Spring naar de content
bron: RVD - Erwin Olaf

De koning heeft zich volkomen bespottelijk gemaakt

De kerstboodschap van ons staatshoofd is een jaarlijkse traditie en daarom schrijf ik er traditiegetrouw elk jaar hetzelfde stukje over. Alleen dit jaar ga ik het iets anders doen. Niet te veel, want het moet wel een traditie blijven.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Max Pam

Bovenstaande foto werd door de Rijksvoorlichtingsdienst vrijgegeven onder de tekst: “Erwin Olaf maakt koninklijke kerstkaart.”

Eerst las ik “koninklijke kersttaart” met een t, maar toen ik de uitdrukking op die gezichten en gezichtjes nog eens goed had bekeken, drong tot mij door dat ik mij had vergist.

Wat een vreugdeloze familie heeft Erwin Olaf hier geportretteerd! Ze kijken in het niets, ze denken aan niets. Een vers van onze dichter Jan Luyken kwam bij mij op. Met een kleine aanpassing gaat het zo:

Slaapverwekkend is ’t leven, anders niet;

’t glijdt voorbij gelijk een vliet,

die langs steile boorden  schiet,

zonder ooit te keren.

d’ Arme mens vergaapt zijn tijd

aan het schoon der ijdelheid.

Enzovoort.

In alle opzichten is deze foto van Erwin Olaf een volkomen bespottelijk portret. Alleen al die opstelling! Als het nou zou gaan over de uit graniet gehakte bustes van de vijf grootste presidenten van Amerika, of over de vijf generaals die in een even heldhaftige als bloedige strijd nazi-Duitsland hebben verslagen, dan zou je vrede kunnen hebben met een verstild eerbetoon dat de toeschouwer doet verdwijnen in zijn eigen nietigheid. Maar niets van dit alles. De zielloze wezens op deze foto hebben in hun hele leven weinig anders gepresteerd dan dat zij op de juiste plaats en tijd waren om hun rol op te eisen in het staatsrechtelijke toneelstukje van de erfelijke opvolging.

Deze foto is tegelijkertijd mijn afscheid van Erwin Olaf als fotograaf. Ooit had zijn werk iets flamboyants en rebels, tegenwoordig is het letterlijk een poppenkast geworden, waarin zorgvuldig gesitueerde figuren al hun menselijkheid hebben verloren. De flamboyante rebel is een trouwe lakei geworden. Vlees en bloed zijn veranderd in marmer.

Mooi.

Nu komen wij bij het meer traditionele gedeelte van mijn traditionele stukje over de traditionele kerstboodschap: de theorie. De kerstboodschap behoort tot het terrein van de orthopraxis of orthopraxie – dat is alles wat te maken heeft met de praktische beleving van religies en ideologieën. Anders dan bij de orthodoxie gaat het niet om het geloof in de juiste leer, maar om het uitvoeren van de juiste handelingen.

De rituelen.

Een katholiek nuttigt wijn en brood om zich vleselijk met Christus te kunnen verenigen, een indiaan loopt om een totempaal en een moslim keert zich naar Mekka als er moet worden gebeden. De filosoof Frits Staal en de sinoloog Rik Schipper hebben erop gewezen dat rituelen inhoudelijk leeg zijn. In het ene geloof mag je geen varkensvlees eten, in het andere is juist koeienvlees taboe, terwijl er ook religies bestaan die het vegetarisme belijden. Sommige indianenstammen lopen links om de totempaal, andere stammen juist rechtsom. Niet van belang is wat er wordt verboden – dat kan alles zijn – enkel van belang is dat er überhaupt iets verboden wordt. Niet van belang is wat er wordt voorgeschreven, maar dat er überhaupt iets wordt voorgeschreven.

De kerstboodschap is een perfect voorbeeld van orthopraxie. De inhoud daarvan is telkens precies hetzelfde. Kerstmis is het feest van het licht. We moeten allemaal een beetje aardig voor elkaar zijn, dat gaat het heus wel beter met de wereld. Enzovoort. Kersttoespraken staan vol met dit soort platitudes. Inhoudelijk dienen kerstboodschappen helemaal leeg te zijn. Het is beslist niet de bedoeling dat een staatshoofd plotseling allerlei interessante meningen gaat debiteren of met verrassende ideeën op de proppen komt. Dan wordt het werkelijk tijd voor Kamervragen. Het is inhoudelijk totaal onbelangrijk wat het staatshoofd tijdens Kerst te zeggen heeft – hoe onnozeler hoe beter. Het enige dat telt, is dat hij daar staat, in zijn beste kloffie met een kerstboompje op de achtergrond en dat hij ons steunt in ons onbestemde verlangen naar gezelligheid en saamhorigheid.

Het is totaal onbelangrijk wat het staatshoofd tijdens Kerst te zeggen heeft – hoe onnozeler hoe beter

Kleinburgerlijkheid troef en zo hoort het. Om de orthopraxis jaar in jaar uit in stand te houden, moet elke intellectuele verwijzing naar de harde werkelijkheid ten stelligste worden vermeden. Juist dankzij rituelen overleven tradities, overleeft het Koningshuis. En het Kerstfeest, terwijl ondertussen niemand in Nederland meer in de christelijke God gelooft.

