Spring naar de content

GroenLinks ‘hartje’ massamoordenaar Che Guevara

Je zal maar in Utrecht wonen! Of nog erger: aan de Croeselaan in Utrecht. Daar is van de week een levensgroot standbeeld neergepoot van terrorist Ernest Guevara die door zijn discipelen Che werd genoemd. Che is een vervelend Argentijns stopwoordje dat te pas en te onpas wordt gebruikt. Ernesto riep dat de hele dag. ‘Che, ik ga even wat reactionaire Boliviaanse keuterboeren een nekschot geven’.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Arthur van Amerongen

Het beeld van kunstenmaker Christian Jankowksi is oogverblindend lelijk en doet me denken aan een vieze gore straatjunk van het type dat ik heb leren kennen in de jaren tachtig op de Zeedijk in Amsterdam, toen het daar nog leuk en leefbaar was.

De standbeelden van onze Nederlandse helden worden van hun sokkel gerukt door de woeste bende Bij1-barbaren – precies zoals dat voorspeld werd in De opstand der horden van cultuurfilosoof José Ortega y Gasset – en wat doet GroenLinks? Dat pleurt een beeld van een megalomane massamoordenaar in het hart van de levende woestijn die Utrecht heet. Een beeld dat nog lelijker is dan de standbeelden van André Hazes, Ronaldo, Tineke Schouten en Wim Kan & Corrie samen.

Nee, ik heb niet op Baudet gestemd. Ik en oom Rob Hoogland krijgen de hele dag haatmail waarin we voor verrotte vis worden uitgescholden en voor vriend van Baudet alleen maar omdat we wel eens een borrel dronken met meester Theo Hiddema en Annabel Nanninga!

Vroeger gingen Marcus Bakker, een van de historische leiders van de Communistische Partij Nederland, en VVD-ikoon Hans Wiegel gewoon jenever drinken en sigaren roken in hun Amsterdam. Het waren allebei arbeidersjongens die in de Tweede Kamer aan het bekvechten waren maar daarbuiten prima met elkaar konden opschieten en samen liedjes zongen van Tante Leen en Johnny Jordaan in Café Nol (altijd lol). Wat een tijden waren dat, vol grensoverschrijdende hoffelijkheid en kameraderie.

Ook ik was ooit in de ban van Che Guevara. De Heere Jezus zei het al: hij die zonder zonden is, werpe de eerste steen. Met het schaamrood op mijn kaken moet ik bekennen dat ik in de voetsporen van Che wandelde in Argentinië, Bolivia en op Cuba, net als duizenden andere fappende, soppende en kwijlende apostelen en discipelen. Jean-Paul Sartre bombardeerde Ernesto Guevara tot de meest complete man van onze tijd. Enige kinnesinne moet de schele onderdeur (dixit Hanny Michaelis) niet vreemd zijn geweest, want Che ging natuurlijk veel vaker van bil dan hij.

Ook ik wilde in retrospectief best wel lekker Che zijn: plenty sigaren & dito rum, een beetje op de brommer door Zuid-Amerika crossen, in elke stad een andere schat en na de pulvo, het pompertje, nog even wat subversievelingen een nekschot geven. Che was bloeddorstig en verrichtte de executies het liefst zelf. Zijn kantoor in de gevangenis van Havanna keek dan ook uit op de executieplaats. In zijn dagboeken schrijft hij dat hij opgewonden raakt van ‘de lucht van kruit en bloed’.

Ergens in mijn diepongelukkige jeugd droeg ik een T-shirt van El Che. Ik had destijds nog geen idee wie deze snuiter was en waar hij voor stond, maar dat doet er ook niet toe bij stijliconen.

Jaren later was ik op Cuba. Omdat ik gevloerd was door gemene slingerpoep, besloot ik mij in mijn pension in Havanna te verdiepen in Che. Zo leerde ik dat de schoolgaande kindertjes iedere dag zingen: Pioneros por el comunismo, seremos como el Che! ‘Wij zullen zijn als Che’ wordt in totaal drie keer uit volle borst gezongen.

El Che was zo mogelijk nog ijdeler dan zijne excellentie Franciscus Cornelis Gerardus Maria Timmermans. Ik verdenk Che zelfs ervan zijn eigen opbaring te hebben geïnspireerd op het schilderij De bewening van Christus van Mantegna.

