Spring naar de content

Boegbeeld ‘struisvogeljournalistiek’ verlaat Windesheim. Hurray!

Hogeschool Windesheim haalde haar eind 2015 met veel vlagvertoon binnen als directeur constructieve journalistiek, de nieuwe ‘toekomst- en oplossingsgerichte vorm van journalistiek’ waarmee de Zwolse journalistenopleiding zich wilde profileren. Maar vorige week vertrok Cathrine Gyldensted plotseling weer met stille trom. Gelukkig maar.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Jan Smit

Een ‘vooraanstaand Deens journalist’ en ‘internationaal voorloper op het gebied van constructieve journalistiek’. In die ronkende bewoordingen maakte Hogeschool Windesheim eind 2015 de komst van Gyldensted wereldkundig.

“We zijn zeer vereerd dat Gyldensted, die ook aanbiedingen uit het Verenigd Koninkrijk, de VS en Scandinavië had, toch voor Windesheim heeft gekozen. Zij is een internationaal expert die van toegevoegde waarde is voor het onderwijsprogramma en het onderzoek binnen onze opleiding,” jubelde Bas Mesters, directeur van de opleiding journalistiek. Ook de Deense zelf was in de gloria. “Ik heb constructieve journalistiek wereldwijd gedoceerd aan redacties en opleidingen. Maar nergens neemt men het zo serieus als bij Windesheim.”

Hoe ‘serieus’ bleek afgelopen vrijdag. Gyldensted is gestopt als directeur, liet ze vorige week weten – de Hogeschool maakt er dit keer geen woord aan vuil. Vanwege ‘verschil van inzicht over de middelen en de committent die nodig zijn om de opleiding constructieve journalistiek verder te ontwikkelen’, schrijft ze. Eerder dit jaar vertrok ook Mesters.

Gyldensted en Mesters waren de grondleggers van nieuwe ‘constructieve’ koers van de opleiding.

Constructieve journalistiek was volgens Mesters en Gyldensted het antwoord op de ‘legitimiteitscrisis’ in de journalistiek

Constructieve journalistiek was volgens oud-NRC- en NOS-correspondent Mesters en Gyldensted, onderzoeksjournalist en correspondent in de VS voor de Deense publieke omroep, het antwoord op de ‘legitimiteitscrisis’ in de journalistiek. De journalistiek moest meer toekomst- en oplossingsgericht worden, bepleitten zij.

Hoe? Niet in de vorm van een grote goednieuwsshow, maar door ‘constructieve elementen’ toe te voegen aan de journalistiek. Door bijvoorbeeld naast het signaleren van misstanden onderzoek te doen naar oplossingen. Of door de brede context van het nieuws te laten zien. Concreet: een inbraak haalt het nieuws. Dat is heel vervelend voor de gedupeerden, maar het totale aantal inbraken is gedaald (!). Ergo: geen reden tot paniek, aldus Gyldensted tegenover NRC Handelsblad: “Een van de kerntaken van de journalistiek is om de waarheid te tonen. Daar horen ook de positieve ontwikkelingen in de wereld bij, de veerkracht van mensen, de groei.”

Gyldensted raakte in de ban van deze nieuwe vorm van journalistiek toen ze als Amerika-correspondent tijdens de crisis een vrouw interviewde die dakloos was geworden. “Een typisch slachtoffer. Daar had ik haar ook op uitgezocht. Maar toen ik haar langer sprak ontdekte ik dat deze vrouw een enorme veerkracht had, dat ze telkens oplossingen zocht voor haar problemen.”

Opeens besefte ze dat ze jarenlang mensen had geïnterviewd vanuit een beperkt, vooraf vastgesteld beeld. “Iemand was een slachtoffer, of een slechterik, of een slimme expert. Maar in werkelijkheid zijn mensen nooit zo één-dimensionaal.” Ze besloot zich er verder in te verdiepen en schreef het boek From Mirrors to Movers. Five Elements of positive psychology in constructive journalism.

Maar de constructieve journalistiek wekte ook weerstand op. Binnen en buiten de Hogeschool.

“Jij bent geen journalist, dus met jou hoeven we niet te praten,” zeiden collega’s tegen haar.

“Jij bent geen journalist, dus met jou hoeven we niet te praten,” zeiden collega’s tegen haar. Ook voor veel studenten was de nieuwe koers een stap te ver.

