Spring naar de content
bron: Bob Bronsoff

Martin Michael Driessen: ‘Ik schrijf het liefst zo min mogelijk’

Martin Michael Driessen (Bloemendaal, 1954) won in 2016 de ECI Literatuurprijs met zijn roman Rivieren en haalde vorig jaar de Libris-shortlist met De Pelikaan. Recent verscheen alweer zijn nieuwe verhalenbundel: Mijn eerste moord.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Robbert van Rijswijk

Waar gaat deze verhalenbundel over?
“Het terugkerende thema is de manier waarop mensen zich gedragen als ze geconfronteerd worden met het noodlot of iets waarvan ze alleen al denken dat het onontkoombaar is. Vaak is dat noodlot de dood, die me erg bezighoudt.
“Het verhaal waarnaar de bundel vernoemd is – nu ga ik mijn boekje overigens ver te buiten – is autobiografisch. Als kleuter duwde ik Japie in de sloot; ik was hem zat. Dat is destijds nooit uitgekomen. Japie heeft het overigens overleefd. Misschien leest hij dit wel.”

Het zesde boek in zeven jaar tijd. U schrijft flink door.
“En toch vind ik dat ik langzaam werk. Aan het eind van de dag staan er vaak maar weinig woorden op papier. Ik schrijf wel iedere dag en de weinige woorden die ik dan schrijf halen vaak ook de eindstreep. Maar het liefst schrijf ik zo min mogelijk – het is een heel enerverende bezigheid en vereist zo’n sterke concentratie –, als het even kan maar één à twee uur per dag. Dat lukt alleen bij de gratie van het feit dat mijn gedachten het hele etmaal om het stuk dat ik die dag hoop te schrijven heen cirkelen.”

‘In mijn jonge jaren was ik een heel egomaan, narcistisch, ongeleid projectiel.’

Hoe ziet zo’n schrijfdag er dan uit?
“De laatste tijd schrijf ik pas aan het begin van de avond. Zodra de zon ondergaat schenk ik mijn eerste glas whisky in en begin ik. De rest van de dag maak ik lange wandelingen met mijn terriër, verbouw ik de woonark waarop ik woon, en ga ik naar de sportschool om krachtoefeningen te doen. Op de roeibank gebeurt het meest. De fysieke inspanning schakelt mijn alledaagse gedachten uit en zorgt ervoor dat essentiële ideeën concreter worden. De roeibank is een onmisbaar apparaat voor mijn schrijven.”

Waar schrijft u mee?
“Mijn computer. Ik gebruik lettertype Calibri. Helder, zakelijk en toch elegant. Het is geen letter die je al gedrukt voor je ziet, waardoor ik er goed in kan werken.”

Wat is de mooiste zin uit de bundel?
“De mooiste van alle zinnen kiezen is zoals de Miss World-verkiezing – ze zijn allemaal mooi!” Laat een lange stilte vallen.
“Onderaan bladzijde 79 staat de volgende zin, uit het eerder verschenen verhaal Een ware held: ‘Alle sterren omringden de aarde, een groot deel ervan zichtbaar voor wie die nacht in zijn ondergoed op de drem­pel van een boerderij in Annunziata di Ortonovo stond.’ Die vind ik zelf heel mooi en verrassend, omdat het kosmische en het intieme erin samenkomen.”

En de slechtste zin?
“Op bladzijde 168 staat een zin met een taalfout erin. Die moet ik nog aan de uitgever melden.”

‘De roeibank is een onmisbaar apparaat voor mijn schrijven.’

Doet Martin Michael Driessen aan mythevorming?
“Voortdurend en in zeer hoge mate. Als je een zelfbeeld vormt, ben je al bezig met het scheppen van je eigen mythe. Zo probeer ik de man te worden die ik graag en met trots in mezelf zie. Dat lukt steeds beter. In mijn jonge jaren was ik een heel egomaan, narcistisch, ongeleid projectiel. Op het sociopathische af gefocust op mezelf en mijn werk.

“Mijn publieke imago stuur ik niet zo bewust, maar het is natuurlijk, door een interview als dit, onmogelijk om me daaraan volledig te onttrekken. Journalisten noemen me vaak afstandelijk; ik heb niet de behoefte aandacht voor mezelf als persoon te genereren. Zo vind ik de autobiografische literatuur – die nu veel wordt geschreven – bijna altijd meuk, aanstellerij en volkomen oninteressant.”

Als u op een onbewoond eiland zou moeten zitten met een van de hoofdpersonages, wie zou u dan kiezen?
Bulderend van het lachen: “Ik zou in ieder geval geen van de vrouwen uit de bundel meenemen.
“De vrouw uit het eerste verhaal, Orfeus, is bijvoorbeeld nogal egoïstisch en egocentrisch. Dat is niet handig samenleven. Ik zou het liefst alleen gaan, met een aantal goeie flessen. Zodra ze leeg zijn verstuur ik er mijn manuscripten mee.”

Hoeveel verdient u nu eigenlijk met zo’n bundel?
“Dat is mij te privé.”

Hoort u dan wel bij de 115 schrijvers die tussen 2013 en 2017 jaarlijks meer dan minimumloon (19.200 euro) verdienden met het hun boeken?
“Dat ligt eraan naar welk jaar je kijkt. In het jaar dat ik de ECI Literatuurprijs won, zat ik daar natuurlijk wel ver boven.”

Wie is uw favoriete Nederlandstalige schrijver?
“O shit… Er zijn geen hedendaagse Nederlandse schrijvers die ik tot mijn lievelingsauteurs reken. Ik heb met vlagen van bewondering gelezen in het werk van Rob van Essen en Arjen van Veelen. Overigens ben ik een groot liefhebber van Vondel, diens Lucifer heb ik ooit nog naar het Duits vertaald.”

Tot slot: op het huis van welke schrijver zou u wel een precisiebombardement willen laten uitvoeren?
Lachend: “Wat geestig!”
“Maar dit is ver beneden mijn niveau. Onder geen beding zal ik een naam noemen van een schrijver die ik overschat vind, of een vervelend mannetje vind. Die zijn er wel, ik heb een hele lijst. Om tactische redenen houd ik die geheim. De kans op slagen van zo’n missie is het grootst als de schrijver in kwestie volkomen argeloos is.”

Mijn eerste moord en andere verhalen van Uitgeverij Van Oorschot is verkrijgbaar voor € 19,99

Martin Michael Driessen