Spring naar de content

Thanks, helper blacky!

Een leek kan iets soms begrijpelijker uitleggen dan een specialist, puur omdat hij zich beter in een lekenpubliek kan verplaatsen. Hij maakt er immers deel van uit. Daarom was Sunny Bergmans documentaire Zwart als roet ook zo goed en belangrijk. Niet omdat ze vanwege haar afkomst de aangewezen persoon is om een documentaire over racisme te maken, maar omdat ze het probleem inzichtelijk wist te maken voor mensen in dezelfde bevoorrechtte positie als zij.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Lisa Bouyeure

Zo vond ik het ook een verademing toen scenarioschrijver Willem Bosch in de Volkskrant de magische woorden ‘Ich bin ein Feminist’ uitsprak. Zolang een man zich niet opwerpt als de ultieme verlosser die de hulpbehoevende vrouwtjes weleens even een duwtje in de rug zal geven, vind ik iemand die zijn eigen privilege erkent en bevraagt een heel welkome aanvulling op welk debat dan ook. Ik zie dat als solidariteit en idealisme, niet als bemoeizucht of goede sier willen maken. Misschien ben ik niet cynisch genoeg.

Maar ineens was hij daar: de helper whitey, een term uit The Daily Show van (toen nog) John Stewart, een witte man van rond de vijftig jaar. Ik moest denken aan een grappig klein ventje. Wiplala, Harry Potters huiself Dobby, misschien een wat pipse Oempa Loempa. In het veelbesproken NRC-artikel Witte mensen moeten eens luisteren werd uitgelegd wat het betekent: ‘De witte die het opneemt voor de zwarte en naar wie dan ineens wel geluisterd wordt.’

Sunny Bergman dus, maar ook Peter R. de Vries en Tanja Jess die zich openlijk tegen Zwarte Piet uitspraken. Witte mensen zouden kosteloos tegen racisme kunnen zijn. Ja, en erna met de dood bedreigd worden door een meute schuimbekkende idioten, het is maar wat je kosteloos noemt. Als het ze echt te doen is om veren in hun reet en pluimen op hun hoed, kunnen ze zich beter voor aidsweesjes of een bedreigde diersoort inzetten.

nrcopp_hp
Ruben L. Oppenheimer, NRC

Toegegeven, ik rolde tijdens het lezen een aantal keer met mijn ogen, hoe moedig en nodig ik de rest van het verhaal ook vond. Misschien had ik feilloosheid verwacht, juist omdat ik al in de titel tot luisteren werd gemaand – net zoals je van een schoolmeester geen dt-fouten duldt. Maar de collectieve drang om de vrouwen zo klein mogelijk te maken, met een cartoon waarin ze als vier Angry Black Woman-smurfen werden afgebeeld als dieptepunt, illustreerde precies wat ze vertelden.

Het is vooral opmerkelijk dat men ineens zo boos werd om het besproken concept agency, oftewel dat witte mensen als het over racisme gaat minder recht van spreken hebben dan zwarte mensen, en het debat niet moeten overschreeuwen. Als iemand met een donkere huidskleur de status-quo een warm hart toedraagt, wordt dat namelijk met een ongekende gretigheid beetgepakt.

Neem bijvoorbeeld de Braboneger, bekend van zijn filmpjes op Dumpert en YouTube. Als hij de strijd van ‘Quinsy Gaar’ of ‘Quinsy Mongolio’ – hoe komt hij toch op dergelijke kwinkslagen – afserveert als gezeur, worden zijn woorden met gejuich onthaald. Zie nou wel, de Braboneger vindt het ook. Het op Joop verschenen opiniestuk Ziek, zwart en misselijk, waarin de Antilliaans-Nederlandse Wensly Francisco stelt dat white privilege een creatie is van gekleurde mensen die negatieve ervaringen onterecht aan hun ras of afkomst koppelen, mondde uit in een collectieve slow clap van tevreden witte handen.

Blijkbaar is men dol op agency, maar alleen als een meer spreekgerechtigde je eigen denkbeelden bevestigt. Niet als het betekent dat je soms gewoon heel even je muil moet houden.

Foto: Zwart als roet (VPRO)