Spring naar de content

In memoriam: Truusje van Tol (1941-2016)

Op dinsdagavond 11 oktober om 11 uur ’s avonds is HP/De Tijd-eindredacteur Truusje van Tol (4 juni 1941) overleden.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: De Redactie

Truusje begon bij dagblad De Tijd, later bij het gelijknamige weekblad en vervolgens tot haar pensionering als chef eindredactie bij HP/De Tijd in 2002. Ze overleed aan de onverwacht opgetreden complicaties van een operatie waarvan ze aanvankelijk goed leek te herstellen.

Truusje van Tol werd 75 jaar.

‘Truusje was een steunpilaar voor de vaderlandse pers,’ stelt Jan Zandbergen, oud-redacteur van HP/De Tijd. ‘Ze was in die periode bij het fusieweekblad de oude garde en de omgang met het zich eeuwig juveniel wanende HP-contingent zal zeker in het begin niet makkelijk geweest zijn, voor beide partijen. Truusje was niet hip (wat op een gegeven moment altijd je redding is), kwam uit een ongelooflijk warm Amsterdams katholiek nest, bezocht als slim meisje het gymnasium en had een speciaal en subtiel gevoel voor humor waar niet iedereen à la minute ontvankelijk voor is. Kortom: Truusje was een gevalletje van acquired taste, zoals dat in goed Nederlands heet.

‘Waar ik haar om benijd is dat ze de door mij hooglijk bewonderde Daan Zonderland wekelijks aan haar bureau heeft gehad, die in zijn jaren de Engelse correspondent was van De Tijd. Plus Kees Fens, die altijd in geldnood zat en kwaad werd als een stukje werd doorgeplaatst naar een week later. Voor deze en andere superieure roddels zullen we Truusje zeker missen.’

Collega Henri de By – van de Haagse Post, en na de fusie adjunct-hoofdredacteur van HP/De Tijd – herinnert zich Truusje als een geweldig eindredacteur. ‘Truusje stond voor iets dat je helaas niet erg vaak meer tegenkomt; iemand die geheel zichzelf was. Ze had haar eigen mening, ongeacht of iets of iemand populair was of niet. Maar belangrijker nog, met Truusje was een mening of opvatting niet zozeer het einde alswel het begin van een gesprek. In die zin was Truusje de uitgelezen — of beter gezegd: nimmer uitgelezen — eindredacteur voor een opinieblad.

‘Over de jaren dat ik de adjunct-hoofdredacteur van HP/De Tijd was, hield zij niet alleen toezicht dat ‘het blaadje’ gedurende de week ook werkelijk samenkwam zoals gepland, maar werd zij een klankbord en soms zelfs raadgeefster; ze stond voor een soort redelijkheid dat weleens uit een ander, rustiger en meer overwogen, tijdperk leek te komen. Truusje waaide niet met modes mee, ze was loyaal, wat er weleens toe leidde dat ze voor ouderwets werd versleten. Onterecht, want naarmate ik haar leerde kennen, werd me duidelijk dat Truusje helemaal niet ouderwets was, maar tijdloos. Ze was niet modieus maar wist wat er in de mode was, ze kon vervoerd zijn van een klassiek muziek stuk maar ook een pop-song leuk vinden, ze kon als eindredactrice lachen om een grappige zinsnede maar je ook een gedicht dat haar geroerd had sturen op een moment wanneer ze wist dat je dat tot steun zou zijn, zoals ze deed toen mijn moeder overleed.

‘Op menige vroege morgen, wanneer we als de eersten op de redactie waren, legden we even bij elkaar aan. Ze herinnerde me er dan aan welke “deadline-kunstenaar” nog een stuk moest inleveren en informeerde soms of de betreffende collega de avond tevoren — al dan niet samen met ondergetekende — in een erg diep badje alcohol was gevallen. Ze kon er altijd hartelijk om lachen.

‘Zelf kon Truusje nogal rustig zijn, stil, soms zelfs onopvallend — voor wie niet goed wist te kijken of luisteren. Zelf wist ze heel goed te luisteren en kijken. Ze liep misschien niet met haar gevoelens te koop, maar zag en begreep juist zeer goed wat anderen bewoog, roerde, en raakte. Ze was, ook in die zin, een geweldige eindredacteur.’

Op Facebook hield Truusje de laatste jaren, onder de naam Marjoke Fladder, de vinger aan de pols. ‘Truusje was enorm op haar privacy gesteld, om maar eens een understatement te gebruiken,’ schrijft Jan Zandbergen. ‘Ze was al ziek sinds februari van dit jaar, iets wat weinige van haar toch vele (Facebook-)vrienden wisten.’

Op de redactie kreeg Truusje in de jaren negentig de bijnaam Juffrouw Mier. ‘Dat had niet alleen te maken met haar minuscule voorkomen,’ schrijft Alexandra Besuijen, blogster op de website van HP/De Tijd, die Truusje van Tol leerde kennen door de fusie in ’91. ‘Wij van de Haagse Post-tak moesten in het begin echt wel even wennen aan haar tut-tut-tut-approach tegenover de zoveelste ‘deadline kunstenaar’ – dixit Henri de By – want voor ons stond dat kunstenaarschap voor hip, stoer en ontzettend grachtengordel. Wij maakten dat krantje het liefst aan de stamtafel – Truusje aan de redactietafel. Het duurde even voordat we aan elkaar gewend waren. Maar uiteindelijk bleek wel, dat je zo’n blaadje niet in de kroeg maakt; het was gewoon hard werken en Truus kon dat als geen ander. Vele malen heb ik geprobeerd eerder op de redactie te arriveren dan zij, maar het zal me al die jaren nauwelijks gelukt zijn.

‘Ooit vroeg ik haar of ze wel eens een valiumpje had geprobeerd. Gewoon om lekker ‘relaxed’ te zijn. Nee, maar ze wilde het wel eens proberen. Ze merkte er natuurlijk ‘niks’ van, maar na een half uurtje draaide ze haar bureaustoel een kwartslag, plantte haar voetjes op de vensterbank en tuurde ernstig naar buiten. Zo zat ze minstens een half uur, starend naar het folkloristische tafereeltje dat de Herengracht in de zomer ons bood. Helemaal zen. Daarna ging ze uiteraard weer hard aan het werk.

img_1801
Truusje, begin jaren zestig.

‘Ooit kreeg ik van haar een prachtige wollen, roestbruine trui. Die had ze bij haar favoriete Bijenkorf voor zichzelf gekocht, maar bleek bij thuiskomst toch veel te groot. Ik moest hem aannemen, want hij zou prachtig staan bij mijn – toen – roodachtige haar. En dat deed-ie ook. Maar de trui zat zelfs mij – anderhalve kop minstens groter dan juffrouw Mier – nogal ruim. What was she thinking? Niet lang daarvoor hadden we een beetje gekift; ik denk soms wel eens dat ze die trui expres voor mij gekocht heeft. Een paar jaar geleden kwam ik hem tegen op zolder tussen de oude kleren. Ik vouwde hem open en er fladderden tientallen motjes uit. De trui was vrijwel volledig vergaan. En nu is Marjoke Fladder ook weggefladderd. Ongetwijfeld is ze nu al bezig het Grote Boek van Petrus te corrigeren op spelfouten. Tut-tut-tut. Heb het goed, lieve Truus.’