Spring naar de content
bron: Harry Klunder

Een vulgaire dialoog tussen de Foute Jongens

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door De Redactie
Saint-Tropez, Thailand, de Algarve – de Foute Jongens (Rob Hoogland en Arthur van Amerongen) reizen heel wat af en praten u graag op onnavolgbare wijze bij over hun pikante belevenissen. Rob: Het is niet zo dat ik een afkeer van vakantie heb, mijnheer Van Amerongen. Sterker nog, ik neem het er graag van gedurende de weken die ik dankzij de in- spanningen van helden als mijn grootvader van moederszijde, in 1902 mede-oprichter van de SDAP-afdeling Alkmaar, zonder arbeidsverplichtingen kan doorbrengen. Een diner in La Résidence de la Pinède, een driesterren-etablissement aan de Plage de Bouillabaisse in Saint-Tropez, is een traditie waarmee ook deze zomer niet gebroken werd. Tijdens de cultureel-antropologische winterreizen die ik elke twee jaar naar het verre Thailand onderneem, waarbij de laatste keer een bezoek werd gebracht aan het interessante, pittoreske badplaatsje Pattaya, sta ik mezelf bovendien driemaal in de week een massage toe die mijn oude lichaam danig verkwikt. O, dat vrolijke kreetje van de masseuse tijdens de allereerste keer dat ik een dergelijke behandeling mocht ondergaan. Ze heette Koy, Loy, Soy of iets dergelijks, als ik eerlijk ben kan ik zelfs niet uitsluiten dat het Boy was, en ze riep: “Aaah, no control!” Ik beloof u er kond van te doen in mijn memoires. Maar goed, laat ik proberen niet verder af te glijden naar het niveau waarop u zich doorgaans met uw platte schrijvelarijen pleegt te bevinden. De wereld is al ordinair genoeg en ik wil u slechts duidelijk maken dat ook mijn afgelopen vakantie in de Haut-Var heeft bewezen dat ik wel degelijk kan genieten van de vrije tijd die mij geschonken wordt. Toch denk ik dat ik het volgend jaar anders ga aanpakken. Een onderhoudend artikel in uw Volkskrant leerde mij onlangs dat het mogelijk is de vakantieperiode te benutten met het volgen van een schrijf- cursus in de streek waar u toevallig woonachtig bent, de Algarve. In Nederland kan zulks sinds jaar en dag bij de heer Luuk Koelman – u weet wel: de columnist die vindt dat wij niet zo moeten zeuren over de terreuraanslagen die ons teisteren omdat er in het verkeer veel meer doden vallen. Hem sla ik dus maar over, maar bij u in Portugal verzorgen de schrijfsters Tessa de Loo en Marelle Boersma cursussen, de laatste zelfs met gebruikmaking van twee schrijfmuisjes in haar fruitboomgaard, plus de medewerking van ’s lands grootste multitalent Arthur Japin. Wat wil iemand die het schrijversvak eindelijk eens goed onder de knie wil krijgen nog meer? Verder schijnen veel vrouwen van middelbare leeftijd zich voor deze cursussen in te schrijven. Dat is tegenwoordig toch mijn doelgroep. En trouwens, nu ik het er toch over heb: was u zelf ook niet ooit iets dergelijks van plan in huize Vischlugt? Arthur: Bom dia, waarde penvriend van me. Wanneer ik jouw correspondentie vluchtig doorneem – zoals een mohammedaan onze Bijbel – waan ik mij krek in een willekeurige aflevering van het Stan Huygens Journaal. Die liep tenminste echt al die vernissages en andersoortige borrels af. Jij hebt La Résidence de la Penisnède stomtoevallig op Google gevonden, om mij te imponeren. Ik, die het liefst gefrituurde koolvis uit een ouwe Daily Mail vreet. Nou, ik kan ook koekelen hoor! La cuisine d’Arnaud est un voyage bucolique en Méditerranée. Menu Balade Épicurienne. En 7 actes – 325 € Une marche analesque dans l’essence même de notre philosophie culinaire. La route des vins spécialement concoctée par notre équipe de sommeliers 150 €. Dan ben je in die ballentent dus vijf meier kwijt voor liflafjes en moet je na afloop – niet eens fatsoenlijk dronken – nog effe een vette bek halen en bijbieren bij de FEBO in Saint-Tropez. Bovendien ben je niet meer in vaste dienst