
bron: ANP
Prinsje nooitgenoeg: profiel van Bernhard jr.
Wel wilden potentiële klanten Bernhard graag ontmoeten. Niederer: “Die zeiden vaak meteen: kom maar langs en neem die prins mee"Bernhard liet zich hierdoor niet weerhouden. In 1994 liepen hij en Menno de Jong stage bij KLM – Bernhard in Stockholm, De Jong in Milaan. Zo kwamen ze in contact het fenomeen internet. Ze experimenteerden met gratis telefonie over internet en werkten in real time in hetzelfde document, destijds nog revolutionair. Na die stage wisten ze een ding zeker: ze gingen een onderneming starten op het gebied van internet. Paul Mol klampte aan. Met de revenuen van Ritzen Koeriers, inmiddels actief met ruim tweehonderd studenten in vijf grote steden, begonnen ze in 1994 Shop.nl, het eerste internetwarenhuis met veel vrolijk oranje, cd’s, video’s, boeken en als leus ‘Zo winkelen mannen’. Shop.nl was geen commercieel succes. Dat was ook niet zo verwonderlijk. Slechts 20.000 Nederlanders hadden destijds een internetaansluiting en die waren ook nog eens tergend langzaam. Maar de kennis en ervaring die het trio met dit e-commerce-avontuur opeed, bleken goud waard. Op congressen en seminars, bij bedrijven: overal en door iedereen werden De Jong, Mol en de prins uitgenodigd om hun verhaal te doen. De Jong: “Iedereen vroeg zich af of internet een hype was die voorbij zou gaan. Dan riepen wij voor die tijd nog zeer uitdagende dingen als: ‘Binnen drie jaar heeft meer dan vijftig procent van de huishoudens een internetaansluiting.’ Dat vonden de mensen prachtig.” Met die wetenschap in het achterhoofd startten ze in 1994 Clockwork, een adviesbedrijf op het vlak van e-commerce en websitebouw. Clockwork werd wel een succes; het bedrijf hielp onder meer Bacardi, Coca-Cola en Wehkamp internet op. Dat bleef niet onopgemerkt. Veel bedrijven snuffelden in de tweede helft van de jaren negentig aan het nieuwe world wide web. Zo ook Achmea. Bij deze verzekeraar, het moederbedrijf van onder meer Zilveren Kruis, Centraal Beheer en Interpolis, kreeg Marinus Jacometti, lid van de raad van bestuur, de taak om te kijken wat internet voor het bedrijf zou kunnen gaan betekenen. Jacometti, iemand met een voorliefde voor oude Engelse auto’s die zich graag omringde met beroemdheden, schakelde daarvoor onder anderen Maria Boon in, een creatief die een tijdje in Silicon Valley had rondgeneusd. Boon kreeg opdracht haar ideeën op papier te zetten. Haar plannen maakten de raad van bestuur enthousiast. Het was de tijd van de nieuwe economie; Achmea mocht de boot niet missen en moest zo snel mogelijk de digitale snelweg op. De onderneming lanceerde er een nieuw bedrijf voor: Scaramea. Tom Kok, voormalig directeur van Achmea-dochter FBTO en oud-voorzitter van D66, kwam aan het roer te staan van deze internetincubator. Een bijzondere ervaring, vertelt Kok. “Het was voor iedereen een beetje een nieuwe wereld, een met haar eigen cultuur. In Amsterdam-Oost, op het voormalige Stork-terrein, betrokken we een oude barak. Die zag er niet uit. Ik weet nog dat, toen ik er met van de leden van de raad van bestuur een kijkje ging nemen, deze verschrikt riep: ‘In deze achenebbisj stap ik niet uit!’” Personeel vinden bleek een lastige klus. Door hen te verleiden met een iMac G3, de eerste computer die op internet kon, en niet te kijken naar diploma’s maar alleen naar vaardigheden, wist Scaramea op één zaterdag zo’n vijftig whizzkids te strikken. Maar dat was niet genoeg. Met een goed gevulde geldbuidel van naar verluidt liefst 140 miljoen gulden ging Scaramea op overnamepad. Boon bracht Jacometti en Kok onder anderen in contact met Michiel Mol, een van de oprichters van het softwarebedrijf Lost Boys, en met Bernhard jr. De keuze was snel gemaakt. “Jacometti was zwaar onder de indruk van Bernhard,” vertelt een voormalig Scaramea-manager. “Een prins: geweldig vond hij dat! Hij was niet bij hem weg te slaan. Bernhard maakte daar handig gebruik van. Hij kwam regelmatig bij Jacometti thuis in Baarn. Daar voerden ze lange gesprekken, over het werk, maar ook over auto’s, hun beider grote passie.”
