Spring naar de content
bron: ANP

Ajax en het bewijs dat je vannacht hebt gedroomd

Het zat ‘m in die ene sprint, woensdag. De rust was al begonnen, alleen de scheidsrechter had het nog niet door. Tottenham lag op de rug, pootjes in de lucht. Ajax was op weg naar Madrid en de Spurs zetten nog maar eens een aanval op, op de zelfde manier waarop ik een tent opzet: zonder enige illusie op welslagen. Van rechtshalf naar rechtsback naar keeper naar linksback naar niks.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Frank Heinen

En Hakim Ziyech rende. Sprintte. De bal achterna. Tien meter, twintig, veertig, tachtig. Een kitten die nog niet snapt dat het balletje waar hij naar springt aan een touwtje zit. “Een heel leuke en flexibele speler,” zei Klaas-Jan Huntelaar gisteren over Ziyech. Blokker-verkoper prijst kunststof bezem aan. De laatste maanden was Ziyech wel meer dan leuk en flexibel, hij was uitzonderlijk, in alle opzichten. Zo goed als je normaal alleen in je slaap kunt zijn.

Ik ben niet voor een club. Ik ben voor het spel. Altijd geweest. Als ik naar voetbal kijk, ga ik achterover zitten en wacht af wat er gebeurt. Doet u mij maar het verrassingsmenu, ober. Soms wellen er tijdens een wedstrijd gevoelens van sympathie in me op, voor een specifieke speler of voor een van de twee teams. Vaak gelden die gevoelens voor de underdog (de kleinere, de onbekendere, de minder bedeelde) en echt hevig worden die gevoelens nooit.

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Word abonnee

Fans, of ‘supporters’, begrijp ik niet goed. Tussen hen en mij bestaat een spraakverwarring. Ik ben doof voor hun emotie, zij zijn blind voor mijn objectiviteit. Zij geloven dat voetbal een spel is dat om winnen gaat, maar dat is wat mij betreft hetzelfde als dat het er bij een chic diner om te doen is je bord leeg te eten. Zij geloven dat ik wat mis, ik geloof dat zij wat missen en we hebben allebei gelijk.

Fans, of ‘supporters’, begrijp ik niet goed. Tussen hen en mij bestaat een spraakverwarring

Woensdag was ik fan, zoals ik de afgelopen maanden doordeweeks wel vaker plots fan werd. Ajax speelde het mooiste spel dat ik in jaren heb gezien, spel dat een prijs verdiende, spel dat me ervan doordrong hoe bevrijdend het kan zijn fan te zijn, partij te kiezen, trots te zijn op iets waar je zelf part noch deel aan hebt. Omdat je Matthijs de Ligt zo vaak verstandig hebt horen spreken dat hij een soort slimme neef geworden is, omdat de letters van jouw naam bijna dezelfde zijn als die van Frenkie de Jong (of omdat je ook iemand kent die De Jong heet) en omdat je in hetzelfde land woont als Andre Onana.

Het was niet eens onverdiend dat Tottenham Hotspur won, maar het voelde wel zo. Omdat het om het spel gaat, omdat je wil dat durf en slimheid en jeugd beloond worden, in plaats van power en miljoenen.

Ajax speelde het mooiste spel dat ik in jaren heb gezien, spel dat een prijs verdiende

Na de wedstrijd was ik bedroefd. Eerst dacht ik dat ik me liet meeslepen in het moment, dat ik me misschien een beetje aanstelde voor de bühne. We kijken naar onszelf met de ogen van de ander, mogelijk wilde ik vooral de ander laten zien hoezeer het verlies me trof, wie weet was het me gewoon om ordinair, alledaags medeleven te doen. De ander (de vriendin) ging naar bed, zij vond het alleen maar ‘jammer’.  En ik bleef alleen achter en ik was nog steeds verdrietig. Het voelde alsof ik zelf iets had verloren, alsof me iets was ontnomen waar ik recht op had. Een illusie. De hoop dat dingen die helemaal niet kunnen tóch kunnen. Dat je krijgt wat je verdient en zo. Kennelijk was het toch niet echt geweest, maar een droom, een wolk die verdampt als je hem nadert.

Het ging allemaal heel erg over Ajax, maar ook weer helemaal niet.

Woensdag wordt Ajax kampioen. Een prijs. Iets wat je vast kan pakken, ook al is het dan een soort gebaksbord. Mensen vinden dat prettig. Zodat ze kunnen zeggen: wat waren we goed, toen, kijk maar, hier staat het.

Het probleem met servies is: vroeg of laat valt het kapot of verdwijnt het achter in de kast of het wordt geërfd door een nichtje dat er geen plek voor heeft en dan verdwijnt het naar zolder en naar de kringloop en dan is het voorgoed verdwenen. Wat dan nog over is: de herinnering aan de keren dat het uit de kast werd gehaald, de verjaardagen, de feestjes de taart, de zon en de mensen die toen in je leven waren. Daarom was ik gisteren zo blij met Ajax en met Guus Til die Van Bommel velde. Vanwege de illusie dat het niet allemaal voor niks is geweest, die sprint van Ziyech tegen Tottenham en wat we zagen en waar we voor juichten en hoe we treurden.

Ach, een prijs. Het is toch vooral een bewijs voor overdag dat je afgelopen nacht heerlijk hebt gedroomd.

Onderwerpen