Spring naar de content
bron: Foto: Janita Sassen

Micha Hamel: ‘Kunst consumeren is net als seks’

In 1920 overleefde Enrico Caruso, ’s werelds beroemdste tenor, een bomaanslag in Cuba. Micha Hamel (Amsterdam, 1970) werkte anderhalf jaar lang aan de naar eigen zeggen grootste opdracht uit zijn leven: een opera over dit opzienbarende moment uit de muziekgeschiedenis.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Robbert van Rijswijk

Het Havana van de roaring twenties staat bekend om zijn nachtclubs, casino’s, prostitutie, en bruisende artistieke leven. Zo is de Cubaanse hoofdstad een teerbeminde uitvalsbasis voor drankzuchtige Amerikanen op de vlucht voor de drooglegging in eigen land. Het is mei 1920 als de wereldberoemde operazanger Enrico Caruso een reeks optredens geeft in het Nationale Theater van Cuba, voor naar verluid zo’n tienduizend dollar per avond. Tot op één van die avonden – Caruso speelt in Aida van componist Giuseppe Verdi – een bom afgaat in het theater. In paniek strompelt de superster de straat op, nog in kostuum en helemaal onder het stucwerk. Hij vlucht en blijft een tijd onvindbaar.

Tot zover de historische werkelijkheid. Wat er in de tijd dat Caruso verdween precies met hem gebeurde is onbekend gebleven, evenals de ware toedracht van de bomaanslag. Een leegte die door componist en dichter Micha Hamel dankbaar wordt opgevuld met fictie. Anderhalf jaar lang, van negen tot vijf, werkte hij in het strenge ritme van vijftig seconden muziek per dag; hij schreef zelfs geen enkel gedicht. Het resultaat is 260 A3’tjes vol muzieknoten en een libretto voor bijna twee uur opera: Caruso a Cuba.

In de rolverdeling staat achter de rol van Enrico Caruso: ‘famous singer’. Is dat een broodnodige toelichting tegenwoordig?
“Jazeker!”

Het elitaire operapubliek kent Caruso toch wel?
“Dan moet ik natuurlijk het politiek correcte antwoord geven dat we ook graag mensen willen bereiken die minder bekend zijn met opera en de culturele geschiedenis, dat dat hen heus geen mindere burgers maakt.
“Kijk, Caruso was een superster; de eerste artiest die meer dan één miljoen platen verkocht; hij had in zijn tijd een wereldwijde populariteit die vergelijkbaar is met die van Michael Jackson. Maar de tijd waarin Caruso deel uitmaakte van de algemene ontwikkeling behoort toe aan de generatie van mijn ouders. Nu is dat niet meer zo. Buiten operaliefhebbers zullen hooguit sommige mensen hem misschien kennen van het nummer dat over hem is gemaakt door Lucio Dalla. Daar is niets mis mee, we leven in een heel diverse wereld. Ik weet bijvoorbeeld ook niet eens of mijn zoons Frank Sinatra wel kennen.”

Wat gebeurt er in uw opera met Caruso?
“In zijn paniek is hij uiteindelijk de keuken van een hotel in gevlucht. Daar treft hij een naaistertje, Aida – naar de gelijknamige opera van Verdi. Ze herkent in hem de voor haar voorbestemde man uit de voorspelling van haar peetvader en ontfermt zich over hem. Maar Caruso’s paranoia en ziekmakende angst voor de Siciliaanse maffia, waarvan bekend is dat die hem jarenlang afperste, worden steeds erger. Met rituelen uit het Lukumí, een Cubaanse religie waarin visoenen en het in contact staan met de gehele kosmos grote rollen spelen, probeert Aida de boze krachten te bestrijden. Zo ontstaat tijdens Caruso’s korte vlucht, waarin een schaduw over zijn leven trekt, een liefdesaffaire met Aida.”

Pierre Bokma stelt dat het toneel aan het verdwijnen is in Nederland. De bezoekersaantallen van de Nationale Opera dalen ook al jaren. Hoe gaat het met het imago van de opera?
“Ik begrijp Pierre wel. Het is in deze tijd moeilijk mensen te overtuigen om uit hun huis te komen voor bepaalde kunstvormen. Het kunstaanbod is groot. Bovendien kun je in de bubbel achter je computer ontzettend veel kijken en quasi-beleven. Een typisch probleem is natuurlijk het n-woord. Netflix. Met één druk op de knop heb je gewoon een heel leuke avond. Overtuig mensen dan maar eens om dertig, veertig, zestig, tachtig euro uit te geven aan opera. Overtuig mensen dan maar eens van het idee dat kunst consumeren net is als seks: toch het leukst met levende mensen.
“Maar ik ben niet ontevreden. Er is een nieuwe golf jonge mensen die naar klassiek gaat, millennials zijn een nieuwsgierige generatie. Voor de rest van die generatie zou eigenlijk een nieuw woord voor opera moeten worden bedacht. Opera is voor hen misleidend, omdat ze het associëren met pruiken en zwaarden en dat soort dingen. Tegenwoordig ligt het tempo hoger en is het juist een kunstvorm waarin alle andere kunstvormen samenkomen. In Caruso a Cuba, nota bene een traditionele romantische Italiaanse opera in belcanto, gebruiken we ook moderne filmprojecties, versterkers, soundscaping, synthesizers, en ga zo maar door.”

En zo is uw opera ook de bewerking van een roman.
“Van Como un mensajero tuyo van de Cubaanse Marya Montero. Het is helaas nog niet naar het Nederlands vertaald. Een paar jaar geleden vond ik het op een boekenmarkt in Berlijn.
Er zijn miljoenen goeie romans, maar er zijn er maar weinig geschikt voor opera, omdat mensen in romans vaak net iets te gewoon zijn. Maar bij deze wist ik meteen dat het erin zat. Ik weet dat dit heel stom klinkt, maar het belangrijkste aan opera is dat er een reden moet zijn om te zingen. En die reden is er eigenlijk alleen als er sprake is van intensiteit, van waanzinnige verliefdheid, waanzinnige rouw of waanzinnige woede. Opera is de kunst van de waanzin, van de extase. Die intensiteit heeft ieder mens in zich, maar uiten we in het dagelijks leven zelden. Een enkele keer gooi je misschien een vaas naar je vriendin, maar daar blijft het bij. Daarom is opera of bijvoorbeeld een horrorfilm zo verslavend om naar te kijken. We willen maar al te graag die hevige emoties ervaren, we zoeken ze op. Mensen die voor het eerst een opera zien raken vaak prettig gechoqueerd.”

Caruso a Cuba van de Nationale Opera is te zien van 3 t/m 9 maart in het International Theater Amsterdam. Kaarten zijn hier verkrijgbaar.

Onderwerpen