Uiteraard was ik in het Boliviaanse Samapaita, het walhalla van de Che-tours die daar worden georganiseerd door Fransen, Duitsers, Nederlanders, Oostenrijkers en zelfs oostblokkers! Voor een bedrag waarmee 50.000 Boliviaanse keuterboeren een jaar cocablaadjes kunnen kauwen, kan daar een Che-reis worden geboekt bij het Nederlandse reisburootje Ruta Verde. No business like Che-business.

Het gehucht is een paradijs voor ranzige backpackers. Die kunnen Inca-ruïnes bezoeken, versleten pockets (The Beach en het verzameld werk van Paulo Coelho) omruilen of stelen, condors koekeloeren en blowen en mediteren op de Sukhiwat-berg.

Van Sampai naar La Higuera, waar Che martelaar werd, is een dodenrit die met mooi weer al 7 uur duurde in een bus vol tropische bacillen en streptokokken.

In Higuera was niks te doen: een spuuglelijk standbeeld van Che, het gebouwtje waar hij doodgeschoten en de onvermijdelijk gore backpackers. Waarom hij door de CIA werd vermoord, moet u hier zelf maar lezen.

Onze Che werd verklikt door Klaus Barbie, nazi en en berucht als de slager van Lyon, die via ODESSA naar Bolivia was gevlucht en daar coke mocht dealen van de Yankees zolang hij maar communisten aangaf op het daarvoor bestemde meldpunt.

In toeristenval Vallegrande, waar je dood noch levend gevonden wil worden, staat het Che-mausoleum. Hier werd het lichaam van Che aan de wereldpers getoond. Het lijk verdween vervolgens in een massagraf. Voor 80 bolivianos (8 euro) kreeg ik een rondleiding van een uur. We wandelden naar het ziekenhuis waar het lijk van Che werd tentoongesteld. Tijdens de autopsie hakte een arts Che’s handen af, meldde de gids. Niet omdat de geneesheer een souvenir wilde hebben, zoals ik veronderstelde,  maar om latere identificatie te voorkomen. El Commandante werd daarna met 12 compañeros in een graf gedumpt waarvan de locatie dertig jaar lang onbekend bleef. Het mausoleum van Che lijkt op een kapel en de Che-verering kent hier geen grenzen. Het hangt vol foto’s van Che de schaker, Che de honkballer, Che de kindervriend, Che de boeren- en arbeidersvriend, Che de family man, Che de denker, Che de schrijver enzovoort. Het enige dat ontbreekt op de afbeeldingen van Che is het aureool. De laatste woorden van Che waren niet haste la victoria siempre zoals men zou vermoeden maar: “Hoerenzoon, dood mij dan”.

En dat gebeurde ook, geheel in de geest van het bijbelse adagio: allen, die het zwaard nemen, zullen door het zwaard vergaan.

Het mausoleum kent maar één probleem: Che ligt hier niet meer. De Cubanen hebben alle Che-monumentjes in Vallegrande gefinancierd en eisten in 1997 de botten van Che op. Vallegrande werd van zijn belangrijkste attractie ontdaan, een zware klap voor het toerisme.

Ik heb op de valreep ook nog een leuk nieuwtje voor mijn talloze GroenLinks-lezers. De Duitse Monika Ertl nam wraak op het brein achter de moord op Che, Roberto Quintanilla Pereira. Ze schoot hem in 1971 dood in Hamburg, waar de Quintanilla het tot Boliviaans consul had geschopt. Daarna vloog Monika terug naar La Paz, waar ze onder geheimzinnige omstandigheden onmiddellijk werd vermoord. Monika was de dochter van Hans Ertl, de huisfotograaf van Adolf Hitler en de rechterhand en minnaar van Leni Riefenstahl. In 1945 vluchtte Ertl via het Vaticaan naar Bolivia. De Amerikanen wisten precies welke nazi’s via het Vaticaan naar Zuid-Amerika vluchtten, de CIA maakte dankbaar gebruik van ze in de strijd tegen het communisme. Zie wat ik hierboven scheef over Klaus “Barbie” Altmann, de Slager van Lyon.

Enfin, in Utrecht vinden ze de standbeelden van Christian Jankowksi prachtig. Maar waarom geen standbeeld voor beroemde Utrechters als Rijk de Gooyer, Herman Berkien, Willem Aantjes, Marco van Basten of Claudia de Breij. Ik vrees dat er eerder een standbeeld voor Volkert komt.

Onderwerpen