Spring naar de content

Als ramptoerist in Fort Dokkum

Bang om vertraging op te lopen, sta ik voor dag en dauw op een rustig perron in Zwolle. Ik ben op weg naar Dokkum, waar vandaag zal worden gedemonstreerd tegen Zwarte Piet. Ik moet, werd op de redactie gezegd, zoveel mogelijk sfeer opsnuiven en het opvallende en gekke op papier zetten.
De dichte mist maakt dat tot nu toe bijna onmogelijk.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Nico Hofstra

Veel te vroeg, rond elf uur, stap ik vanuit een vrijwel lege trein het station van Leeuwarden op. Er is geen actievoerder te bekennen. Zij komen per bus vanuit Amsterdam en Rotterdam. Gedreven door nieuwsgierigheid en met voldoende tijd – pas om 14.00 uur zal er naar verwachting iets te zien zijn in Dokkum – besluit ik richting het centrum van Leeuwarden te wandelen.

Nabij de Achmeatoren, de enige ‘wolkenkrabber’ van Leeuwarden, loopt op een verder uitgestorven plein een opvallende zwartgeschminkte figuur in rode broek en cape, zwarte pruik, maar zonder zak pepernoten. Deze Piet loopt onverstoorbaar met een bruin, papieren zakje over straat. Ik vraag me af wat deze wonderbaarlijke Pieterbaas bij zich draagt; het ruikt naar gebraden kip.

Ik besluit de knecht te volgen door de smalle zijstraten van de Friese hoofdstad. Hij gaat daar waar het meeste volk zich deze zaterdagochtend ophoudt: een kleine, trieste markt met een paar kraampjes voor kaas, Fryske sûkerbôle en een stilstaand draaimolentje. De markt wordt gadegeslagen door het standbeeld van een Frysk hynder, een Fries paard, de spirit animal van Friesland – naast Doutzen Kroes, natuurlijk.

De Piet, die in zijn papieren zakje diverse saladesauzen blijkt te dragen, klimt met enige moeite een Surinaams specialiteitenkraampje in, waar nog twee andere als Piet verklede heren rondlopen. In een schoenenzaak verderop zie ik nog twee Pieten. Ze worden gevolgd door de grote ogen van een paar kleine kinderen. Ik draai me om en zie nog twee Zwarte Pieten, met gouden oorbellen en al, op lange stelten, langzaam schuifelend over het Waagplein.
Piet, zo zwart als roet, is in Leeuwarden nog springlevend.

Witte wieven

Terug op station Leeuwarden loop ik een oude bekende tegen het lijf. Deze dame en ik (zij gekleed in rode baret en bontkraag) hebben samen onze opleiding genoten in de wereldstad Drachten. Zij zou de rest van de dag mijn persoonlijke commentator worden.

Wij stappen in de bus richting Dokkum. De twee bussen vol demonstranten vanuit Amsterdam en Rotterdam moeten nog onderweg zijn. Onze rit duurt iets korter dan een uur, en wij worden verwelkomd door al het moois wat Friesland ons te bieden heeft: prachtige gehuchten als Tytsjerk, Noardburgum en Feanwalden, ommuurd door dichte mist. Wij vermoedden dat de geest van Bonifatius, feestend met een groep witte wieven, zich erin schuilhoudt.
We zien geen spoken tijdens onze busrit, wel een verveelde motoragent op een rotonde. Volgens mijn reisgenote draagt dit alles bij aan de mysterieuze sfeer, de stilte voor de storm die ons nog te wachten staat.

Onze laatste halte is een verlaten, naargeestig pleintje aan de rand van Dokkum. Bij het aanschouwen van slechts één enkele activiste, een oudere, opvallend geklede dame met diverse piercings, kan mijn metgezel zich niet langer inhouden. “Wij zijn gewoon een stelletje vieze ramptoeristen,” brengt ze teleurgesteld uit. “Als hier niets gebeurt, gaan we zelf wel met stenen gooien.”
We hebben immers een eind gereisd om de voorspelde ophef mee te maken.

Fort Dokkum

In Dokkum valt ons echter alles mee. Dit rustige stadje – met prachtige oude huizen en kneuterige winkeltjes – zou zijn “veranderd in een fort,” aldus de Telegraaf. Wij wandelen dit fort rustig binnen, en worden opgewacht door vijf agenten. Identiteitsbewijzen van de mensen voor en achter ons worden gecontroleerd, maar erg consequent zijn de heren niet; wij kunnen ongehinderd doorlopen.

Agent in Dokkum.

