Spring naar de content
bron: Harry Klunder

De Foute Jongens over de inconsequentie van linkse feministes

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Arthur van Amerongen
Naar aanleiding van de #MeToo-discussie spreken de Foute Jongens over hoe Arthur Rob drogeerde, hoe zelfs Spinoza van aanranding beticht zou kunnen worden en over de inconsequentie van linkse feministes. Rob: Het valt mij op, mijnheer Van Amerongen, dat het orgaan dat onze dialoog maandelijks publiceert, te weten HP/De Tijd, daar regelmatig een foto bij afdrukt waarop wij achter een hotelbar poseren, druk doende met het mixen van drankjes. Ik kan mij nog goed herinneren dat fotograaf Harry Klunder deze foto maakte. Het geschiedde in het Vila Monte resort in Moncarapacho, nabij uw toenmalige woning. Ik had daar destijds, speciaal voor deze gelegenheid overgekomen aangezien u een retourtje Faro-Amsterdam weer eens niet kon betalen, een suite gereserveerd omdat ik het niet aandurfde bij u te logeren in verband met mijn kakkerlakkenfobie. Arthur: Hoho, ik ben de properheid zelve! Op de Veluwe noemden ze mij Miep Kraak. Rob: Weet u het nog? In ruil voor de belofte dat wij uitgebreide publiciteit aan het resort zouden besteden, een oude journalistieke truc die nog altijd werkt, had de directie van het hotel ons de bar voor deze fotosessie ten behoeve van het omslag van Het Grote Foute Jongensboek ter beschikking gesteld. Daar heeft zij naar verluidt nog steeds spijt van. Nooit eerder werd de kat zo nadrukkelijk op het spek gebonden. Binnen enkele uren moest er nee worden verkocht aan de hotelgasten die een whisky, cognac of gin-tonic wilden bestellen. Al was er eerlijk gezegd nog wel voldoende tonic. Arthur: Waar wil je heen, ome Rob? Ik voel nattigheid. Rob: Ik had een dag later eveneens spijt. Wat was er na tienen gebeurd? Ik had geen enkel idee. Het enige wat ik nog weet is dat u omstreeks dat tijdstip een poedertje aan mijn piña colada toevoegde. “Geen zorgen, ouwe,” grijnsde u. “Ik heb jarenlang schitterende programma’s voor de VPRO gemaakt en weet daardoor dat dit in omroep-kringen een beproefde manier is om de kater preventief te bestrijden. Bovendien wil ik je straks mijn Bob & Daphne-serie laten zien, dus je moet nog even helder blijven.” In tegenstelling tot wat u voorspelde, mijnheer Van Amerongen, had ik de volgende ochtend wel degelijk een kater. Als een koningstijger, zelfs. Het is mij daarnaast nog steeds een raadsel of u mij die Bob & Daphne-boeken daadwerkelijk heeft getoond: één groot stuk wit in de film vanaf het moment dat u mij zo geruststellend toesprak. En wat ik helemáál onverklaarbaar vind, is dat ik nauwelijks nog kon lopen van de pijn aan mijn achterste. Het leek wel alsof ik vijf uur achtereen zittend op een Amsterdammertje naar de Gay Pride had zitten te kijken. Arthur: Dat poedertje heet scopolamine en was een beproefd en probaat homeopathisch huis-tuin-en-keukenmiddeltje van mijn moeder zaliger. Het is eenvoudige tropaanalkaloïde die voorkomt in de planten uit de nachtschadefamilie zoals bilzekruid, klokbilzekruid, wolfskers en doornappel. In Zuid-Amerika wordt het heel geestig la respiración del diablo genoemd, duivelsadem dus. Alsof je door een vuistdikke roman van Gabriel García Márquez wandelt, nietwaar? Je weet dat ik jaren in Zuid-Amerika heb gewoond en daar is het een ritueel om ter verhoging van de feestvreugde wat duivelsadem in je glas te kieperen. Je hoeft daar niets voor te betalen en dat is natuurlijk voor elke Nederlander pure winst. Als ik in een leuk barretje in Cali, Medellín, Lima of Nueva Germania zat te borrelen en ik zag dat er scopolamine werd uitgedeeld, schoof ik altijd meteen mijn glas naar voren. In Nederland is de GGD helaas een smerige, laffe hetze tegen scopolamine begonnen omdat dit vriendelijke geestverruimertje een rape drug zou zijn. Rob: En dat heeft u in mijn glas gegooid? Hoe durft u! Arthur: Stel je niet aan. Bij ons op de Veluwe werd de rode bessenwijn van Coebergh ook al een reepdruk genoemd, om nog maar te zwijgen over zeer oude genever. Enfin, ik ben toen