Spring naar de content

Oplossing geldnood van politieke partijen ligt niet in verhoging subsidies

Politieke partijen zitten in geldnood, met name de bestuurspartijen VVD, CDA en PvdA. Zij vragen de overheid om een helpende hand: als selecteurs van leden van het parlement, provinciale staten en de gemeenteraden zijn zij immers de kern van het politieke bestel. ‘Er had gisteren al een ander systeem van financiering moeten komen,’ zegt VVD-penningmeester Ger Jaarsma vanochtend in de Volkskrant.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Edwin van Sas

In de jaren ’60 kregen politieke partijen maar beperkt subsidies. Tussen 1970 en 2001 nam het totaal uitgekeerde bedrag aan subsidies voor politieke partijen echter met een factor zeventien toe. Er kan dus niet worden gesteld dat er beknibbeld is door de overheid op de financiële steun, hoewel de afgelopen jaren wel wat procentjes zijn afgesnoept van de totale subsidiepot. Het belangrijkste onderdeel van de subsidie betreft het bedrag van 50.000 euro per Kamerzetel. Het verlies van het CDA (acht zetels) in 2012 maakt dat ze het opeens met 400.000 euro minder per jaar moesten doen. Als de PvdA van 31 naar acht gaat moeten zij vanaf 2017 jaarlijks meer dan een miljoen besparen. Daar willen de partijen graag verandering in zien, zodat een negatieve uitslag niet zulke grote gevolgen heeft.

Toch blijft voor veel partijen de belangrijkste inkomstenbron nog altijd het lidmaatschapsgeld. Vroeger werd uit de ledencontributie bijna alles gefinancierd, maar als gevolg van de ontzuiling nam het aantal leden af en daarmee ook de ledencontributie als inkomstenbron. De gemiddelde contributie in 2010 bedroeg bij de PvdA ruim 89 euro, bij het CDA 50 en bij de VVD bijna 44 euro. Gezien de ledenaantallen in 2012 (CDA 65.000, PvdA 55.000 en de VVD 40.000) betekent dit dat de PvdA op deze manier bijna 5 miljoen euro per jaar binnenkrijgt, het CDA 3,25 miljoen en de VVD ‘slechts’ 1,75 miljoen.

Vanuit de Kamer lijkt er weinig steun om de subsidies aan politieke partijen te verhogen of het systeem te wijzigen. Waarom zou een straks kleine partij als de PvdA evenveel of meer geld moeten krijgen dan GroenLinks dat meer zetels en invloed heeft? Gezien de forse bedragen die de bestuurspartijen nog altijd via de leden binnenkrijgen lijkt het er ook niet op dat het schuiven of verhogen van subsidies met een paar procent zoden aan de dijk zet. Zeker niet als de PvdA in een grachtenpand blijft bivakkeren waarvan de huur een half miljoen euro per jaar bedraagt. Een cursus lean management lijkt dan meer op zijn plek.

Daarbij moet worden aangetekend dat de vele geldverslindende verkiezingscampagnes (tussen 2002 en 2012 waren dit er vijf voor de Tweede Kamer) begrotingstechnisch niet te voorzien zijn, maar wel moeten worden bekostigd. Ook het idee dat partijen op zoek moeten naar geld is onwenselijk en maakt ze kwetsbaar voor clubs die invloed willen kopen.

De oplossing zit alleen niet in het verhogen van de subsidie, of door de pot iets anders te verdelen. De SP bijvoorbeeld, krijgt ongeveer veertig procent van de inkomsten uit salarisafdrachten aan de partij. Barack Obama wist in 2008 enorm veel kleine donaties te verwerven voor zijn campagne, ook bij niet-partijleden. Er zijn, kortom, andere manieren om de partijkassen aan te vullen, maar daarvoor zullen de bestuurspartijen wel moeten ‘hervormen’ en durven vernieuwen. En anders zal het met minder moeten. Als Rutte II in staat is 16 miljard euro op de overheidsuitgaven om te buigen moet het op orde brengen van de partijbegrotingen een peuleschilletje zijn… Toch?