Spring naar de content
bron: ANP

God, geef me het zelfvertrouwen van een middelmatige witte man

Heer, geef me het zelfvertrouwen van een middelmatige witte man. Dat was het enige dat ik kon denken terwijl ik deze week het dubbelinterview met Theo Maassen en Sunny Bergman in de Volkskrant las.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Meredith Greer

Als ik zoveel zelfvertrouwen had, zou het me ook geen fuck meer uitmaken of ik lelijk was of niet. Ik zou eens in de twee maanden een tondeuse over mijn hoofd halen en ’s ochtends hooguit wat Zwitsal op m’n smoel smeren. Ik zou een shirt en een spijkerbroek aantrekken, en dan vervolgens rondlopen alsof ik het lekkerste wijf van de wereld was. Ik zou iedereen belachelijk maken die ik te lelijk zou vinden om te neuken, en tegelijkertijd iedereen belachelijk maken die naar mijn mening te veel moeite doet. Want mijn oordeel is leidend, mijn oordeel is neutraal, en iedereen zit op mijn oordeel te wachten. Vanzelfsprekend.

Ik zou een boek lezen, het niet begrijpen, er vervolgens een anderhalf uur durende voorstelling over maken. Ik zou in een landelijke krant de schrijver die even oud is als ik een jongetje noemen en doen alsof ik zijn naam ben vergeten. Want wat weet die schrijver er nou eigenlijk vanaf? Wat er namelijk echt interessant aan het onderwerp zou zijn, is míjn perspectief erop. Baanbrekend, dat perspectief. Nog niet eerder vertoond. Jullie mogen me later bedanken, als ik klaar ben met het uit de doeken doen.

Bij iedereen die het inhoudelijk met me oneens is, zou ik impliceren dat ze het gewoon geil vinden als ik ze een beetje verneder. En vervolgens zeggen dat ze allemaal wel op moeten letten dat ze niet zo zeuren en niet zo met hun vingertjes moeten wijzen. Ik zou dat leerpunten noemen. Verbeterpunten die ik – geweldig als ik ben – graag voor ze aanwijs. Zo ben ik.

Ik zou zo overtuigd zijn van mijn eigen gelijk. Ik zou tegen mensen, die me met wetenschappelijk inzicht proberen te overtuigen, vertellen dat ze wel overal een woordje voor kunnen bedenken, maar dat dat niet betekent dat ik geen gelijk heb. Want hoe ik er naar kijk, dat klinkt nou eenmaal lekker in mijn hoofd. En ik zou het daar niet bij laten, ik zou ook nog zeggen dat ze me maar beter allemaal gelijk kunnen geven, want anders wordt het nooit wat met die betere wereld. Eigenlijk is die hele kutwereld namelijk allemaal hun schuld, omdat ze niet gewoon vredig als broers en zussen naast me komen staan en me gelijk geven terwijl ik ze belachelijk maak. Polariserend van ze.

Ik zou in een interview met een documentairemaker doodleuk vragen of hij misschien een hele kleine piemel heeft als hij me geen gelijk geeft, omdat mannen dat vaak hebben en dan van nature een beetje irrationeel en emotioneel instabiel zijn. Yes, wat scherpe provocateur zou ik zijn. Wat een briljante cabaretier. #TeamMeredith zou ontploffen op Twitter, want wat had ik dat briesende mannetje toch goed op de kast gekregen met mijn bijtende ironie. Want ik zou tegelijkertijd realistisch en rationeel zijn, als ironisch, intellectueel en meta. Recht voor zijn raap zeggen waar het op staat, en het tegelijkertijd niet letterlijk maar als grapje bedoelen; ik kan dat.

Ik zou een willekeurige levensfilosofie formuleren en die vervolgens aan iedereen uitleggen alsof ze erop zitten te wachten. Ik zou vervolgens een beetje pseudowetenschap en klok en klepelverhalen uit de menselijke historie aan elkaar knippen en plakken, tot ik kan doen alsof ik weet waar ik het over heb. Die levensfilosofie zou – geheel toevallig – er altijd vooral op neerkomen dat ik een superieur wezen ben, en anderen gewoon van nature een tikkie minderwaardig en minder goed in dingen. Dat weet iedereen, dat is nou eenmaal zo, want apen, de VOC, survival of the fittest, het is gewoon common sense.

Iedereen zou recht hebben op míjn eigen mening. Ervaringen die ik zelf nog nooit gehad had, daarvan zou ik het bestaan in twijfel trekken. Wie me daar vanaf wil brengen, zit in de slachtofferrol, of discrimineert me.

Ik zou het absolute minimum aanleveren, en daar zalen vol applaus en dánkbaarheid voor verwachten. Ik zou het vanzelfsprekend vinden dat ik dat kreeg. Ik zou mogen bepalen wat grappig was. En dat wat ik grappig vind zou toevallig ten koste gaan van iedereen die niet op me lijkt. En wie daar niet om kan lachen, die heeft gewoon geen humor. Daar zou ik ze dan vervolgens wel wat tips over kunnen geven. Verbeterpunten.

Geen dank, geen dank.

Onderwerpen