Spring naar de content

Een club-tattoo maakt van een BN’er nog geen echte voetbalfan

“Namaaksupporter!” Hij roept het schertsend, met een glimlach, ergens halverwege de uitzending. Maar hij slaat de spijker op zijn kop. Moat, een van de figuranten in Het laatste jaar van FC Twente, de gisteravond op NPO2 uitgezonden documentaire over het rampseizoen 2015-1016 van de gelijknamige eredivisieclub, zegt precies waaraan het in deze bijna anderhalf uur durende film mankeert: Erik Dijkstra, de hoofdrolspeler, ís geen echte Twente-supporter. Hoezeer hij ook zijn best doet daarop te lijken.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Jan Smit

Freek, Peter R., Youp (Ajax), Wilfried, Wouter, Bassie & Adriaan (Feijenoord), Theo (PSV), Frank (Willem II), Erben (PEC Zwolle): BN’ers mogen graag koketteren met hun liefde voor de voetbalsport. Ze pronken met hun seizoenkaart, laten ‘geen thuiswedstrijd verstek’ gaan en bivakkeren daarbij het liefst op de sta-tribune – het volk mocht eens denken dat ze zich boven de massa verheven voelen.

Ook Erik Dijkstra past in dit rijtje. Dijkstra, bekend geworden als Jakhals Erik in DWDD en tegenwoordig onder meer presentator van het programma Bureau Sport, is Twente-fan. Dat is geen geheim. De tattoo op zijn rug van het Twentse Ros, het clubembleem – laten zetten nadat de Tukkers in 2010 voor het eerst in de geschiedenis landskampioen werden -, levert het bewijs.

De in het Twentse Glanerbrug geboren Dijkstra liep al een tijdje rond met het plan een documentaire te maken over zijn club. Ook Geertjan Lassche, maker van succesvolle documentaires als de Mannenbroeders van Kootjebroek (2011), over de mkz-crisis in 2001 en Hemelbestormers (2014), over een beklimming van de Himalaya, had zijn vizier gericht op de voetbalsport. De VARA koppelde de twee aan elkaar.

Het juiste format was snel gevonden: Lassche zou een heel seizoen lang de club volgen door de ogen van ‘fan’ Erik Dijkstra. Een format dat Lassche als geen ander beheerst. Door vertrouwen te winnen, veel te filmen en als het ware in de huid te kruipen van de geportretteerde(n) krijgt de kijker bij Lassche steevast het gevoel alsof hij zelf de hoofdrol speelt.

Het geluk lachte de beide televisiemakers toe. Degradatiegevaar, financiële malaise: 2009/10 ontpopte zich als het annus horribilis van FC Twente. Kortom, ingrediënten te over voor een boeiende en meeslepende documentaire.

Dat laatste is wat mij betreft niet gelukt, alle lovende kritieken ten spijt . Vanwege een gebrek aan spanningsbogen duurt de documentaire veel te lang. Pas tegen het eind, wanneer Twente door sancties mogelijk wordt teruggezet naar de Jupiler League ontstaat er enige reuring. En misschien nog wel veel belangrijker: het ontbreekt aan bezieling, aan authentieke clubliefde.

Dat ligt niet zozeer aan Lassche, althans niet aan zijn wederom fraaie camerawerk. Het ligt ook niet aan het gekozen format. Nee, hoofdrolspeler Erik Dijkstra is het probleem.

Dijkstra is geen hardcore Twente-fan. Hij is bijvoorbeeld geen lid van de P-side, de harde supporterskern voor wie de prestaties van de club van existentieel belang zijn. Mannen als Martin en Stefan, ook te zien in de documentaire. Hardwerkende mannen die iedere ochtend voor dag en dauw uit de veren gaan, om, nog voor de spits, naar de andere kant van het land te carpoolen om daar als timmerman of metselaar hun geld te verdienen. Mannen voor wie voetbal het hoogte- of dieptepunt vormt van de week. Voor wie het stadion de plaats van de kerk inneemt en de wedstrijd die van de hoogmis. Mannen die FC Twente zijn.

Zeker, Dijkstra doet zijn best. We zien hoe hij zich de longen uit zijn lijf schreeuwt. Hoe hij uitzinnig raakt wanneer Twente landskampioen wordt en boos als zijn club verliest (“Wat een kutvoetbal!). Hoe hij (tevergeefs) probeert supporters op te zwepen tegen de voormalig bestuurders, onder wie voorzitter Joop Munsterman, volgens velen hoofdverantwoordelijk voor de teloorgang van de club. Met als anti-climax de scene waarin hij diezelfde Munsterman na tal van vergeefse pogingen dan uiteindelijk toch aan de lijn krijgt en deze hem met een paar rake zinnen de mond snoert: “Ik heb twaalf jaar voor niets voor de club gewerkt en ik ben privé twee miljoen kwijt. En jij?”.

Maar het is surrogaat. De supporter Dijkstra heeft iets gratuits, iets onwaarachtigs. Hij beklijft niet.

Het laatste jaar van FC Twente is vooral een egodocument van een BN’er die de provincie heeft verlaten, woont en werkt in Amsterdam en daarmee de rauwe werkelijkheid van de echte clubliefde allang is ontstegen.

Namaaksupporter: gelegenheidsmattie Moat had het niet beter kunnen verwoorden.