Spring naar de content

Feiten en cijfers: ‘onze’ cultuur het resultaat van migratie

De massale toestroom van vluchtelingen is volgens sommigen een bedreiging voor onze cultuur. Maar hoe Nederlands is de ‘autochtone’ bevolking zelf eigenlijk? En wat hebben wij allemaal aan het buitenland te danken? De Feitenfirma zocht het uit.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Hans van Brussel

De PVV van Geert Wilders staat op eenzame hoogte in de peilingen. In 2015 ontvangt Nederland naar schatting meer dan 50.000 vluchtelingen, vooral vanuit het Midden-Oosten. Het heeft er alle schijn van dat elke vluchteling Wilders tientallen aanhangers oplevert.
 Nog afgezien van economie en religie zou ook onze cultuur in gevaar komen, zo gelooft Wilders. Ook omdat er nogal wat zogenaamde nareizigers zullen volgen. De meest initiatiefrijken zijn hier nu; zodra ze formeel zijn toegelaten, zullen ze veel familieleden ook laten overkomen. Tot en met september 2015 ligt het inwilligingspercentage van asielverzoeken op zeventig procent. Daarmee kom je op tienduizenden die alleen al in 2015 mogen blijven, en dus hoogstwaarschijnlijk een veelvoud hiervan aan familieleden zullen laten overkomen.

Laten we eens stilstaan bij ‘onze’ cultuur. Want wát we in Nederland denken te zijn, is ook maar een bij elkaar gesprokkeld geheel. Om maar te zwijgen over wíe we eigenlijk zijn.
Op 24 september 2007 kreeg (toen nog) prinses Máxima een stortvloed aan kritiek over zich toen ze bij de presentatie van het rapport Identificatie met Nederland van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) de volgende historische woorden sprak: “Dé Nederlander bestaat niet.” Ze concludeerde dat ze in zeven jaar tijd de Nederlandse identiteit niet had kunnen vinden.

Ze had groot gelijk, afgezien van het staatsrechtelijke gegeven dat iedereen met een Nederlands paspoort zich Nederlander mag noemen. Maar zo’n paspoort zegt nog niet zo veel over identiteit, want nog bij de laatste meting door het Centraal Bureau voor de Statistiek bleken niet minder dan 1,3 miljoen personen met een Nederlands paspoort er ook een te hebben van een ander land. Bovendien barst het in ons land van de achternamen die wijzen op een immigratiegeschiedenis: Aboutaleb, Cohen, d’Ancona, de Buisonjé, Horvath.
Het persbericht dat de WRR destijds verspreidde, kan zó opnieuw worden uitgebracht, het is actueler dan ooit.

Een citaat: “De urgentie om op een andere manier naar nationale identiteit te kijken is zonneklaar: zowel migranten en hun kinderen als ‘oorspronkelijke’ Nederlanders voelen zich niet altijd meer op hun gemak in ons land en soms zelfs buitengesloten. Sommigen keren zich helemaal af van de Nederlandse samenleving en trekken zich terug in hun eigen groep. In extreme gevallen is er zelfs sprake van radicalisering en angst.

“Een benadering die vertrekt vanuit identificatieprocessen biedt meer mogelijkheden voor een toekomstgerichte beleids- strategie dan een benadering die de nationale identiteit centraal stelt. Verbinding komt met name tot stand als verschillen niet uitsluitend als een probleem worden gezien maar vooral ook als een kans. Identiteit is niet enkelvoudig, zo stelt de WRR in zijn onderzoek vast. Mensen voelen zich verbonden met familie, werk of stad maar ook met de plaats waar ze vandaan komen, of dat nu in Nederland of daarbuiten is. Mensen die ‘van meerdere markten thuis’ zijn hebben veel te bieden in een wereld die steeds verder globaliseert.

Maar nieuwkomers zijn in deze tijden van angst en recessie niet bepaald welkom, behalve als ze ons land rijk kunnen maken. Goed kunnen voetballen helpt ook. Er worden dan ook tal van gelegenheidsargumenten bedacht om immigranten te weren. Het wordt vluchtelingen zelfs verboden om te leren en te werken, een verspilling van talent.

Nederlands bekendste tegenstander van immigratie, Geert Wilders, heeft zelf Joods-Indonesische roots, via zijn moeder. Hoeveel van Wilders’ voorvaderen zouden er autochtoon Nederlander zijn? In elk geval weten we dat zijn vrouw dat niet is. Wilders houdt er ook geen rekening mee dat de groep die wij onder de noemer ‘Nederlanders’ scharen, in de loop der tijd regelmatig van samenstelling is veranderd. De oudste bewoners van onze contreien waren jagers, de Neanderthalers, honderdduizenden jaren geleden. Dertigduizend jaar geleden stierven ze uit; ze werden verdrongen door jagers en verzamelaars, verdeeld over vele stammen. Het landschap leek nauwelijks op dat wat we nu kennen; dat ontstond pas na de laatste ijstijd, nu zo’n tienduizend jaar geleden.

