Spring naar de content

De 49 kindertjes en de eenzame man

49 kindertjes stapten in de bus, zonder meester of juf, want ze waren al groot. Naar het speelparadijs, zoals ieder jaar.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Kevin van Vliet

Gedraag je je wel, en kijk je uit voor gemene rotzakken?, hadden hun ouders nog zo gevraagd. Ja-ha, zeiden de kindertjes, maar we mogen heus wel met andere kinderen spelen. Ach het zijn kinderen, vonden de ouders – die spelen.

De 49 kindertjes speelden er op los, met elkaar, met andere kinderen, en er was ook een volwassen man. De man wilde niet spelen maar hij had wel snoep. Van spelen word je moe en van moe krijg je honger, dat weet ieder kind, dus als kinderen zo blij namen ze het snoep aan en volgden ze de vrijgevige man, naar buiten.

Omdat er ’s avonds geen hongerige kindermondjes kwamen om al die borden vol patat, pannekoek en ijstaart op te eten, raakten de ouders in paniek. Ze belden, zochten, vergaten te eten, te slapen, en al gauw wist het hele dorp ervan: de kinderen zijn weg.

’s Ochtends sprak de directeur van de school. Ook hij had slecht geslapen en zijn gedachten gingen uit naar de kindertjesloze ouders. Meester Donald vond de directeur maar een natte boterham en schreeuwde al jaren dat eenzame volwassen mannen buiten het hek om het schoolplein moesten staan. Sommige ouders waren dat met hem eens. Juf Hillary vond dat meester Donald zijn grote schreeuwwaffel moest houden.

Alle eenzame volwassen mannen achter een hek, dat kon toch zomaar niet? Er waren immers ook kindertjes die later zelf een eenzame, volwassen man werden. De directeur beschuldigde de snoepfabriek van de vermissing. Maar alle snoeperij verbieden, dat wilde de fabrikant niet. Als de kindertjes al genoeg snoep hadden gegeten, en snoep op zak hadden gehad voor noodgevallen, waren ze nooit hongerig geworden en gewoon blijven spelen.

We moeten spelen afschaffen, zei een hopeloos ouderwetse mevrouw in het dorp. Een aantal eenzame volwassen mannen vond dat ook. En daarbij, zij hadden de 49 kindertjes toch niet meegelokt, of wel dan? ‘Ik ga nooit meer spelen,’ huilde een jongetje in de armen van zijn moeder.

Spelen werd stom, snoep werd vies, eenzame volwassen mannen eng, en het hele dorp had ruzie.

De 49 kindertjes werden vergeten. En de 49 kindertjes werden nooit meer gevonden.

Onderwerpen