Spring naar de content
bron: Jeroen Wielaert

HP/De Tour: België, de allerbeste plaatsvervanger van Nederland

De Tour de France heeft Frankrijk jaarlijks drie weken volledig in haar greep. Tourkenner en journalist Jeroen Wielaert reist de renners drie weken lang achterna en vertelt u in zijn Tourkronieken het verhaal achter de Ronde.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Jeroen Wielaert
Nederland
Beeld:

Bij de Carglass aan de Martelarenstraat in Nantes wees een man op mijn ingeslagen ruitje, rechtsvoor. Hij zei: “Dat is mij bij mij precies zo gebeurd.”

Het was een vriendelijke meneer uit de stad. Hij had een witte pet met een grote klep op tegen de brandende zon.
Hij vroeg: “Iets gestolen?”
“Nee,” zei ik, “maar het was wel een chaos in mijn wagen. En bij u?”
“Bij mij ook, een zooi! Het is vast dezelfde bende. Ik moet nog aangifte doen, Dat is best belangrijk. Als ze er genoeg hebben kunnen ze hun patrouilles aanpassen…”

Hij zag mijn volgsticker op mijn voorraam. We raakten in gesprek over de Bretonse etappes ten noorden van de stad.

“Sarzeau is lieflijk,” zei meneer, “de hele Golf van Morbihan eigenlijk. Er loopt geen grote weg langs, het is niet gebetoniseerd, met al die hoogbouw. Zo is La Baule helemaal verpest. Jammer…”

Luistert u liever de hele kroniek? Jeroen spreekt iedere aflevering in. De tekst loopt zelf hieronder door.

Hij keek me aan.

“Zeg eens: hebben jullie Hollanders een favoriet?”
“Dylan Groenewegen voor de sprint en Tom Dumoulin voor het klassement.”
Ah oui! Dumoulin! Dat is eigenlijk een vreemde naam voor een Hollander. Wel een goeie renner, geloof ik.”

Ik zag ervan af om het over Froome te hebben. In plaats daarvan vroeg ik hem naar de populariteit van de Tour.

Hij trok wat met z’n lip en zei: “Ik ben ermee opgegroeid. Nu kijk ik er af en toe naar. De vlakke ritten alleen het laatste half uur. Het is steeds hetzelfde scenario. Een ontsnapping vanaf de vijfde kilometer die drie kilometer voor de aankomst ten einde is. De bergen bieden meer suspense, gelukkig. Maar voor de rest, de afgelopen jaren…”

Hij trok een zuinig gezicht, wiebelde wat met zijn rechterhand. Het was zijn manier om een mening over doping in het algemeen en Froome in het bijzonder te ventileren.

Het vervangende ruitje was snel aangebracht. Carglass remplace!
Ik nam afscheid van meneer. “Bon course!” zei hij, lachend.

Ik ging het drukke stadsverkeer in, koos de uitvalsweg richting Vannes. Frankrijk hield zich met heel andere dingen bezig dan de Tour. In het centrum van Nantes kwam ik langs een park vol slordige tenten. De zwarte bewoners dromden samen in de schaduw van de schaarse bomen. Ze hadden waarschijnlijk ook geen enkele belangstelling voor het grote fietsevenement.

Nederland
Nous sommes en finale! Beeld:

Op de radio was La Grande Gueule begonnen, het zalig luidruchtige praatprogramma van RMC. Het ging vooral over de allerbelangrijkste actualiteit van de wereld: de komende halve finale Frankrijk-België. De Tour was vandaag ook op de zender van geen belang.

De presentator zette een schampere toon op over de tegenstander. “België. Klein land. 11 miljoen mensen. Wij hebben er zes keer zoveel!”

Het duurde even, voordat een van de studiogasten iets verstandigs zei: “Ze hebben een bijzondere generatie. Voor elke positie een sterke speler. Veel spelen er in Engeland. Het is een klein land, maar een grote voetbalnatie.”

Dit thema kreeg ook grote aandacht toen de uitzending over de Tour eenmaal begonnen was.

De vroege kopgroep bestond uit de Belgen Van Keirsbulck en Claeys en de Fransen Perez en Cousin. “Dat is alvast 2-2,” grapte iemand. Het peloton was aan het wandelen geslagen – niet best voor het imago van de Tour, maar dat was een gaaf onderwerp voor andere, zielloze etappes.

De vraag luidde: wat is er toch gebeurd met Grote Landen? Waar zijn Spanje, Portugal, Brazilië en Argentinië toch gebleven? Er kwam niet weinig chauvinisme aan te pas. Iemand had het over de weerspiegeling van een ploeg. Alsof de sterkte van zo’n team kenmerkend is voor een heel land. In de uitzending kwam de Pays Bas ter sprake als een opvallend contrast, maar dan bedoelden ze toch alleen België, de allerbeste plaatsvervanger van Nederland.

Nederland
Guillaume van Keirsbulck. Beeld:

Na de finish in Sarzeau heb ik Guillaume van Keirsbulck gezien, een van de op het laatst ingehaalde ontsnappers van de dag. Jongen met een goeie kop, bijgenaamd Julio, van Roeselare. Hij zei tegen de verslaggevers dat hij goed in conditie was en dat hij het nog maar eens kon gaan proberen.

Van Keursbulck was niet de enige sneue Belg. In Café Le Derby, vlak naast mijn Hotel TGV tegenover het station van Quimper heb ik zijn landgenoten de halve voetbalfinale tegen Frankrijk zien verliezen. 1-0, dat was wel zo’n beetje het verschil.

In Quimper brak zoals overal een straatfeest los, met getoeter en vlaggen en jongens die over auto’s liepen.  En overal de yell: “Nous sommes en finale!”

Frankrijk is een van de laatste Grote Naties. Het heeft na de Breton Hinault alleen nooit meer een jongen opgeleverd om de eigen Tour te winnen.

Lees en luister hier alle Tourkronieken van Jeroen Wielaert. 

Onderwerpen