Spring naar de content

Wie er in de peilingen flink worden ondervertegenwoordigd

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door De Redactie
In het kader van de verkiezingen verdiept De Feitenfirma zich in de gemankeerde methodes van de peilingen, stemfraude en de geschiedenis van ons kiesstelsel. Ongetwijfeld laait na 15 maart de discussie over waarom de peilingen ernaast zaten weer op. Deskundigen zullen zich uitputten in verklaringen, evenals na het Brexit-referendum en de verkiezing van Donald Trump. Op het moment van schrijven kijk ik naar de website Frontbencher, die de vijf dominante onderzoekers op een rij zet: Ipsos, TNS Nipo, I&O Research, EenVandaag (Intomart GfK) en Maurice de Hond. De peildata zijn van de periode 30 januari 2017 tot 5 februari 2017. Je zou het misschien niet verwachten, maar de VVD is volgens de peilingen na de PvdA de grootste verliezer. De VVD daalt van 41 zetels in de huidige Tweede Kamer naar gemiddeld zo’n 24. De PvdA daalt van 38 zetels nu naar 11. Het Asscher-effect is er (nog) niet. De geofferde Diederik Samsom deed het in de aanloop naar de vorige verkiezingen aanmerkelijk beter. Een grote winnaar is de PVV, die van 15 zetels nu naar gemiddeld rond de 30 stijgt. Opvallend is dat voor deze partij het aantal gepeilde zetels het sterkst varieert per onderzoeksbureau: van 26 tot 35. Ook voor GroenLinks wordt een grote winst verwacht: die partij stijgt in de peilingen van 4 in de huidige Kamer naar 16 zetels (variërend van 14 tot 18 zetels, afhankelijk van de peiler). Hoe gemakkelijker peilingen via internet kunnen worden uitgevoerd, hoe onbetrouwbaarder ze worden. Kijken we naar de twee (in de media) meest toonaangevende, de Politieke Barometer van Ipsos en Peil.nl van Maurice de Hond, dan valt op dat de deelnemers zich voor een belangrijk deel zelf hebben aangemeld. Het gevaar is dat de steekproef daardoor niet of onvoldoende representatief is. Daarvoor is immers een dwarsdoorsnede van de Nederlandse bevolking nodig. Bij online peilen zijn ouderen ondervertegenwoordigd. Hetzelfde geldt voor andere digibeten, waaronder (bijna-)analfabeten, van wie er veel meer zijn dan we ons realiseren. Het aantal laaggeletterden in ons land wordt door de Stichting Lezen en Schrijven op meer dan twee miljoen geschat. Nu kun je, als je de persoonlijke kenmerken van die zelfgeselecteerden kent, ze afzetten tegen de socio-demografische kenmerken van de Nederlandse bevolking en daarvoor vervolgens corrigeren. Maar of en in welke mate zo’n correctie plaatsvindt, maken de peilers niet duidelijk. Wel valt op dat de verschillen tussen deze twee peilers fors zijn; voor sommige partijen bedragen die zelfs meer dan tien zetels. Dat ging in 2009 en 2010 bijvoorbeeld op voor het CDA. Peilingen hebben altijd een foutmarge, maar die zou in het geval van het CDA niet meer dan vijf zetels mogen zijn. Hier was sprake van het dubbele. Ipsos zegt dat er ook telefonisch wordt gepeild en wel in gelijke mate als online. Beide steekproeven zouden even groot zijn, maar voor het bereik hoeft dat niet op te gaan. Dat komt door non-respons: mensen die wel deel uitmaken van de groep, maar in de praktijk vanwege onbereikbaarheid of onwil niet meedoen. Zo kan er toch schreefgroei ontstaan tussen beide groepen. Ook daarvoor kan worden gecorrigeerd, maar naarmate dat meer gebeurt, neemt de kans op juistheid eerder af dan toe. Ook Peil.nl zegt