Met een goed gevulde geldbuidel van naar verluidt liefst 140 miljoen gulden ging Scaramea op overnamepadAchmea lijfde Clockwork in. In het oog van de internethype betaalde de verzekeraar de drie eigenaren 30 miljoen gulden (13,61 miljoen euro). Ook kregen zij een klein belang in Scaramea. Jacometti stapte uit de raad van bestuur van Achmea en werd directievoorzitter van de internetdochter. Tom Kok en Maria Boon werden bruut aan de kant geveegd. Vooral Boon was daarover naar het schijnt furieus. Zij dacht dat ook zij een belang in Scaramea zou krijgen; in plaats daarvan werd haar contract voortijdig beëindigd. “Maria is persoonlijk verhaal gaan halen, onder anderen bij Jacometti en Bernhard,” weet de eerdergenoemde voormalige manager van het internetbedrijf. “Ze is naar het schijnt enorm tegen hem tekeergegaan; zij had het allemaal bedacht en Bernhard en zijn vriendjes gingen er met de eer en de poen vandoor. Het heeft haar weinig geholpen. Ze werd afgescheept met drie maandsalarissen.” Boon zelf wil dit desgevraagd niet bevestigen. Jacometti was niet voor commentaar bereikbaar. Van Oranje, De Jong en Mol waren in bonis. Al volgde niet lang daarna een flinke kater. Net 29 jaar oud en vermogend klopten de kersverse internetmiljonairs aan bij een Amerikaanse private bank. In minder dan een jaar liet de bank de helft van hun vermogen verdampen. “Een kostbare leerschool,” aldus De Jong. Onder de paraplu van Scaramea lanceerde Clockwork verscheidene projecten. Een daarvan was NokNok, de eerste gratis internetprovider van Nederland. Maar in 2001 stopte Achmea, door het hele internetavontuur intussen 85 miljoen gulden armer, abrupt met de financiering. Door boekhoudschandalen tuimelden iconen als WorldCom, Enron en – in Nederland – World Online ineens en masse van hun voetstuk. De internetzeepbel spatte uiteen. Voor Achmea reden de geldkraan dicht te draaien. De oprichters konden Clockwork voor een habbekrats terugkopen. Een paar jaar later verkochten ze hun oogappel opnieuw, aan automatiseerder Ordina, dit keer voor een bedrag van naar verluidt tien miljoen euro. Wat te doen met dit geld? ‘Veilig’ investeren in vastgoed, bij voorkeur in Amsterdam, besloten de heren – de kater van het avontuur met de buitenlandse bank nog vers in het achterhoofd. De gemeente had net de mogelijkheden verruimd om huizen te splitsen; voor Van Oranje, Mol en De Jong ideaal. In rap tempo kochten ze tientallen huizen. Vaak sterk verwaarloosde panden, die ze lieten opknappen, splitsten in appartementen en vervolgens gingen verhuren. Maar zelf actief huurbaas spelen was niet wat ze ambieerden. Ze besloten hun vastgoedactiviteiten te fuseren met die van Coen Groeneveld en Feike Siewertsz van Reesema, twee voormalige studiegenoten met ervaring en een stevig netwerk binnen de onroerendgoedwereld. Samen richtten ze Pinnacle (Engels voor piek, hoogtepunt) op. Van Oranje, Mol en De Jong brachten hun vastgoed in, de andere twee deden het beheer, de winst werd verdeeld. Dat ging lang goed. Tot Siewertsz in 2007 opstapte. Hij kon zich niet langer verenigen met de in zijn ogen te harde koers van Groeneveld, die bij Pinnacle de touwtjes in handen heeft. “Coen zocht voortdurend de grenzen van de wet op,” vertelt een vastgoedontwikkelaar, die veel zaken met Pinnacle deed en doet. “Hij voerde gemiddeld zo’n vijf tot zes rechtszaken per jaar en had weinig respect voor huurders. Dat stuitte Feike tegen de borst. Hij confronteerde Coen daar regelmatig mee en kaartte het ook aan bij de andere eigenaren, onder wie Bernhard, maar vond daar geen gehoor.” De breuk zorgde wel voor een probleem; Siewertsz eiste zijn aandeel in Pinnacle op, oftewel: het vastgoed moest worden verdeeld. De andere aandeelhouders maakten van die gelegenheid gebruik door hun belangen vanuit de bv over te hevelen naar privébezit, waardoor er aanzienlijk minder belasting verschuldigd zou zijn. Maar dan moest de Belastingdienst wel akkoord gaan. Dat lukte, met een zogenoemde ruling, een afspraak met de fiscus waarbij bedrijven vooraf weten waar ze aan toe zijn. Naar het schijnt heeft