nog als getuige-deskundige én Zuid-Amerikanoloog opgeroepen in de zaak tegen de meneer die ervan werd verdacht vier reusachtige leernichten, zogeheten bearhuggers, te hebben gedrogeerd met scopolamine. Hij zou de duivelsadem in een lederkelder in de hoofdstedelijke Warmoesstraat in hun piña colada hebben gedruppeld en ze daarna alle vier in die darkroom hebben verkracht. Vervolgens zijn de vier beren slaafs meegelopen met de verdachte, die naar ik meen Tofik heette, en toen heeft-ie ze al hun spaarcentjes laten pinnen. Jij kon, dat beweer je althans, na die nacht waarin ik je had voorgelezen uit de kinderboeken van mijn jeugd, een week niet zitten. Ik vermoed zelf dat dit door een spontane hemorroïdenregen kwam, veroorzaakt door de piripiri-kip waarvan jij iets te veel verorberd had die avond in die ballentent, omdat het een lopend buffet was. Je zei toen nog tegen mij: ik moet op de kleintjes letten en zo’n all-you-can-eat komt mij momenteel, als pensionado, goed uit. Goed, let’s cut the crap want ik voel aan mijn water dat jij mij voor de rechter wilt slepen. Besef wel dat ik een machtig man ben in Moncarapacho-west en dat ik jouw loopbaan helemaal kan slopen. Rob: Aha, meneer gaat dreigen. Nog even en u gaat samen met mr. Theo bij Jeroen Pauw zitten. Al wil ik aan de andere kant niet ontkennen dat ik mijn buik vol heb van die hele #MeToo-affaire. Moet ik met mijn getuigenis over wat u mij heeft aangedaan zo nodig óók nog aansluiten in de onafzienbare stoet der dwazen, vrouwen én mannen, die zich na gemiddeld 104 jaar ineens herinneren dat zij tegen hun zin zijn bepoteld? Arthur: Bepotelen. Dat werkwoord heeft in een paar weken tijd enorm aan populariteit gewonnen. Rob: U kent Baruch Spinoza, neem ik aan? Arthur: Ik heb bij hem op school gezeten én met hem geknikkerd. Rob: Op zijn Tractatus theologico-politicus is de inrichting van onze maatschappij deels gebaseerd. Hij pleit daarin immers als eerste voor absolute vrijheid van meningsuiting en onafhankelijke rechtspraak. Om die reden is hij voor mij de grootste Nederlander ooit, maar toch sluit ik niet langer uit dat zijn rol in onze geschiedenisboeken straks is uitgespeeld. Arthur: Hoezo? Wil Sylvana zijn plaats innemen? Rob: Nee, zulks zal niet geschieden dankzij onze broeders en zusters van wat ik graag de Stichting Herstelbetalingen noem, ofschoon dat misschien voor de hand zou liggen: voor je het weet komen mevrouw Simons en haar discipelen erachter dat de broer van de zwager van de onderwijzer van de assistente van de huisarts van Spinoza als hovenier voor de kleinzoon van een buurman van een slavenhandelaar werkte. Ik voorzie in dezen wél een leidende rol voor de #MeToo-beweging, bijvoorbeeld omdat zij uit plots opgedoken geschiedschrijvingen meent te kunnen op- maken dat Spinoza, die altijd ongetrouwd is gebleven, zijn interesse in Clara Maria van den Enden (volgens de overlevering de enige vrouw in zijn leven) in eerste instantie kenbaar maakte door ongevraagd zijn hand op die ene nog goed functionerende knie te leggen. Arthur: Beetje gezocht, ouwe. Rob: Waarom? In het geval van de Britse minister van Defensie Sir Michael Fallon duurde het vijftien jaar voordat naar buiten kwam dat hij een hand op de knie van een verslaggeefster had gelegd. “Ik was allerminst gekwetst,” zei de betrokken dame. Toch nam Sir Michael onder druk van de gekte zijn ontslag. En in het geval van de acteur Dustin Hoffman, inmiddels tachtig jaar oud, duurde het liefst 34 jaar voordat diens klapjes op het achterwerk van een jonge medewerkster naar buiten werden gebracht: The Graduate, maar dan andersom. Desondanks werd hij verketterd, net als zijn collega Kevin Spacey (wat dat veertienjarige joch dik dertig jaar terug zonder zijn ouders op dat feest deed, vraagt niemand zich af) en tal van andere Hollywood-acteurs. Dan zal 350 jaar later voor die #MeToo-club ook wel geen probleem zijn. Arthur: Ken je het liedje Sneker Café van de betreurde en onvolprezen Drs. P.? Daar doet jouw ronkende tekst mij aan denken, ome Rob. Een mopje trekzak ter muzikale omlijsting zou niet