Spring naar de content

Studiemethoden: en deze 5 technieken werken niet

Met de examenperiode in zicht gaan studenten weer massaal boven de boeken hangen. Maar welke studiemethode hanteren? Sommige leiden duidelijk tot betere en snellere studieresultaten, andere zijn pure tijdverspilling. Gisteren kon u hier lezen welke 6 methodes effectief zijn. Maar even zo belangrijk: welke methode zijn ineffectief?

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door EOS Wetenschap

Hier volgen vijf methoden die een laag rapportcijfer krijgen omdat ze inefficiënt zijn of alleen nut hebben bij bepaalde vormen van leren en wanneer de stof slechts korte tijd onthouden hoeft te worden. Naar eigen zeggen hebben de meeste studenten de gewoonte de tekst verschillende keren te herlezen en bepaalde woorden en zinnen te onderstrepen of te markeren met een viltstift. Deze methoden leiden echter niet in alle gevallen tot betere studieprestaties en ze houden de studenten af van een meer productieve aanpak. Andere hieronder vermelde methoden zijn eigenlijk een vorm van tijdverspilling.

1. Onderstrepen en/of markeren
Scholieren en studenten vertellen vaak dat ze woorden en zinnen in de te bestuderen tekst onderstrepen of met een viltstift markeren of kruisjes, uitroeptekens en dergelijke in de kantlijn zetten. Dat is een snelle en gemakkelijke methode – maar hij leidt niet of nauwelijks tot betere studieprestaties. Deze methode is wetenschappelijk getest met verschillende soorten proefpersonen – rekruten van de Amerikaanse luchtmacht, kinderen, scholieren met leerproblemen en universitaire studenten – en ze bleken er geen van allen baat bij te hebben. Onderstrepen werkte niet, ongeacht de lengte van de tekst of het onderwerp, of het nu ging om aërodynamica, de filosofische scholen bij de oude Grieken of de economische en politieke ontwikkelingen in Tanzania.

Sterker nog: deze aanpak kan zelfs een nadelig effect hebben op de prestaties bij ‘hogere’ mentale taken. In een onderzoek onder studenten aan een lerarenopleiding bleek dat ze als gevolg van het onderstrepen minder goed in staat waren logische conclusies af te leiden uit een studieboek over geschiedenis. Wellicht raakt door het onderstrepen de aandacht gefocust op afzonderlijke onderwerpen, zodat de student de samenhang tussen de verschillende onderwerpen uit het oog verliest.

Wat dan wel te doen?
Onderstrepen of markeren kan nuttig zijn wanneer het als het ware de eerste stap is van een reis: als de gemarkeerde informatie vervolgens wordt omgezet gebruikt voor geheugenkaartjes of als materiaal om jezelf te overhoren. Aangezien studenten naar alle waarschijnlijkheid deze populaire methode toch wel zullen blijven gebruiken, kan het onderzoek zich maar beter richten op manieren om de studenten bij te brengen hoe ze op een meer effectieve manier kunnen markeren. Dat zal er waarschijnlijk op neerkomen dat ze het terughoudender moeten doen (de meeste studenten zijn geneigd veel te veel aan te strepen) en de gemarkeerde informatie vervolgens moeten gebruiken als basismateriaal voor een effectievere studiemethode.

2. Herlezen
In een onderzoek onder studenten van een elite-universiteit zei 84 procent studieboeken of aantekeningen te herlezen. Dat is een methode die geen oefening vereist, niet al te veel tijd kost en enigszins blijkt te werken voor geheugentests en invuloefeningen. Maar de aanwijzingen dat herlezen ook het inzicht in de stof verbetert, zijn verre van eenduidig en er is ook nog bedroevend weinig onderzoek gedaan naar de vraag of de effecten berusten op kennis of op vaardigheden. De tweede lezing lijkt het grootste voordeel op te leveren – elke volgende herlezing heeft steeds minder rendement. Er is nog geen enkel onderzoek verricht dat gebruikmaakt van gegevens die zijn verzameld bij opleidingen in het echte leven. Dat is vrij ironisch, gezien het feit dat studenten zeggen dat ze deze methode in de praktijk het meest toepassen.

Wat dan wel te doen?
Verspil uw tijd niet. Bij een-op-een-vergelijkingen scoort herlezen veel slechter dan meer actieve methoden, zoals elaborative interrogation (waarom-vragen stellen), self-explanation (de stof zelf uitleggen) en practice testing (jezelf overhoren).

3. Nog drie twijfelachtige methoden
Drie minder vaak gebruikte studiemethoden kwamen eveneens als inferieur uit onze evaluatie naar voren. Imagery for text learning (de tekst visualiseren) moet eerst nader worden onderzocht voordat we het eventueel zouden kunnen aanbevelen, terwijl summarization (samenvatting) en keyword mnemonic (trefwoorden visualiseren) alleen maar een ineffectieve vorm van tijdverspilling lijken.

Bij summarization selecteert de student de belangrijkste punten in een tekst en laat bijzaken links liggen. Of deze methode werkt is moeilijk te zeggen, want hij wordt op een heleboel verschillende manieren toegepast. Het is onbekend of je beter kleine stukjes tekst kunt samenvatten of grote lappen tekst en of ook de lengte, de leesbaarheid en de structuur van de tekst verschil maken.

Bij keyword mnemonics gebruikt de student beelden om de stof beter te onthouden. Als een Engelstalige student bijvoorbeeld het Franse woord dent (‘tand’) leert, kan hij denken aan het etymologisch verwante Engelse woord dentist en in gedachten het beeld oproepen van een tandarts die een grote tand in zijn hand houdt. Deze methode schijnt te werken bij het leren van woorden in een vreemde taal, woordbetekenissen en medische terminologie, maar er is nog niet aangetoond dat dat effect blijvend is, en het verzinnen van beelden bij trefwoorden zou per saldo wel eens meer tijd kunnen kosten dan besparen.

Een andere methode die gebruikmaakt van mentale beelden is imagery for text learning (de tekst visualiseren), waarbij de student bij elke alinea die hij leest een beeld moet verzinnen. Het onderzoek naar deze aanpak heeft een lappendeken van strijdige resultaten opgeleverd en het effect lijkt op de lange termijn niet te blijven bestaan. Docenten zouden hun studenten misschien in overweging kunnen geven deze methode te proberen bij teksten die gemakkelijk beelden oproepen, maar voorlopig is er onvoldoende bewijs dat hij echt nut heeft.

Doorgeplaatst door EOS Wetenschap, uit Psyche&Brein, nr. 5, 2013. Auteurs: John Dunlosky, Katherine Rawson, Elizabeth Marsh, Mitchell Nathan en Daniel Willingham.

Onderwerpen