bij De Telegraaf en moet je zelf die rekening schokken. In your dreams, oom Rob! Over vislucht gesproken. Ken je die mop van Louis Braille die langs een viskraam op de Albert Cuyp schuifelt? Zegt-ie: goedemorgen dames! Overigens ben ik geen gerontofiel, zoals je vilein suggereert, en van genderuitgedaagde Thaise kommersjele sekswerkers moet ik al helemaal niks hebben. Dat je denkt: wat een rare clit heb ik nou weer in mijn muil hangen en dan blijkt dat dus zo’n notoire Aziatische reuzetampeloeris te zijn. Ik was inderdaad van zins om een schrijfschool te openen. Sterker nog: ik heb in mijn geheime la een om mij onbekende redenen niet uitgegeven roman klaarliggen. In die pageturner, getiteld Ik Arthur van Amerongen, staat een schrijfschool in de Algarve centraal, geteisterd door vrouwmensen van de derde leeftijd met kort pittig kapsel, in driekwartsbroeken en op Crocs die kwetterend als dronken spreeuwen mijn zielerust verstoren. Ze schijten nog net de boel niet onder. De eeuwige Libelle Zomerdagen dus, krijg je beeld? Arthur van Amerongen, mijn alter ego, vegeteert in een houten hut met drie schurftige honden. Hij haat mensen maar vooral vrouwen en is dientengevolge alcoholist. In de Algarve wemelt het van de expats die al bij zonsopgang beginnen te zuipen. Heel erg Nederlands is dat, dat er gezopen moet worden zodra de koperen ploert zich even laat zien. Vergelijk het met Wadden-alcoholisme, dat iedereen op die stinkende veerponten zich een delirium moet slempen vanwege de zee of zo. Arthur van Amerongen is losjes gebaseerd op Martin Bril, die net als ik zijn grote Nederlandse roman maar niet van de grond kreeg. De scribent brengt zijn ochtenden door op een terrasje in zijn dorp, met stapels kranten en gewichtige boeken die hij niet aanraakt omdat zijn handen zo trillen. Hij is een combinatie van Oblomov en Geoffrey Firmin, de Engelse consul in Under the Volcano. Dan wordt de schrijver stante pede verliefd op Tessa de Loo in supermarkt Pingo Doce, bij de bacalhau-afdeling. Kijk, nu kan ik dus nog een keer die grap maken over die blinde, maar dat vind ik respectloos naar Tessa toe. Leest haar brochure over haar Schoevers-schrijfspinazie-academie en huivert: “Verrukt is Tessa over haar woongebied in de heuvels van de zonovergoten Algarve, waar ze net zo diep geworteld lijkt als de markante johannesbroodbomen. Overdag zingen bijzondere vogels, krekels geven schemerconcerten en ’s nachts roept een uil. En altijd ruist de zeewind. De zuivere lucht ruikt naar wilde tijm en cistusroos, marjolein en sinaasappelbloesem. En het licht is er goudkleurig, warm en intens. Als er zoiets bestaat als het landschap van de ziel, dan heeft ze dat gevonden in Portugal.” Er zijn tekstschrijvers en copywriters om minder standrechtelijk geëxecuteerd, kunstbroeder Hoogland. Door zijn permanente alcoholwaan dicht Van Amerongen collega De Loo engelachtige proporties toe. Denk aan Martine Bijl in Help! De dokter verzuipt. Dat moment dat ze haar gesteven witte blouse met kanten kraag openknoopt en dat ze die spierwitte beha dan toont aan Piet Bambergen. Man man, ik heb spontaan de hele zaal van bioscoop Buitenlust te Ede geplamuurd én gestukadoord! Arthur van Amerongen, die sluwe oude vriendelijke vos, gaat dan een cursus romanschrijven volgen bij Tessa, die in het echt overigens Johanna Martina Duyvené de Wit heet, maar dit terzijde. Uiteraard met rampzalige gevolgen. Wat is er overigens waar van het gerucht dat Stan Huygens een verzonnen personage is en tegenwoordig vertolkt wordt door een Brabantse meneer die de Griekse beginselen toegedaan is? Rob: Er moeten mij twee dingen van het hart, mijnheer Van Amerongen. Eén. Uw mop betreffende de viskraam op de Albert Cuyp – er is er daar overigens één die ik u kan aanbevelen: die van de Volendammer Klaas Steur, wiens wederhelft de mooiste ogen van Nederland heeft, doch dit terzijde – is 897 jaar oud en kent tal van varianten waarin vroeger met name Jules de Corte, Ray Charles en Stevie Wonder de hoofdrol speelden en tegenwoordig meestal de vermaarde cabaretier/columnist Vincent Bijlo. Twee. De vraag die u over mijn eerbiedwaardige collega Stan Huygens stelt, is zo onbeschaamd dat ik mij wederom afvraag wat mij in vredesnaam bezield heeft om met u in zee te gaan. De Telegraaf is een liberale krant, waar het er helemaal niet toe doet of er Griekse meneren werken die de Brabantse beginselen aanhangen. Maar goed, hier heeft u dan weer wél gelijk in: ik ben niet meer in vaste dienst bij ’s lands beste krant en moet mijn inkomsten anno nu derhalve als zzp’er zien te vergaren. Ieder dubbeltje is welkom, dus ik zet deze bizarre samenwerking toch maar voort. Of voer ik deze dialoog misschien met uw alter ego? Ik zie eerlijk gezegd geen enkel verschil tussen u en de persoon die u zojuist beschreef, behalve misschien in de passage waarin u beweert dat hij verliefd wordt op Tessa de Loo. Zelf wordt u, lijkt mij, gezien de onthullingen die u tot nu toe aan mij gedaan heeft, eerder verliefd op Arthur Japin. En die is juist door Marelle Boersma gecontracteerd, die eveneens schrijfcursussen in de Algarve verzorgt. Ik zie bij nader inzien toch maar af van zo’n cursus. In mijn boekenkast vond ik zojuist een boek uit 1946 waar ik veel meer aan heb: In de Nederlandse taaltuin, wandelingen en waarnemingen van prof. dr. A. A. Verdenius. De inleiding begint als volgt: “Dit boek vraagt enkele woorden ter inleiding. Het is in hoofdzaak samengesteld uit een reeks artikelen, verschenen in De Telegraaf gedurende de jaren 1941-’42.” Verderop verwondert de schrijver zich erover dat er scribenten zijn die ‘Wehrmacht’ als ‘wedermacht’ omschrijven. Bovendien dragen de hoofdstukken titels als ’Secundaire congruentie’, ‘Hypercorrectheid’ en ‘Provincialisme en vulgarisme’. Bij die laatste titel moest ik meteen weer aan u denken, maar dat was natuurlijk toeval. Kijk, mijnheer Van Amerongen, dát is pas leerzaam! Arthur: Mijn vader had het hele oeuvre van Jaap Verdenius in de kast staan, vriend, dus ga niet ordinair namedroppen bij mij, want ik ben heus niet van de straat (wel als de zon is gaan slapen en de nachtbrakers en ander ongedierte tevoorschijn komen). Mijn vader was, net als Volkert van der Graaf, summa cum laude afgestudeerd aan de Landbouwhogeschool te Wageningen. Hij las mij toen ik een jaar of drie was voor uit standaardwerken van Nederlandse sociaalgeografen en soms uit Pinkeltje en die Verdenius dus. Die kerels hadden de Nederlandse superariër bedacht. Die moest de Noordoostpolder gaan bevolken. Een nieuw ras zeg maar, zoals de Andijker muis, de Opperdoezer Ronde en de rechte komkommer van Brussel. Die wetenschappers zaten dus allemaal in de denktank van de NSB! Jodenmensen en dwergen als ik kwamen de polder niet in, maat. En Sylvana Simons al helemaal niet! Bloed en bodem! Die wetenschappers hebben allemaal zelfmoord gepleegd in 1945, anders waren ze kaalgeschoren! Enfin, dat rassenproject is flink mislukt – ga maar eens op zaterdag over de markt in Dronten lopen. Trouwens, sinds wanneer is Vincent Bijlo homosueel? Zeker omdat-ie bij het variété zit! Bij jou is iedere artiest van de verkeerde kant, behalve mijn grote held Piet Bambergen wellicht. Ik heb op jouw aanraden even die Marelle Boersma gegoogled en daarna meteen het alarmnummer van het COC in 020 gebeld om mij in te schrijven als actief homoseksueel, en passief op zon- en feestdagen. Ze ziet eruit en schrijft als een Marelle Boersma. Nomen est omen. En haar nieuwe thriller heet Blind Date. Ken je die mop van Vincent Bijlo bij de pisbak? Goed, ik ga met mijn honden over het naaktstrand banjeren, Hoogland. O, en weet je wat de nicht van dienst bij het COC tegen me zei, die vlerk? “Maar meneer Japin, u staat al sinds 1949 bij ons ingeschreven!”