Dat laatste gold ook voor mij. Hogeschool Windesheim maakt zich schuldig aan struisvogeljournalistiek. Constructieve journalistiek riekt naar propaganda, schreef ik — in een antracietgrijs verleden ooit zelf student aan deze opleiding — in februari op deze plaats.

De tekst gaat hieronder verder. 

Directe aanleiding: een weerzinwekkend opiniestuk van Gyldensted in de aanloop naar de verkiezingen van 15 maart op Villamedia, de website over de journalistiek. Die verkiezingen boden volgens haar een goed aanknopingspunt voor de introductie van ‘een meer constructieve vorm van politieke journalistiek in Nederland’.

Haar vertoog, kort gezegd: we leven in een sterk gepolariseerde wereld. De keuze van de Britse kiezers voor een Brexit en die van de Amerikanen voor Donald Trump waren daarvan de jongste exponenten. Als de Nederlandse pers niets deed wachtte Nederland op 15 maart eenzelfde lot.

Het journaille richtte zich teveel op de uiteinden van het politieke spectrum en hun ‘volgers’ – lees: de PVV en SP en hun aanhang. Die aandacht gooide olie op het vuur.

Ze doelde op een grote overwinning voor Wilders. Als dat zou gebeuren moest de journalistiek volgens Gyldensted de hand in eigen boezem steken. Het journaille richtte zich teveel op de uiteinden van het politieke spectrum en hun ‘volgers’ – lees: de PVV en SP en hun aanhang. Die aandacht gooide olie op het vuur. Daarvan was de journalistiek de ‘ontsteker’.

Hoe paternalistisch, moraliserend en naïef. Had Gyldensted al die tijd onder een steen geleefd wellicht? Want waarom stemden er zoveel mensen op partijen als de PVV en de SP? Juist omdat zij zich niet gehoord voelden. Als de journalistiek die mensen vervolgens ook nog eens negeerde en zich en masse op het politieke middenveld zou richten, werden die gevoelens alleen maar versterkt.

Bovendien zag ze een belangrijk ding over het hoofd: populisten als Trump en Wilders en hun kiezers hebben het journaille helemaal niet nodig. Die hebben met Twitter en Facebook zo hun eigen communicatiekanalen. Die hebben hen ver gebracht. Daar komt geen journalist meer aan te pas.

Ik hield mijn hart vast. Met deze nieuwe journalistieke koers gooide Windesheim haar reputatie wederom te grabbel. Terwijl de opleiding de vorige klap nog maar net te boven was. Immers, eind 2011 werd bekend dat de Nederlands Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO), verantwoordelijk voor de accreditaties in het hbo, de opleiding ondermaats vond. Tal van studenten hadden ten onrechte hun diploma gekregen. Alleen door een ingrijpend herstelplan kon de hogeschool haar accreditatie behouden.

Goede journalistiek: doen! Toegegeven, dat lijkt obligaat, maar kan niet genoeg worden benadrukt. In de jacht op kijkers, lezers en unieke bezoekers is de scoringsdrift groot, ook onder kwaliteitsjournalisten. En – ja, Cathrine – dat er niet zoiets bestaat als objectieve journalistiek is evident: maar ook dat krijgt iedere student journalistiek al in de eerste week van zijn opleiding ingepeperd.

Constructieve journalistiek gaat ervan uit dat alles maakbaar is. Een mooi ideaal, maar van iedere realiteitszin gespeend, weten we inmiddels. Ook in de politiek, mede met dank aan wijlen heer J. den Uyl, doctorandus te Buitenveldert.

Constructieve journalistiek gaat veel verder. Te ver. Deze stroming, die meer heeft van activisme, gaat ervan uit dat alles maakbaar is. Een mooie gedachte, maar van iedere realiteitszin gespeend, weten we inmiddels. Ook in de politiek, mede met dank aan wijlen heer J. den Uyl, doctorandus te Buitenveldert.

Voor wie het desondanks wil proberen zijn er voldoende alternatieven. Ga aan de slag bij een NGO, wordt mediator of buurtbemiddelaar. Misschien is er nog ruimte bij de redactie van Hollandse Zaken, het praatprogramma van Cees Grimbergen.

Sommige meningsverschillen laten zich niet overbruggen. Daar kan geen constructieve journalistiek tegenop. Het ‘verschil van inzicht’ – lees: ruzie – tussen de Hogeschool en Gyldensted levert het bewijs.

Goed werk Windesheim. Beter ten halve gekeerd dan…