misstaan bij de lotgevallen van de door jou bepotelde Clara Maria. Het lied van drs. Polzer behandelt in vijf coupletten het feit dat er in Sneek een ouderwets café bestaat met een beperkte drankkeuze, waar het echter dagelijks vol is, en dat verrassend veel met gebeurtenissen die overal ter wereld plaatsvinden te maken lijkt te hebben; het is een parodie op gezocht toeval. De begeleiding bij dit nummer is dus uitgevoerd op accordeon, hetgeen het lokale klompen- dans-achtige karakter van het café verder versterkt. Ik ben tussen ons gezegd en gezwegen wel blij dat er bij mij geen lijken uit de kast kunnen flikkeren qua aanranding, verkrachting en andere smeerlapperij. Anders zat ik nu peentjes en duizend kleuren bah te drukken, dat snap je. Als een beeldschone knaap nee zegt, bedoelt hij nee en ik heb echt grote namen geweigerd hoor. Tenzij ze mij natuurlijk een tientje gaven of een nieuwe step. Wie denk je dat de volgende vallende man wordt? Ik denk Barry Stevens. Die was machtig hoor, die kon je carrière maken en breken. En nu lees ik dat hij op zijn 85ste zijn eigen musical- school onder de naam Broadway Talents gaat beginnen in Dronten-Oost. Ik hou mijn hart vast, de beerput gaat open. Heb jij nog klinkende namen uit het variété, of uit de wereld van het voetbal? Wat is er waar van Marc Overmars en Gordon, destijds? Kom maar op met die locker-room secrets! Rob: Locker-room banter laat ik liever over aan primitivo’s als Donald J. Trump en ik zie er tevens vanaf om met u in discussie te gaan over wat de heer Cornelis Willem Heuckeroth, oftewel Gordon, allemaal in zijn liefdesleven uitspookt. Hij loopt er zelf weliswaar mee te koop zoals hij vroeger op de Albert Cuyp vrouwenondergoed aan de man bracht, maar ik denk helaas nogal beeldend. Om die reden had u ook beter de naam van Barry Stevens niet kunnen noemen. Dóórgaan, riep meneer Stevens altijd als jurylid van de Soundmixshow van mijn eerbiedwaardige buurman Henny Huisman, vooral zo dóórgaan. Dat zie ik nu in een heel ander verband voor mij. U wordt bedankt, mijnheer Van Amerongen. Niettemin ben ik net als u nieuwsgierig naar wie er allemaal nog in dit me too- tijdperk van hun voetstuk zullen vallen. Ook daarbij zal Gordon ongetwijfeld niet worden overgeslagen, alhoewel ik zelf in de eerste plaats aan de Hengst van Kralingen denk, ook wel bekend als Ruud Lubbers. Met het aantal vrouwen dat onze voormalige minister-president ongewenst bepotelde, zou men het Malieveld kunnen vullen, al zei zijn Ria altijd vergoelijkend: ach, Ruud is nu eenmaal lichamelijk ingesteld. Waar vindt men nog zo’n vrouw? Bij de VN kunnen ze er ook over meepraten. Nu denkt u misschien: laat die man met rust, hij is inmiddels 78. Maar Dustin Hoffman is nog twee jaar ouder en die blijft ook niets bespaard. Ik stel u toch de vraag, mijnheer: denkt u dat er überhaupt mannen bestaan die nog nóóit iemand hebben bepoteld? Arthur: Volgens mij is mijn gewaardeerd Volkskrant-collegaatje Asha ten Broeke nog nooit bepoteld. Over bepotelende poten gesproken: ik lees net in mijn bloedeigen Volkskrant een stuk van Asha waarin ze het opneemt voor de roomblanke Jelle BC. Ze gelooft hem op zijn blauwe ogen. Na die jaarwisselingsjihad in Keulen bij het station, nam ze het blind op voor de Marokkaanse aanranders en verkrachters en niet voor haar edel-Germaanse zusters. Al die gruwelijke kwesties waren natuurlijk verzonnen door Pegida. Ook haar roomblanke zuster Anja Meulenbelt nam het toen op voor de Maghrebijnse roedels. Snap jij nog iets van het krankzinnige huwelijk tussen IS, Hamas en onze linkse feministes? Ik denk dat wij, Rob Hoogland en Arthur van Amerongen, schandelijk gefaald hebben als mannen. We hebben nog nooit een vrouw gemept of bepoteld, altijd een ruikertje meegenomen bij een afspraakje, deuren voor ze opengehouden, keurig ge- beft terwijl onze hoofden er soms niet naar stonden en nu lopen onze vrouwtjes weg met mohammedaanse cro-magnonmannen en knuppelende Fredjes Flinstone. Stank voor dank, vriend. Heb jij het alarmnummer van het COC, dan ga ik ons aanmelden bij De Roze Rimpel.