Spring naar de content
bron: ANP

Heel Nederland haat Amsterdam en de Amsterdammer

Morgenavond ga ik naar de Toppers in de Johan Cruijff Arena. Ik schaam mij daar niet voor. Integendeel. Ik vind het heerlijk om eindelijk weer eens onder de Amsterdammers te zijn.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Arthur van Amerongen

Ik ben al een eeuwigheid weg uit Mokum maar waar ik ook woonde op de aarde (Jeruzalem, Beiroet, Maastricht, Paraguay, Rio de Janeiro en nu natuurlijk bejaardenreservaat de Algarve waar de wormen en maden mij uiteindelijk op hun gemakske zullen opknagen want Zorgvlied is te duur) werd ik altijd verteerd door heimwee naar die mooie fijne Jordaan. Ik profileer mijzelf altijd nadrukkelijk als Amsterdammer, behalve als er Rotterdammers in de buurt zijn. Dan ben ik ineens voor Feijenoord of desnoods Sparta.

Ik heb mij lang geschaamd voor het feit dat ik uit Ede kom. Pas toen ik in Amsterdam woonde, kwam ik uit de kast en schreef ik op aanraden van psychiater Louis Tas mijn geboortedorp van mij af. 

Ik vind het een tikkeltje ordinair om te citeren uit mijn omvangrijke literaire oeuvre en heb daarom een toepasselijke tekst over de Hel van de Veluwe van mijn collega-Edenees Hans Dorrestijn gekozen.

‘k Woon in Ede, boze droom

Het leven is daar saai en sloom

En tevens woest.

En tevens leeg

Zodat ik een depressie kreeg

En ook eczeem en wat niet al

Een maagsteen, nierzweer, haaruitval

refrain:

‘t Is geen dorp, ‘t is geen stad

Maar een groot en gapend gat

En hier zingt de onvergetelijk Bard van de Bellestein (het meest suïcidale winkelcentrum van Nederland) zijn door merg en been gaande hommage aan Ede.

Ede is eigenlijk alleen bekend geworden door mij, Hans, het kransenvoetbal op 4 mei en het volksfeest op 11 september 2001 in de Marokkaanse kansenwijk Veldhuizen.

Van de week haalde Ede eindelijk weer eens het landelijke nieuws toen het plaatselijke politiecorps zich collectief tot de islam bekeerde na een heerlijk iftar.

Ik weet nog precies wat de definitieve aanleiding was voor mijn vlucht van Ede naar Amsterdam. Op het kiekkastje van de duivel (bij de roomse buren) zag ik dit interview met Johnny Jordaan en toen dacht ik: wat een held! Zo wil ik ook worden! Ik moet naar die fijne Jordaan!

Enfin, ik was, piepjong, bloedmooi en zeer aanstootgevend en daar zat ik dan op ome Sjonnie te wachten in café Rooie Nelis in de Laurierstraat. Tegen sluitingstijd was ie nog steeds niet gekomme en toen heb ik van lieverlee maar samen met Willy Alberti tante Ka in de sandwich genomen.

Amsterdam is voor mij dus vooral de Jordaan. Ik geniet dan ook van het taalgebruik van Willem Holleeder in de rechtbank. Dat is voor mij een echte sentimental journey naar de Jordaan, waar ik jarenlang alle kroegen plus de klandizie heb uitgewoond. Ik praatte net zo plat als Johnny Jordaan tot ik moest solliciteren bij de Groene Amsterdammer. Op aanraden van hoofdredacteur Martin van Amerongen ben ik toch maar weer ABN gaan praten want in artiestensociëteiten als Arti en de Kring vond men het niet zo jofel als je gelijk een Jordanees zat te zwatelen.

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Word abonnee

Ik bleef echter wel mijn bijdehante, bijgoocheme Amsterdamse gedrag behouden want dat vond men enig in Limburg, de Achterhoek, Friesland en Zeeland. In café’s in de negorij kreeg ik gratis drank als ik een Amsterdammer nadeed. Ik had en heb nog steeds een prachtige stem, met de snik, en dit was natuurlijk mijn succesnummer.

Een pikketanussie gaat er altijd in,

een pikketanussie maakt je blij van zin

Ik heb geen trek in zo´n Franse Pernod,

dat witte spul krijg je van mij cadeau

En ook die Deense Aquavit, die drink ik van m’n leven niet

In plaats van Wodka, of English Gin

Een pikketanussie, een pikketanussie,

een pikketanussie, dat gaat er altijd in

Dat is allemaal voorbij, helaas, want Amsterdam is nu in heel Nederland gehaat. Dat komt door GroenLinks, dat alle leuke dingen verbieden die Mokum zo aantrekkelijk maken voor de provinciaal.  Het begint al met het parkeren in de stad (binnenkort 15 euro per uur), en je mag ook niet meer onschuldig plezier hebben op de bierfiets en de bierboot, hoeren zijn er amper nog (op de Geldersekade zit nog een hele fijne, sigaren rokende Dominicaanse kommersjele sekswerkster van een jaar of tachtig, u krijgt korting als u mijn naam noemt) en als je in de gracht kotst of pist of fapt, krijg je meteen een prent van 90 euro.

De geuzennaam Amsterdammer is inmiddels een scheldwoord van de categorie mof geworden

Onder de Duitse bezetter mocht meer, vrienden!

De geuzennaam Amsterdammer is inmiddels een scheldwoord van de categorie mof geworden. Ik geef een voorbeeld:  van de week postte mijn collega-columnist Sylvia Witteman een onschuldig twietje.


Dat heeft ze geweten want Twitter ging helemaal los. Syl kreeg een bak virtuele stront over zich heen. Het ergste vond ik nog dat ze tot op het bot beledigd werd door Utrechtenaren (het woord Utrechter vermijd ik hier bewust). Utrecht, de kutste stad van Nederland! Herman Berkien, Herman van Veen, Tineke Schouten! Vooruit, Toon ‘Eef’ Agterberg en Rijk de Gooyer komen er vandaan, ik ben ook niet de beroerdste. Sylvia reageerde heel laconiek met deze twiet.

En toen besloot ik spontaan om een ticket voor de Toppers en een retour Faro-Amsterdam te kopen. Een helder en duidelijk statement tegen de nationale hetze tegen mijn Mokum. Blijf met je gore poten van mijn rotamsterdammers af.

Geheel in stijl sluit ik af met mijn lijflied van de Osdorp Posse, die nog op mijn bruiloft op Blijburg heeft gezongen.