bonobo’s
b. Gorilla’s
c. Bavianen

9) Binnen welke cultuur is zoenen, in de romantische zin van het woord, niet geaccepteerd?
a. In het Midden-Oosten
b. In Centraal-Amerika
c. In Azië

10) Flora en fauna die buiten hun oorspronkelijke woongebied gesignaleerd wordt, komt wereldwijd steeds meer voor. Hoe noemen we deze indringers?
a. Parasieten
b. Zeloten
c. Exoten

Wilt u weten hoe u gescoord heeft? De antwoorden vindt u hier.