Ruim een uur voor aanvang van de demonstratie besluiten wij op zoek te gaan naar de locatie waar de beloofde driehonderd activisten zullen verschijnen. Volgens een twitterbericht zou dit alles plaatsvinden op het plein Acht Zaligheden, aan de Strobossersteeg. Dit straatje is aan beide uiteinden geblokkeerd door hekken, bewaakt door groepjes agenten. Langs de brug over de Zuidergracht, waarover de demonstranten de stad binnen zullen stormen, rijden agenten te paard. Zowel de toegang tot het plein als die tot de steeg is versperd door de aanwezige autoriteiten.

Dokkumers kijken toe tijdens Zwarte Piet-demonstratie.

Steeds meer nieuwsgierige Dokkumers verschijnen op straat, de een markanter dan de ander. Een man in lange lederen jas met scootmobiel en pelsjagersmuts (met staart en al) trekt in het bijzonder de aandacht. Van een enkele inwoner die wij kort spreken, krijgen we te horen: “Ach nee, ik heb niks met demonstreren; ik kwam gewoon even kijken uit nieuwsgierigheid, zoals de meesten mensen volgens mij.”

De bussen uit Rotterdam

Dat klopt: er zijn nog altijd meer journalisten, fotografen, politie en Dokkumers dan demonstranten, zo blijkt als de bussen uit Amsterdam en Rotterdam arriveren en leeglopen. Een aantal heren, vermoedelijk de organisatoren van de manifestatie, zijn vlak voor aankomst in aparte auto’s de stad binnengereden en lopen nu overdreven voor de demonstranten uit. “Let op het kapsel,” zegt mijn kompaan, die weet hoe je activisten kunt onderscheiden van locals. “Als het alternatief en onverzorgd is, dan zijn ze anti-Piet.”

dokkum
Een Dokkumer hangt over zijn voordeur.

De zojuist gearriveerde demonstranten – later geschat op zo’n 100 tot 150 man (sterk overdreven, als je het mij vraagt) –beginnen massaal rijmpjes (niveau Sinterklaasgedicht) op te dreunen: “Zwarte Piet hoeft niet, no more black face, Zwarte Piet is zwart verdriet.”
Na enkele minuten is het groepje naar het Acht Zaligheden-plein gehobbeld. Fotografen moeten inzoomen om het nog wat te laten lijken. Wij kijken verbouwereerd toe. “Wacht maar, er komen nog meer bussen uit Rotterdam,” horen wij een vrouw achter ons zeggen.
Maar die komen niet.

Hollanders

Niet iedereen wordt toegelaten tot het plein. Wie eruitziet als een demonstrant, mag van de politie naar binnen. Anderen worden tegenhouden. Wij ook. We proberen het bij alle mogelijke ingangen, samen met groepjes lokale hangjeugd die ons uitmaakt voor ‘Hollanders’. Waren onder hen provocerende types? Niet echt.

Clarice Gargard spreekt demonstranten toe in Dokkum.

Er loopt een Friese vlogger in een goedkoop Pietenkostuum rond. Ik vermoed dat hij te bang was om zichzelf helemaal zwart te schminken. Ronddolend komen we tot de conclusie dat deze demonstratie de rest van Dokkum niet echt interesseert. Op een stoep spelen wat Friezen met hun visgerei, klaar om wat te hengelen in een stadskanaal. Ook de rest van de lokale bevolking lijkt niet erg onder de indruk.

Veel later worden we alsnog toegelaten tot het plein, waar opruiende leuzen klinken, en waar wij net op tijd zijn voor de speech van NRC-columniste Clarice Gargard, waarin zij een oude column voordraagt, die iedereen dus al kent.

Gastvrij

Teleurgesteld geven wij er de brui aan. Anderhalve man en een paardekop. Wij strompelen terug naar de bushalte. Aan de andere kant van de stad staan agenten bij de bussen die de demonstranten terug naar huis zullen brengen. Verderop staan nog eens zes agenten. Hier, zo blijkt nu, is ruimte voor tegenstanders van de manifestatie. Die zijn niet op komen dagen.

De opkomst is al met al wat karig, Dokkum is ons echter zeer goed bevallen. Zelfs in nevelen gehuld is dit nog een uiterst aardig en gastvrij plaatsje. We besluiten volgend weekend een ander Fries gehucht aan te doen. Sneek, Bolsward, of iets anders moois.

Dan horen we in de verte een zoemend geluid naderen. Was dit dan de verrassingsaanval van de Piet-demonstranten waar wij, de ramptoeristen, zo op hoopten? Uit de mist verschijnt een oude man op een brommer, een knalgroene met gele velgen. Hij schiet met grote vaart, een brede grijns en gekleed in de kleuren van de Friese vlag, voorbij.
Spannender zou het vandaag niet worden in het hoge noorden.

Onderwerpen