zelfs Wouter Bos, destijds ministerie van Financiën, hiervoor persoonlijk toestemming verleend – als lid van de koninklijke familie valt de prins onder de ministeriële verantwoordelijkheid. Het ministerie kan dit niet bevestigen. “We zeggen nooit iets over individuele gevallen,” reageert een woordvoerster. Inmiddels is Van Oranje naar eigen zeggen in Amsterdam eigenaar van een kwart van 102 appartementen. Dat is zijn privébezit. Ook is hij minderheidsaandeelhouder van Pinnacle, waar hij geen actieve rol heeft. Uit onderzoek van Het Parool blijkt dat hij in totaal 590 Nederlandse adressen bezit, waarvan 349 in Amsterdam. Deze vastgoedavonturen hebben de prins de afgelopen jaren regelmatig in opspraak gebracht. In 2011 werd bekend dat de houdster van een snackbar aan het Gerard Douplein in Amsterdam al jaren in de clinch lag met Pinnacle, de eigenaar en verhuurder van dit pand. Volgens de vrouw wilde Pinnacle haar eruit werken, waarna zij naar de media stapte en de halve buurt zich achter haar schaarde. Pinnacle bood haar 50.000 euro als ze zou vertrekken, maar daarmee ging ze niet akkoord. En in 2017 meldde Het Parool dat Bernhard en zijn vastgoedvrienden regelmatig de huurregels zouden overtreden. De krant sprak onder anderen met huurders die vertelden dat ze met veel meer dan het toegestane aantal bewoners in een huis woonden. Andere huurders moesten sleutelgeld betalen, iets wat verboden is. De gemeente stortte zich erbovenop. Het stadsbestuur wilde sowieso een aantal ‘huisjesmelkers’ onder de loep nemen en dit leek wethouder wonen Laurens Ivens een ‘goede kandidaat’, mailde deze vlak na de publicatie in 2017 aan een hoge gemeenteambtenaar, onthulde HP/De Tijd begin dit jaar – daarbij de prins kwalificerend als ‘veelpleger’, een benaming die het OM doorgaans louter hanteert voor hardnekkige criminelen. Volgens de prins zat de gemeente ernaast. Wat hem stoorde was dat in de berichtgeving niet de zakenman Bernhard van Oranje domineerde, maar de prins. “Aan de andere kant,” nuanceerde hij, “besef ik dat bij alles wat ik doe de schijnwerper op mij gericht staat. Daar wil ik ook niet kleinzielig over doen.” De gemeente legde Van Oranje en de drie mede-eigenaren niettemin een last onder dwangsom op, een soort voorwaardelijke boete. Inmiddels is die waarschuwing weer van tafel. Bernhard heeft gelijk: wie, zoals hij, prins is, moet op eieren lopen – of hij nu lid is van het Koninklijk Huis, of, in zijn geval, sinds de kroning van neef Willem-Alexander in 2013, van de koninklijke familie. Wie als prins in zaken gaat, is helemaal kwetsbaar: één faux pas, hoe klein ook, en het schaadt de reputatie van het koningshuis. Een lastig dilemma: je bent een ‘uitvreter’ – je teert op gemeenschapsgeld – of een ‘uitbuiter’ – je doet het nooit goed. Binnen de familie wordt dan ook scherp op Bernhard jr. gelet. Vooral prinses Beatrix, de mater familias, is sceptisch. Via haar zoon, koning Willem-Alexander, zou ze hem regelmatig daarop hebben aangesproken, weet Koninklijk Huis-kenner Dorine Hermans. Beatrix is volgens Hermans toch al niet zo gecharmeerd van haar neef, omdat hij is getrouwd met een gewoon burgermeisje – Annette Sekrève, een afgestudeerd psychologe wier vader werkte als verkoper bij een cosmeticabedrijf. Ook Pieter en Margriet hebben volgens Hermans hun bedenkingen. “Margriet en – vooral – Pieter vinden eigenlijk dat het niet kan: een lid van de koninklijke familie dat zich zo nadrukkelijk als zakenprins manifesteert. Pieter en Bernhard voerden daarover regelmatig pittige discussies.” Kortom, de prins moet als ondernemer goed uitkijken, erboven zitten, voortdurend in control zijn. Maar dat lijkt niet echt zijn ding. “Bernhard is een aardige vent, een beetje introvert, maar hij laat niet over zich heen lopen. Het is geen klassieke manager die op de tent past,” zegt een zakenvriend. “Hij is eerder een entrepreneur, iemand die graag nieuwe concepten bedenkt en markten ontgint: daar ligt zijn passie en zijn kracht.” Bij het grote beursgenoteerde IT-bedrijf Ordina, waar ze in 2003 met Clockwork belandden, voelden Van