Maar nu is er met de kerstboodschap van 2018 iets zeer bedenkelijks gebeurd: koning Willem Alexander heeft zich dit keer niet gehouden aan het voorschrift van de totale onnozelheid en het ontbreken van elke snuggerheid. En juist daardoor heeft hij zich kwetsbaar gemaakt.


Dat is misschien niet helemaal zijn schuld, want Willem-Alexander wordt bij het schrijven geholpen door een speechschrijver. Logisch natuurlijk, het valt namelijk helemaal niet mee om een tekstje te schrijven (en voor te lezen) dat uitsluitend bestaat uit platitudes en andere onbenulligheden. Om dat te kunnen, moet je een zware opleiding hebben gevolgd in nietszeggendheid.

Volgens het AD is de speechschrijver achter onze koning ene Jan Snoek – 55 jaar oud en afkomstig uit een calvinistisch gezin. In het verleden heeft Snoek zijn pen kunnen slijpen als de verantwoordelijke voor toespraken van Jan Peter Balkenende. Ja, dan moet hij het vak wel geleerd hebben, want in de vaderlandse geschiedenis heeft zich zelden zo’n bevlogen spreker voorgedaan als onze Jan Peter. Ik herinner mij nog dat Jan Peter op de dag van de moord op Theo van Gogh in de camera zei: “Zo gaan wij niet met elkaar om”.

Briljant! Mijn mond viel open! Hoe kom je erop? Hoe bedenk je het?

Kampioen van de banaliteit

Was Oscar Wilde de kampioen van de kwinkslag, Jan Snoek is ontegenzeggelijk kampioen van de banaliteit. Hij weet alles tot meel te vermalen, zodat niemand zich nog ergens een buil aan kan vallen. Geef hem een cliché en hij perst er nog het laatste leven uit. Een speechschrijver, vermomd als de Dood van Pierlala. Snoek wordt door zijn collega’s omschreven als een geniale speechschrijver, vooral als het om de kerstboodschap gaat, en ik kan het daar alleen maar mee eens zijn – voor 110%!

Toch moet gezegd dat de kerstboodschap van 2018 wel een heel heikel slot heeft, al staan er wel fijne stoplappen in, zoals uitdagend, kwetsbaar, kleinschalig, positief en een wereld die gewonnen kan worden. Maar dan komt het, en ik citeer:

“Juist in uitdagende omstandigheden zoeken mensen elkaar op. In oktober was ik te gast in het Hogeland van Groningen waar vijf dorpen hun krachten hebben gebundeld, van Kloosterburen tot Kleine Huisjes. De bewoners hebben hun dorp weer een hart gegeven en ontfermen zich bovendien over oudere en kwetsbare dorpsgenoten. Iedereen telt mee. ‘Kleinschalig’, denken sommigen misschien. Maar ik denk: ‘groots’! Een beter Nederland begint in Kleine Huisjes! We onderschatten vaak de positieve invloed die we met onze bescheiden mogelijkheden als mens kunnen hebben. Juist dicht bij huis wordt de wereld gewonnen. We kunnen samen niet alles. Maar wel veel”.

Heeft iemand met opzet onze koning belachelijk willen maken? Of zou Willem-Alexander dit helemaal zelf hebben bedacht? Ik bedoel: een beter Nederland begint in Kleine Huisjes.

Kleine Huisjes, hear, hear!

Zou Willem-Alexander totaal niet hebben beseft wat hij hier zegt? Is onze monarch zo’n pratende oliebol dat het niet tot hem doordringt dat je zoiets maar beter achterwege kunt laten als je zelf woont in een paleis dat op onze kosten net is verbouwd voor 60 miljoen euro? Hun kleine huisje Huis ten Bosch.

Met andere woorden: hoepel toch op, man, met je Kleine Huisjes.

De woorden des konings uit zijn kerstboodschap doen mij denken aan een passage uit Gerard Reve’s Veertien Etsen van Frans Lodewijk Pannekoek voor arbeiders verklaard. Daarin schrijft Reve:

“Terwijl ik de volgende fles opentrok, viel mij opeens weer het bezoek van dat artistieke wijf in gedachten, dat indertijd met een cineast of fotograaf was meegekomen; dat op karton schilderde, ‘heel goed verkocht maar er nooit moeite voor deed’ en dat, naar ik me nu weer woordelijk herinnerde, uit ons keukenraam naar huis en erf van onze buren had geloerd en gevraagd had: ‘Wonen daar ook mensjes?’
‘Ze moesten een brandende poppenwagen je kutwerk binnenrijden,’ had ik toen wel gedacht, maar om God weet welke laffe reden niet gezegd”.

Mensjes wonen in huisjes. Het is jammer dat die Jan Snoek geen kutwerk heeft, over onze koning nog maar te zwijgen.