Op de löss in Limburg werd zo’n zevenduizend jaar geleden voor het eerst landbouw bedreven. In de rest van het land werd gejaagd en verzameld in de moerassen. Sinds zo’n 4500 jaar geleden werden wielen en vaartuigen gebruikt door volkeren van Noord-Afrika tot in Scandinavië; dat moet tot een hoop verkeer hebben geleid. Vierduizend jaar later, nog altijd ruim vóór Christus dus, werden de Germanen en Kelten in onze streken de dominante volkeren. Dat zal zeker tot een hoop genetische vermenging hebben geleid. Dankzij Julius Caesar, die hier rond 55 v.Chr. huishield, hadden Romeinse legionairs na hun carrière recht op een flink stuk grond in veroverd gebied. Vooral in Brabant en Limburg moet dat geleid hebben tot menging met Zuid-Europees bloed.

Tussen 500 en 734 bestreek het Friese rijk Magna Frisia de kustprovincies van Zeeland tot Groningen. Na
700 was het een tijdlang gedaan met de driede
ling van ons land in Friezen, Saksen en Franken. Onze streken werden door Karel de Grote ingelijfd en gingen later bij het Heilige Roomse Rijk horen, meer een federatie, waarin er weer veel vrijheid kwam voor lo- kale graven, zeker in Holland en Friesland. Vanaf 1465 maakten de Bourgondiërs hier een tijd de dienst uit, behalve in Fries-
land en Groningen. Vlaanderen en
Brabant waren de meest welvarende gewesten, terwijl Holland met zijn
kleine stadjes door scheepvaart en visserij rijker begon te worden.
 De Spanjaarden, in de persoon van
Filips II, waren de tegenstanders
die ons het beslissende duwtje
in de rug gaven naar een
identiteit als ‘Nederlan
den’. Een gezamenlijke
vijand resulteert al
snel in een gevoel
van eenwor
ding.
 Het lutheranisme en later het calvinisme ondersteunden de nieuwe identiteit, ten koste van de gehate katholieken.
In 1579 ontstonden de Nederlanden formeel in de Unie van Utrecht en na de moord op Willem van Oranje kwam er een republiek, mét vrijheid van godsdienst, maar katholieken moes- ten vooral niet een al te grote mond hebben. Brabant, Limburg en Vlaanderen vielen op dat moment nog altijd onder de Spanjaarden. De huidige grenzen ontstonden pas in de negentiende eeuw, met de geboorte van België.

Wat is de conclusie van dit alles?
Wat Nederland is, is arbitrair, het is een momentopname. De oer-Nederlander bestaat niet. In 2008 werd onder scholieren een DNA-onderzoek gedaan. Hieruit bleek dat 77,5 procent directe afstammeling was van de jagers/verzamelaars die 35.000 jaar geleden in de Oude Steentijd West-Europa binnenkwamen. Twintig procent stamde af van boeren die zevenduizend jaar geleden in de Nieuwe Steentijd het huidige Nederland binnenkwamen, en 2,5 procent van recente immigranten.
Het ligt voor de hand dat als over vijfhonderd jaar eenzelfde onderzoek wordt gehouden, het percentage Nederlanders met DNA van recente immigranten aanmerkelijk blijkt te zijn gegroeid.
Verder hebben we heel veel uitvindingen overgenomen uit de herkomstlanden van de huidige immigrantenstroom.
Om te beginnen is ons huidige cijferstelsel afkomstig uit de Arabische wereld. De Italiaan Leonardo Fibonacci kwam er op een handelspost in Noord-Afrika mee in aanraking en introduceerde het in Italië, omdat het veel efficiënter was dan het toen nog in gebruik zijnde systeem met Romeinse cijfers. Hetzelfde geldt voor de abacus, de voorloper van de rekenmachine.

Terwijl wij nog in berenvellen liepen en onze vrouwen verdobbelden, werden in het Midden-Oosten de sterren bestudeerd. Daar ligt de bakermat van de wetenschap. In Mesopotamië en Egypte werd zevenduizend jaar geleden al gewogen; dat deden wij toen nog op het oog of in de hand. Ter- wijl wij hier nog met stenen en takken in de weer waren, werden in Egypte tempels en piramiden gebouwd. Ook de geschiedenis van het weven begon in die landen, een techniek die bij ons pas veel later bekend werd. Het is natuurlijk een tragedie dat de afstammelingen van al die volkeren nu door oorlog hier hun heil zoeken. Maar ze hebben het méér dan verdiend om hier asiel te krijgen; we hebben heel veel aan ze te danken. Nietwaar, Geert?/