Spring naar de content
bron: Kevin van Vliet

D-Day voor Rob Scholte

Vrijdag de dertiende, D-Day in Den Helder. Kunstenaar Rob Scholte moet, op bevel van de rechter, zijn museum in het oude postkantoor van de marinestad verlaten. Scholte peinst daar niet over. In de hoop de roemruchte kunstenaar met rolstoel en al te zien worden weg getakeld door de Mobiele Eenheid, reisde HP/De Tijd af naar Den Helder.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Kevin van Vliet

Daar waar Noord-Holland doodloopt en de veerboot naar Texel ieder halfuur afvaart, staat het Rob Scholte Museum voor postmoderne kunst – pal tegenover station Den Helder. Mister Rob Scholte himself werkt en woont hier, met vrouw en kinderen.

De gemeente gaf hem in 2007 het oude postkantoor. In 2012 gingen Scholte en gemeente een overeenkomst aan voor de museumruimte, en in juni 2013 opende het Rob Scholte Museum de deuren voor het publiek. Maar sinds 2014 probeert de gemeente Den Helder van Scholte af te komen, beweert de kunstenaar.

In 2015 besloot de gemeenteraad van Den Helder het pand aan Scholte te willen verkopen. Scholte blij. Echter weigerde de wethouder Scholte, aldus Scholte, een prijs te geven. In augustus 2017 kocht Scholte het pand alsnog voor 245 duizend euro. (De asbest moest op eigen kosten verwijderd worden.) Maar de burgemeester annuleerde de deal kort erna, en wenste geen minnelijke schikking. Er volgde een kort geding om Scholte het pand uit te krijgen, dat de gemeente verloor.
Een tragikomisch portretje van de inmiddels gebrouilleerde relatie is het levensgrote ‘Te koop’-bord dat de gemeente aan de bakstenen gevel hing, en dat Scholte steeds afplakte met een even zo grote ‘Verkocht’-sticker, waarop de gemeente de sticker liet verwijderen. Scholte: “Na de zevende keer hebben ze het maar zo gelaten.”

Scholte weigert te vertrekken. Het Hof van Justitie in Amsterdam achtte een achterstallige water- en energierekening echter voldoende om uitzetting te vonnissen. Scholte kreeg een maand om te verhuizen. Nu, exact een maand later, gaat het museum gewoon om twaalf uur open. Er waait een geil lentebriesje en een lokale tv-ploeg staat bij aankomst al binnen om de zoveelste aflevering in deze soap te draaien.

Het Rob Scholte Museum trekt ruwweg 10.000 bezoekers per jaar, zonder subsidie. Het leeuwendeel van Scholtes verzameling staat echter niet in de expositieruimten, maar bevindt zich boven, in de enorme hal waar zijn atelier, opslag en werkkamer liggen – te bereiken met industriële personenlift.

Rob Scholte
“Ik heb vele jaren van mijn leven in dit museum gestoken.”

Wie hier rondkijkt, realiseert zich: met een beetje gooi- en smijtwerk is de boel zo leeg, maar een voorzichtige ontruiming met witte handschoentjes moet toch minstens een maand in beslag nemen. Er staat zichtbaar voor heel wat euro’s aan kunst. “Het gaat om miljoenen,” stelt Scholte, rokend in zijn werkkamer. Hem is ter ore gekomen dat de Rijksdienst voor Erfgoed de gemeente Den Helder heeft benaderd om een voorzichtige omgang met zijn collectie te adviseren.

Scholte zit hier nu ruim tien jaar en barst nog van de plannen: hij wil een leesbibliotheek inrichten met de 60.000 boeken die nu nog in kisten liggen, en hij wil het pand oplappen. “Je zou er een spectaculair gebouw van kunnen maken, net als De Fundatie heeft gedaan. Het is geweldig om als levend kunstenaar je eigen museum te kunnen maken.” Het meest ambitieuze van alle plannen: het museum omtoveren tot zijn eigen meesterwerkmuseum, waar zijn vroegere (destijds tegen lachertjes van prijzen verkochte) werk kan komen te hangen, in bruikleen weliswaar.

“Kijk, je hebt musea die vlekkeloos tot stand komen, maar je kunt ook een museum bouwen dat voortkomt uit strijd en tegenwerking,” weet Scholte. “Zo wordt het onderdeel van je museumgeschiedenis.”
Zijn museum een verstild kunstwerk; hijzelf een levend kunstwerk, sinds die bomaanslag in ’94. Een totaalkunstenaar, zo durft hij zichzelf wel te noemen. En zijn leven een rauw gesamtkunstwerk.

Of hij er niet verstandig aan doet vast een plan B op te stellen. “Er zijn gegadigden,” zegt Scholte. Wie, dat krijgen we niet te horen. Bovendien heeft hij nog steeds de hoop dat er licht gloort aan het einde van deze tunnel, aangezien de gemeente Den Helder van wacht wisselt, zo vlak na de raadsverkiezingen. “Ik hoop dat de nieuwe raad het proces terugdraait, dat het gezonde verstand zegeviert en de rancune verdwijnt,” zegt Scholte. “Het is een ramp. Ik heb vele jaren van mijn leven in dit museum gestoken. En het is jammer dat al dit gedoe afleidt van waar het eigenlijk allemaal om gaat: de kunst zelf.”
Hij haalt Oscar Wilde aan: ‘Some people know the price of everything, but the value of nothing.’

Het is tien voor twaalf. Assistent Mark heeft het museum vast geopend voor publiek. “Het is een speciale dag,” vindt Scholte. Buiten, op het achterliggende opslagterrein, signaleert hij plots twee mannen in groene jassen, achter het hek. Scholte vertrouwt het niet. Zou het? Maar nee, ze zijn van KPN, en komen een kapotte kabel repareren of iets dergelijks.

 

Desgevraagd laat de gemeentewoordvoerder in Den Helder weten dat bij hem niet bekend is of de Rijksdienst voor Erfgoed de gemeente benaderd heeft. Over de vervolgprocedure wil de gemeente geen verdere mededelingen doen.