Spring naar de content
bron: FIlmdepot

Goede documentaires zijn niet te verpesten met spoilers

Roep het woord ‘spoiler!’ en menig filmliefhebber wordt alleen al na het horen ervan bloednerveus. Het is één van de grootste taboes in filmland: verraad vooral niets van de plot, anders verziek je de filmervaring voor een ander. En niet alleen filmfans, maar ook filmjournalisten gaan hier vaak in mee. Of het nu gaat om podcasts of geschreven stukken: als de criticus ook maar enigszins het idee heeft plotwendingen weg te geven, wordt meteen als waarschuwing het woord ‘spoiler’ genoemd. Zeker als het om Amerikaanse blockbusters gaat, waar de druk vanuit filmfanatici op social media vrij groot is. Zo kwam in de talloze recensies van de recent uitgekomen Marvelfilm Avengers: Endgame ‘spoiler’ bijna vaker voor dan ‘Thanos’, de schurk in het verhaal.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Nico van den Berg

Natuurlijk valt er wat te zeggen voor het feit dat je als filmcriticus niet het hele verhaal, inclusief plotwendingen en onverwachte eindes gaat beschrijven. Als kijker ga je dan toch onbewust zitten wachten tot sommige momenten voorbij komen, in plaats van je te laten meenemen door de maker. Maar de krampachtigheid waarmee zowel filmjournalisten als filmliefhebbers omgaan met het bespreken van delen van het verhaal, is haast onuitroeibaar. Niet voor niets kun je met websites als moviepooper.com en themoviespoiler.com menig filmfanboy op de kast jagen. 

Deze focus op het fenomeen ‘spoilers’ zorgt er alleen voor dat de rol van een filmmaker haast wordt gereduceerd tot simpele verhalenverteller om de kijker van A via B naar C te brengen. Alsof de manier waarop hij of zij dat doet totaal ondergeschikt hieraan is. Terwijl je ook de stelling kunt verdedigen dat je met een bepaalde voorkennis van het verhaal een film veel intenser en van meer kanten kunt beleven. Niet voor niets worden bepaalde films na meerdere kijkbeurten er alleen maar beter op, zo zullen zelfs verstokte anti-spoilers aanhangers met me eens zijn. En dat heeft niets met hun vergeetachtigheid te maken.

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Word abonnee

De vraag wat je als filmcriticus moet weggeven of niet, dringt zich wel heel nadrukkelijk op bij de documentaire Three Identical Strangers, die vanaf deze week in de Nederlandse bioscopen draait. De film gaat over het krankzinnige verhaal van een Amerikaanse drieling die in 1961 meteen na hun geboorte werden gescheiden en als adoptiekind bij drie verschillende ouderparen werden geplaatst. Pas 19 jaar later kwamen ze door stom toeval achter het bestaan van hun drielingbroers. En dit was nog maar het begin van de bizarre achtbaan die daarna pas goed op gang kwam.

De Britse filmmaker Tim Wardle heeft van Three Identical Strangers geen doorsnee documentaire gemaakt. Ja, er zitten genoeg pratende hoofden in en er komt het nodige archiefmateriaal voorbij, maar de documentaire is opgezet als een filmische ‘page-turner’, een ‘whodunit’ waarbij je als kijker telkens een nieuw stukje van de puzzel krijgt toegeworpen. Genoeg reden om als recensent helemaal niets over het verloop van het verhaal prijs te geven, zou je zeggen. Maar dan moet je het onderwerp, namelijk een gruwelijk experiment met jonge kinderen, ook onbesproken laten. Kortom: als je je wil laten verrassen, lees dit stuk dan verder na het zien van de film. Maar wees gerust: er blijven genoeg bijzondere wendingen en ongelooflijke details over die ik hier niet bespreek.

Het idee van een maakbare samenleving met een maakbare mens was onder psychologen in de jaren ’60 bijzonder populair. En privacy en de integriteit van het menselijk lichaam waren toen iets waar je je niet druk om hoorde te maken. Daarom kon het gebeuren dat een groep artsen en wetenschappers samen met een adoptie-instelling in New York een verregaande samenwerking begon. Bij de geboorte van twee- of drielingen waarbij de moeder afstand deed van haar kinderen – omdat ze zelf nog een tiener was bijvoorbeeld – ontfermde de Jewish Board of Family and Children zich over de babies om ze via een Joods adoptiebureau doelgericht bij bepaalde ouders onder te brengen, waarbij de ouders niet wisten dat hun adoptiekind deel uitmaakte van een meerlingenworp.

In het geval van Three Identical Strangers werden de drie jongens ieder geplaatst in drie verschillende gezinnen: rijk, middenklasse en lager opgeleid. Het onderzoeksteam, onder leiding van Alfred Neubauer, legde vervolgens in de jaren erna talloze huisbezoeken af om proberen vast te stellen wat mensen stuurt: nurture (je opvoeding) of nature (je genen). De ouders werden in de waan gelaten dat het te maken had met een algemeen gezondheidsonderzoek.

Als je met deze kennis vooraf de documentaire bekijkt, vallen een aantal verrassingen ongetwijfeld weg. Maar de film krijgt daarmee vanaf het begin al een nieuwe lading. Want in hoeverre is het hele nurture/nature debat niet irrelevant, en is het niet belangrijker hoe we zelf naar andere mensen kijken? Wat willen we in de ander zien: overeenkomsten of juist verschillen? In hoeverre zijn we zelf slachtoffer van ons eigen frame waarin we mensen plaatsen?

Deze vragen werpt de documentaire op een slimme manier aan het eind op, maar kun je als kijker met voorkennis er vanaf het begin al uithalen, wanneer de toon van de film ogenschijnlijk nog vrolijk en ‘niets-aan-de-hand’ is. De spoiler voor deze recensie: goede films zijn niet kapot te spoileren.

De documentaire ‘Three Identical Strangers’ draait vanaf 16 mei in de bioscoop.