Spring naar de content

Hoe al die opiniepeilers in Nederland te werk gaan

Met het referendum over het associatieverdrag tussen Oekraïne en de Europese Unie in het vooruitzicht – 6 april mogen we stemmen – valt er voor de opiniepeilers weer genoeg te meten, naast de welbekende populariteitpolls. Een kijkje in hun keukens.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Door Postma

Begin januari kon u lezen dat volgens de eerste peiling van EenVandaag bijna driekwart van de kiezers op 6 april waarschijnlijk tot zeker ‘nee’ zou stemmen in het referendum. Maar maandag kopte de kranten dat het ‘Ja-kamp inloopt op de tegenstanders’. Dat blijkt uit twee peilingen die onderzoeksbureau I&O Research en de Universiteit Twente in samenwerking met de Volkskrant hebben gehouden.

Ook toen het referendum werd geïnitieerd door GeenPeil werd de publieke opinie gemeten. Nog ver voor er iemand naar de stembus heeft kunnen gaan is de hypothetische uitkomst al nieuws. Maar wie doen deze voorspellingen en waar baseren zij hun uitkomsten op?

I&O Research
I&O Research beschikt over een panel van ruim 20.000 respondenten, geworven op basis van aselecte personen- en huishoudensteekproeven. De respondenten krijgen niet betaald voor hun medewerking. Bij de resultaten wordt onderscheid gemaakt tussen het geslacht, leeftijd, provincie en stemgedrag bij de Tweede Kamerverkiezing van 2012 van de respondent. Opdrachtgevers zijn onder meer het ministerie van Binnenlandse Zaken, de Gemeente Amsterdam en het Centraal Bureau voor Statistiek.

In december en januari verichtte I&O research twee peilingen die betrekking hadden op het referendum. Aan de eerste peiling (3 tot 20 december) deden 3.490 respondenten mee, aan de tweede (12 tot 21 januari) 2.550.

Bron: I&O Research
Bron: I&O Research

EenVandaag
Het opiniepanel van actualiteitenprogramma EenVandaag bestaat, in tegenstelling tot dat van I&O Research, uit mensen die zichzelf hebben aangemeld. Die aanmelding gebeurt online en anoniem, waarbij wordt gevraagd naar dagbesteding, burgerlijke staat, religie en politieke voorkeur. Voor elk onderzoek selecteert EenVandaag een panel op basis van deze gegevens. De site meldt dat door de grote omvang (gemiddeld 50.000 leden) van het panel vrijwel elke relevante groep vertegenwoordigd is. De uitslagen van de enquêtes worden bekendgemaakt in de uitzendingen van het televisieprogramma.

Van 18 tot en met 28 december hield EenVandaag een enquête over het door GeenPeil geëntameerde referendum. Bijna driekwart zou ‘waarschijnlijk’ of ‘zeker’ tegen het associatieverdrag stemmen, en 53 procent van de Nederlanders zou zeker naar de stembus gaan.

Bij de uitslag van de opiniepeiling neemt EenVandaag zelf in ogenschouw dat de deelnemers van het panel een verhoogde politieke belangstelling hebben en dus eerder neigen tot stemmen dan niet-deelnemers van het panel. Desondanks stellen ze dat het aannemelijk is dat de opkomstgrens van 30 procent gehaald wordt.

Maurice de Hond
’s Lands bekendste opiniepeiler Maurice de Hond heeft een groot deel van zijn carrière gewijd aan publieke opinie over de politieke voorkeuren. Sinds 2002 is hij betrokken bij Peil.nl, een website die iedere zondag de uitslagen van onderzoek naar de politieke voorkeur in Nederland publiceert. Deze peilingen zijn gebaseerd op minimaal 3.000 respondenten. Respondenten kunnen zichzelf aanmelden via de website.

De Hond ontwikkelde in 1976 een correctiemethode die er voor zou moeten zorgen dat de deelnemers van een opiniepeiling een representatieve afspiegeling zijn van de bevolking.

Op 7 september, nog voor het bekend was dat het referendum gehouden zou worden publiceerde Peil.nl in opdracht van Burgercomité EU een peiling de bevolking over het mogelijke referendum:

Bron: Peil.nl
Bron: Peil.nl

Ipsos
Ipsos voert verschillende peilingen uit, maar is vooral bekend om de ‘politieke barometer’. Dit is een tweewekelijkse (en in verkiezingstijd frequentere) peiling waarvoor steeds duizend mensen online worden gevraagd op welke partij zij zouden stemmen als het verkiezingstijd was.

Ook worden mensen telefonisch benaderd. Het onlinepanel bestaat uit ongeveer 40.000 respondenten. Net als bij I&O Research kunnen mensen zich niet zelf aanmelden om mee te doen aan politiek onderzoek. De uitslagen worden gepubliceerd op de website van Ipsos.

Commentaar
Politieke peilingen zijn er sinds 1940, het jaar dat de Nederlandse Stichting voor Statistiek (NSS) werd opgericht. De invloed en de hoeveelheid zijn sindsdien toegenomen, maar ook de kritiek is er niet minder op geworden. De peilingen kunnen de democratie ‘verstoren’ omdat zowel de kiezer als de politicus zich zouden laten beïnvloeden door de peilingen. Maar ook de onderzoeksmethodes staan geregeld ter discussie.

In juni 2015 schreef Jelke Bethlehem, bijzonder hoogleraar in een survey, Instituut voor Politieke Wetenschap, Universiteit Leiden voor Stuk Rood Vlees:

“Peilbureau’s overal ter wereld zouden met de huidige financiële middelen nauwelijks nog kwalitatief hoogstaande peilingen kunnen aanbieden. Mensen gebruiken steeds minder vaste telefoonlijnen en weigeren sowieso in toenemende mate deel te nemen aan enquêtes. De verleiding is groot om dan maar webpanel te gebruiken, maar de methoden om deze webpanel representatief te maken staan nog in de kinderschoenen.”

Verrassend is het waarschijnlijk niet dat Maurice de Hond het meeste commentaar heeft gekregen – hoge bomen vangen immers veel wind. Critici nemen De Hond kwalijk dat de verklaringen die hij geeft voor verschuivingen in de peilingen ‘nattevingerwerk‘ zijn, zijn respondenten niet representatief zijn voor het Nederlandse volk en dat hij zijn correctiemethodes niet openbaar maakt. Raoul Heertje gaat in zijn boek Rutte is Lesbisch satirisch in op de ondeugdelijkheid van de methode-De Hond. Heertje meldt zich met verschillende e-mailadressen aan bij Peil.nl om te laten zien dat de resultaten manipuleerbaar zijn. Maurice de Hond verdedigt zich op de site van het onderzoeksbureau als volgt tegen het commentaar:

“De gekozen methode van Peil.nl zal dus een goede inschatting geven van wat er werkelijk leeft onder de Nederlanders. En door dezelfde vragen in de tijd te herhalen geeft het een goede indruk van de veranderingen in opvattingen in de tijd. Qua representativiteit zeker niet slechter dan onderzoeken die telefonisch of door andere bedrijven op dezelfde of andere wijzen via internet worden uitgevoerd.”