Spring naar de content
bron: ANP

Televisie is infantiel en archaïsch. Boeken horen daar niet

Gejammer en geweeklaag in letterland: VPRO Boeken houdt ermee op. Als je de voorspelbare commentaren mag geloven, is de ondergang van het avondland nu echt wel nakende. Barbaren zijn het, de netmanagers die zulke beschamende beslissingen nemen, en wie o wie zal nu in godsnaam ooit nog een boek lezen?

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Roderik Six

In Vlaanderen wordt er al jaren gebedeld om een boekenprogramma. Ik begrijp niet waarom. De vorige pogingen blonken uit in knulligheid en daarnaast is televisie een uitstervend medium. Al meer dan een decennium heb ik geen televisie meer in huis. Geen seconde spijt van gehad.

Enkel op hotel durf ik het oubollig apparaat nog eens aan te zetten en dan valt mijn mond open van verbazing. Honderden kanalen, gevuld met banaliteit en platvloers amusement. Onlangs zapte ik langs een nieuwsprogramma – ooit het pronkstuk van elke zender -, en aanvankelijk dacht ik dat ik naar het Jeugdjournaal lag te kijken; de verkleutering van het wereldnieuws is de standaard geworden. Een betuttelende presentator in een fluorescerend decor dat op de cockpit van de Starship Enterprise lijkt, items die eindeloos gelardeerd worden met straatinterviews, politiek nieuws dat bestaat uit een samenvatting van de tweets van de dag, een item over het nieuwe verkleedpakje van Manneke Pis, sport, nog meer sport, een leuke uitsmijter in de vorm van een grappig Facebookfilmpje, nog een beetje sport, en dan zowaar nog vijf minuten weerbericht. Alsof ik geen raam heb waaruit ik kan kijken. Alsof er geen buienradar op mijn telefoon staat.

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Word abonnee

Al meer dan een decennium heb ik geen televisie meer in huis. Geen seconde spijt van gehad.

Ooit werd televisie ‘een venster op de wereld genoemd.’ Tegenwoordig is televisie niet meer dan wat bewegend beeld tussen de reclame door. Jongeren weten wel beter: zij kijken YouTube en Netflix, op een toestel naar keuze, op een moment naar keuze. Wie laat zijn dagindeling nu nog dicteren door een zendschema? Bedoel je dat ik moet wachten op een nieuwe aflevering van mijn favoriete reeks? Meen je nu werkelijk dat ik nergens een documentaire over walvissen kan kijken?

En op dat archaïsche, geïnfantiliseerde medium zou een schrijver over boeken moeten praten? In een praatprogramma waarbij woorden als geïnfantiliseerd en archaïsch als te moeilijk worden bestempeld? Alsof de inhoud ooit ter zake doet. Criticasters als Michel Krielaars wezen in NRC op het economisch effect van een diepgravend boekenprogramma, je zou toch al snel een duizend boekjes meer verkopen eens je op de buis geweest bent, maar kijk naar DWDD: daar hoeft Matthijs alleen maar met een boek te zwaaien en er wordt een nieuwe druk opgelegd. Literaire tafelgasten doen er hun uiterste best om niét over hun boek te praten. Een persoonlijke ontboezeming, een spitante oneliner en eventjes dollen met de andere gasten. Leuk. Gezellig. Wijntje erbij. Maar met literatuur heeft dat niets te maken.

Het heeft trouwens nog best lang geduurd, dat schermkeuvelen over boeken. Een apart boekenprogramma moet een doorn in het oog zijn van alle andere cultuurvormen die er op televisie bekaaid vanaf komen. Niemand sprong ooit in de bres voor een programma dat exclusief over beeldende kunst ging. Dertig minuten over moderne dans, een kwartier over theater – geen producer die het in zijn hoofd haalt, geen kijker die er petities voor opstart.

Ik herinner me vaagweg een programma waarin de nieuwe films voorgesteld werden; een man op een barkruk die naar een filmposter wees, dertig seconden interview met Sharon Stone, een reporter die op kosten van de belastingbetaler naar LA vloog en daar over de Walk of Fame wandelde. Niemand die dat mist. Niemand die de ondergang van de cinema predikt.

De literatuur is te complex voor een oppervlakkig medium als televisie. De enige visuele vorm die haar, en de andere kunsten, mogelijk recht aandoet, zal de documentaire zijn.

Zo pikte ik onlangs in het Saramago-museum in Lissabon de film José e Pilar op, een ontroerend werkstuk van regisseur Miguel Gonçalves Mendes. Anderhalf uur lang mag je Nobelprijswinnaar José Saramago volgen op zijn wereldwijde zegetocht. Je krijgt inzicht in zijn werk, in zijn visie op de maatschappij, je kijkt binnen in zijn levensbibliotheek en bent de geprivilegieerde getuige van zijn schrijfproces. Mendes toont ons ook de liefde: twee mensen die elkaar gevonden hebben en de strijd tegen de dood aangaan. Waar televisie hooguit mijn ergernis opwekt, zat ik nu hand in hand met mijn geliefde op de bank. Na afloop ontdekten we tranen op onze wangen. De dag dat televisieproducenten daar opnieuw in slagen, koop ik me een joekel van een breedbeeld. Beloofd. Tot dan lees ik wel een boek.

Onderwerpen