Spring naar de content
bron: HP/De Tijd

Zelfs de ongelukkige Nederlander is nog bijzonder gelukkig

Als je het nieuws volgt, lijkt het soms wel of de problemen van onze samenleving steeds groter worden. Daardoor realiseren we ons zelden dat we bijkans de gelukkigste mensen ter wereld zijn. Geluksprofessor Ruut Veenhoven verklaart de paradox in een levendig gesprek. ‘Gelukkige mensen hoor je niet; ze hebben geen verhaal.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Hans van Willigenburg

Wie is het niet ooit tegengekomen in de krant, het bericht dat Nederland opnieuw in de kopgroep van gelukkigste landen ter wereld staat? En dan niet zomaar in één rapport of index, maar al jarenlang in een reeks van globale geluksindicatoren. Wij zijn, kortom, een stelletje geluksvogels die zich op een van de gelukkigste plekken op deze planeet bevinden. Professor Ruut Veenhoven, zelf directeur van de World Database of Happiness en in ons land beter bekend als ‘de geluksprofessor’, kent dan ook geen enkele twijfel over de relatieve gelukzaligheid waarin Nederland en de Nederlanders zich mogen verheugen. Al vrij vroeg in het interview laat hij op zijn pc, in kamer 41 op de vijfde verdieping van het Van der Goot-gebouw van de Erasmus-universiteit, de in zijn ogen kraakheldere statistieken zien. “In de jaren zeventig gaf de gemiddelde Nederlander zijn leven een 7,2,” wijst Veenhoven aan. Om vervolgens zijn wijsvinger wat naar rechts op te schuiven om bij het heden uit te komen. “Op dit moment geeft de gemiddelde Nederlander zijn leven een 7,9. In veertig jaar zijn we dus zeven procent gelukkiger geworden.”

Het zijn precies deze ogenschijnlijk onbetwistbare cijfers uit de buik van wat internationaal ‘Happiness Studies’ is gaan heten, die een reeks vragen en twijfels oproepen. Nog los van het tamelijk absurde gegeven dat het welbevinden of geluk van Nederlanders op een klinische manier tot een of zelfs meer decimalen achter de komma te berekenen zou zijn (‘hoera, gesteld dat ik een gemiddelde Nederlander ben, dan ben ik in veertig jaar dus zeven procent gelukkiger geworden!’), kun je je afvragen of deze statistieken niet meer zeggen over de toegenomen druk om gelukkig te zijn dan over het daadwerkelijk ervaren geluk. Veenhoven schrikt niet bepaald van mijn sceptische gedachten. Hij grijnst erbij, mogelijk in de veronderstelling dat hij alle bezwaren tegen zijn academische discipline al op zijn duimpje kent en reeds vele twijfelaars over hun scepsis heen heeft geholpen. “Ja, natuurlijk,” geeft Veenhoven toe, “dit vakgebied is nog relatief jong. Geen exacte wetenschap. Maar op de cijfers die ik je net liet zien, zijn diverse wetenschappelijke correctie-mechanismen toegepast. Die cijfers zijn zeer betrouwbaar.” 

Paywall

Wilt u dit artikel lezen? Word abonnee, vanaf slechts 5 euro per maand.

Lees onbeperkt premium artikelen met een digitaal abonnement.

Kies een lidmaatschap