Oranje en De Jong zich dan ook niet echt thuis. Ze startten een nieuwe onderneming die zich richtte op een nieuwe markt, die van ‘nearshore IT-dienstverlening’: het laten bouwen van maatwerk-software in Oost-Europa. Bernhard, destijds in de regionale krant BN DeStem: “Op een gegeven moment zochten we geschikte programmeurs. Die konden we in Nederland niet vinden. We kwamen in contact met drie Serviërs, die wij graag wilden hebben. Ze hadden echter nog geen werkvergunning. Terwijl we daarop zaten te wachten, gingen zij in Servië alvast aan de slag. Dat bleek prima te werken. Zoals anderen IT-diensten vanuit India aanbieden, werken wij nu vanuit Oost-Europa.” Levi9 Global Sourcing doopten ze hun nieuwe boreling. Een onderneming met inmiddels zo’n negenhonderd medewerkers in zes vestigingen in Servië, Roemenië en Oekraïne, waar vooral wordt gewerkt voor Nederlandse klanten. Dit Levi9 is een succes, ook voor de aandeelhouders – volgens het laatste jaarverslag over 2017 keerden zij zichzelf over dat jaar vijf miljoen euro dividend uit. Het gaat Bernhard jr. naar den vleze. Hoe groot zijn vermogen momenteel precies is, blijft gissen; ten minste 17,2 miljoen euro. Dat was eind 2017 het eigen vermogen van Geen Woorden, Maar Daden, zijn persoonlijke bv. Daarin zitten onder meer de belangen in Levi9, Pinnacle en het circuit Zandvoort. Daarnaast woont de prins met zijn vrouw en drie kinderen – twee dochters, één zoon – sinds 2011 in de helft van een riante villa vlak bij het Leidseplein, een rijksmonument dat hij in 2011 voor 2,58 miljoen euro op de kop tikte en inmiddels zeker 3 miljoen euro waard is. Bernhard is gek op mooie dingen: huizen, maar ook snelle, klassieke auto’s en boten. Hij reed lange tijd in een Audi RS4, de sportiefste versie van de Audi A4, die hij volgens Quote voor een zacht prijsje leasete bij auto-importeur Pon. Ook is hij regelmatig te zien in de groene Ferrari 500 van zijn opa, eveneens een groot autoliefhebber. En hij is oprichter en eigenaar van Waterdream, een bedrijf dat luxe aluminium sloepen bouwt. Bij de promotie van die boten maakt hij graag gebruik van zijn prinselijke status. Op watersportbeurzen geeft hij regelmatig acte de présence. En op de website van de botenbouwer staat een filmpje waarin hij, staand achter het stuur van een kobaltblauwe sloep, als een soort Don Johnson in Miami Vice, over het water scheert, met twee leather girls achter hem op de bank. Diezelfde koninklijke status zet hij overigens ook volop in voor het goede doel. In 2013 werd bij Bernhard lymfeklierkanker geconstateerd. Hoewel zijn overlevingskans slechts twintig procent bedroeg, konden de artsen hem dankzij een stamceltransplantatie en chemokeur twee jaar later weer schoon verklaren. Om iets terug te kunnen doen begon hij Lymph&Co, een stichting die geld inzamelt voor onderzoek naar lymfeklierkanker. Hij heeft daarvoor tal van vooraanstaande specialisten en BN’ers als bestuurders en ambassadeurs weten te strikken, onder wie Patrick Kluivert, Simon Keizer en Monique des Bouvrie. De ziekte heeft hem veranderd. “What doesn’t kill you makes you stronger, dat cliché is waar,” vertelde hij vlak na zijn genezing. Ook geniet hij meer van zijn gezin. Maar hij blijft ambitieus. Zijn belangrijkste doel op dit moment: de Grand Prix naar Zandvoort (terug)halen. Uiterlijk 31 maart moet de financiering rond zijn. Bernhard zet met een team adviseurs alles op alles om de zestig miljoen euro binnen te halen die Formule 1-organisator FOM vraagt voor een driejarige licentie. “Dat is ook de reden waarom Bernhard op dit moment geen tijd heeft voor een interview,” verklaart zijn woordvoerder. Gaat het de prins lukken? Ja, denkt voormalig Formule 1-rijder en vriend Jan Lammers, die met Bernhard en zijn broer Pieter-Christiaan deel uitmaakt van het Racing Team Holland. “Bernhard is ontzettend fanatiek. Hij begon als gentleman racer, een soort amateur, maar is steeds beter en sneller geworden. In de GT- en TC-klassen rijdt hij mij er inmiddels uit.” Lachend: “Oké, ik ben inmiddels geen dertig meer, maar dat wil wel wat zeggen.”