Spring naar de content
bron: ANP/Bart Maat

Formaties door de jaren heen: ‘Hoe meer lekken, hoe meer onwil’

De deze week gelekte informatie naar het Algemeen Dagblad zet de formatie – we zitten immers op dag 155 van de onderhandelingen – op scherp. Maar hoe verhoudt de sfeer aan de onderhandelingstafel zich tot eerdere formaties en welke formaties veroorzaakten de meeste reuring? “Het CDA heeft de formatie naar de klote gespind.”

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Jana Simmelink

“Mijnheer de voorzitter, ik moge u verzoeken de beraadslaging over dit onderwerp te schorsen.” Deze bekende woorden van toenmalig minister-president Jo Cals (Katholieke Volkspartij) sprak hij om iets na half 5 ‘s ochtends op 14 oktober 1966 uit, inmiddels bekend als de Nacht van Schmelzer.

Jo Cals. Beeld:

Het instorten van dit rooms-rode kabinet is te wijten aan medepartijlid Norbert Schmelzer, die met een verkapte motie van wantrouwen zijn onvrede over het kabinet-Cals uitspreekt.

Voorgaand aan het kabinet-Cals ging het kabinet-Marijnen de bietenbrug op. Op 27 februari 1965 kwam er een voortijdig einde aan deze formatie. De exacte reden voor de val blijft onduidelijk, maar duidelijk is wel dat de ministers in het kabinetsberaad geen consensus had kunnen bereiken over het omroepbeleid.

De totstandkoming van het kabinet-Cals is voor ons inmiddels ondenkbaar. Het was een politieke wisseling van de wacht zonder tussenkomst van de kiezers. Er waren dus geen verkiezingen, wat op z’n minst opmerkelijk te noemen is. Met oog op het feit dat we in een democratie leven en dit zich later nooit meer heeft voorgedaan, kunnen we vaststellen dat deze vorm van kabinetsformatie niet succesvol is.

Na de val van kabinet-Cals werd het rompkabinet-Zijlstra aangesteld (met nota bene Norbert Schmelzer als informateur). Het kabinet-Zijlstra had als belangrijkste taak het uitschrijven van vervroegde Tweede Kamerverkiezingen en het afhandelen van lopende zaken, zoals de voorbereiding van de begroting voor 1967. Politiek Den Haag leek te hebben geleerd van haar fouten: na een politieke wisseling van de wacht zonder tussenkomst van de kiezer werd er dus een kabinet aangesteld om de volgende verkiezingen te regelen, die uiteindelijk in 1967 plaatsvonden.

Kabinet-Van Agt-I

De formatie voor het kabinet-Van Agt-I is een van de beruchtste kabinetsformaties uit de politieke geschiedenis. De onderhandelingen voor het kabinet van minister-president Dries van Agt duurden maar liefst 208 dagen, de op-één-na langste formatie tot nu toe (rekening houdend met de kabinetsformatie in 1804-1805 tussen twee koppige heren, Alexander Gogel en Rutger Jan Schimmelpenninck). Allereerst was abortus een van de breekpunten van de onderhandelingen. Met name op sociaal-economisch terrein waren vrijwel alle afspraken gemaakt. CDA zette abortus op de agenda.

Kernvraag bij de onderhandelingen was of de nieuwe regering zelf met een wet zou komen die abortus regelde of dat de nieuwe regering een initiatief uit de Tweede Kamer moest afwachten. De onderhandelingen voor Van Agt-I werden door PvdA-onderhandelaar Ed van Thijn later beschreven als ‘de meest open onderhandelingen ooit.’ Het resultaat van deze openheid was een formatie van recordlengte, ernstig wantrouwen tussen PvdA en CDA en uiteindelijk een breuk.

Van Agt en den Uyl in 1977. Beeld:

Incompatibilité des humeurs

Zo vallen de onderhandelingen voor een nieuw kabinet in 1981 ook samen te vatten.Die werden getypeerd door een onverenigbaarheid tussen de persoonlijkheden van Dries van Agt en zijn beoogde vice-premier Joop den Uyl. In het kabinet-Den Uyl maakten de heren al kennis, zonder genoegen: de twee botsten frequent met elkaar. Inhoudelijk gingen die botsingen vaak over de vier hervormingsvoorstellen van het progressieve kabinet-Den Uyl. Maar er was ook steeds een wederzijds onbegrip over elkaars functioneren in de politiek. In de verkiezingsstrijd van 1977 werd Den Uyl gevraagd naar zijn mening over Van Agt, waarbij hij opmerkte:

“Men weet wel wat hem drijft, maar niet waarheen.”

Radiostilte?

Na verschillende kabinetsformaties waar open over de onderhandelingen werden gepraat of naar journalisten werden gespeeld, werd politiek Den Haag daarna relatief stil tijdens de belangrijke formatietijd. Of zoals werd gezegd tijdens de kabinetsformatie Lubbers-I: hoe meer lekken, hoe meer onwil.

Zelfs tijdens de beëdiging van het kabinet gingen de onderhandelingen tussen Bos en Balkenende door. Beeld:

Tot 2003, tijdens de kabinetsformatie voor Balkenende II. Journalist en politicoloog Max van Weezel beschreef deze formatie uitstekend in een artikel in Vrij Nederland. “Het CDA wou eigenlijk niet en probeerde de PvdA beentje te lichten door zoveel mogelijk vertrouwelijke informatie aan de pers toe te spelen. De christendemocraten bedienden zich daarbij van een nieuwe uitvinding: de BlackBerry.”

Wat de ene CDA’er aan tafel hoorde, bazuinde de ander meteen rond in Nieuwspoort en op de caféterrasjes aan het Plein, schrijft Van Weezel. “De PvdA, die nog niet over een BlackBerry beschikte, had beteuterd het nakijken. Het CDA heeft de formatie naar de klote gespind,’ zei een van de betrokkenen later tegen me. Het kabinet Balkenende-Bos kwam er dan ook niet. Vier jaar later wel maar een gelukkig huwelijk zou het nooit worden.”

Lekken

Het komt er op neer dat politieke reuring geen onbekend terrein is voor de Nederlandse politiek. Lekken aan de onderhandeltafel bestaan, maar voegen weinig goeds toe. Het ‘stiekem’ doorspelen van informatie kan natuurlijk ook als strategisch middel gebruikt worden. Bijvoorbeeld om af te tasten hoe de Nederlandse bevolking over een kwestie denkt breng je een mogelijke afspraak of compromis naar buiten.

Al met al krijgt het vertrouwen in collega-politici de afgelopen dagen flinke klappen. In de woorden van de Franse schrijver en politicus André Marlaux:

“In de politiek gaat het vaak als met taal: een fout die door iedereen gemaakt wordt, wordt op de duur een regel.”