regelmatig aanvullend telefonisch onderzoek te doen, maar in welke mate en hoe frequent blijft onbekend. Tot zover de peilingen. Na president Trumps beweringen dat Hillary Clinton door bedrog miljoenen stemmen extra zou hebben verkregen, is stembusfraude ook in Nederland onderwerp van gesprek geworden. Stemcomputers en hackers zijn de buzzwords. Die zullen dit jaar in elk geval niet betrokken zijn bij het stemmen: we houden het bij papier en het rode potlood. Alleen bij het tellen van de stembiljetten zal gebruikgemaakt worden van computers, zo kondigde minister Plasterk onlangs aan. Verder spelen automatisering en digitalisering in ons verkiezingsproces geen rol meer. Tussen 1970 en 2007 was dit nog wel zo: gemeentes konden toen ‘stemmachines’ gebruiken, maar waren hiertoe niet verplicht. In feite zijn dat stemcomputers, met software en randapparatuur. Pas in 2006 en 2007 kwam de discussie hierover in ons land op gang, gevoed door wat er in Ierland gebeurde. Daar stemden in 2004 bij de verkiezingen voor het Europees Parlement alle kiezers met de stemcomputer. Vervolgens verscheen er een kritisch rapport van het bedrijf Zerflow. Net als in Nederland werden daar de stemcomputers van het Nederlandse bedrijf Nedap gebruikt. Kandidatenlijsten zouden makkelijk kunnen worden verwisseld. Het opstarten met een sleutel was eenvoudig en een beetje knutselaar kon op de stemplek aan de achterkant van de machine het stemgeheugen verwisselen. Talloze commissies, dikke rapporten, vele onderzoeken volgden. Uitkomst: die dingen zijn (waarschijnlijk) onbetrouwbaar want (waarschijnlijk) manipuleerbaar. Maar het allerbelangrijkste is in de Nederlandse publieke opinie uiteindelijk het stemgeheim: met andere apparaten zou je in de nabijheid van de stemmer en de computer kunnen ‘opvangen’ wat er is gestemd. Hacken en manipulatie kregen geen of minder aandacht. Dat alles veranderde drastisch in 2016 en 2017. In Amerika werd de Democratische Partij gehackt, en the Russians did it, dat weten we zeker, terwijl er geen bewijs is. Dat speelt in de publieke opinie echter een ondergeschikte rol. Zo kopt zelfs de Volkskrant op 22 december ‘Nieuw bewijs: Russische inlichtingendienst achter hack Democraten’ om vervolgens in het artikel het softwarebeveiligingsbedrijf CrowdStrike te citeren, dat toch niet verder komt dan ‘waarschijnlijk’. Misschien is het zo, misschien ook niet. De indruk wordt gewekt dat dit soort hacks steeds geheimzinniger en meer sophisticated zijn, het werk van doorgewinterde specialisten. Maar vaak is de waarheid ontluisterend. In 2014 hackte een twaalfjarige Chinese jongen, Wang Zhengyang, het computernetwerk van zijn school en een webwinkel. Dit ‘wereldrecord’ hield niet lang stand: in 2016 betaalde Facebook de toen tienjarige Finse Jani (zijn achternaam bleef geheim) tiendui-zend dollar voor het hacken van Instagram. Dat deed hij min of meer in opdracht. Facebook looft zogenaamde bug bounties uit aan mensen die hun systemen kunnen hacken zodat de beveiliging daarna kan worden verbeterd. In 2015 alleen al kostte dat Face-book bijna een miljoen aan premies. Gezien de gebrekkige beveiliging van Facebook- en Twitteraccounts van Amerikaanse en ook Nederlandse politici (zoals RTL kortgeleden aantoonde) is het wachten op een zesjarige die een politicus hackt. Jan Terlouw ziet het nog niet zo, maar er hangen in heel Nederland touwtjes uit de brievenbus. Digitaal.