Spring naar de content
bron: Anke van der Meer

De vrouwen die de boardrooms gaan bestormen

De meeste bedrijven worden geleid door mannen, maar als het aan de Young Lady Business Academy ligt, komt daar binnenkort verandering in. Zes jonge, ambitieuze vrouwen van deze opleiding geven hun visie op politiek, planeet, zichzelf en de nabije toekomst. ‘Ze moeten leren afsnijden, smokkelen, bluffen. Zo werkt het in de wereld.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Hans van Willigenburg

Niemand die de afgelopen maanden getuige is geweest van de Amerikaanse presidentsrace en hoe die ontaardde in een lelijk kooigevecht tussen twee oude mannen zal het idee hebben gehad dat de prangende vragen van de toekomst – over klimaat, ongelijkheid, biodiversiteit – ook maar enigszins serieus aan bod kwamen. Trump versus Biden was een antiek staaltje moddergooien, vaak tenenkrommend, nog vaker moedeloos makend, want over het geheel genomen volstrekt nietszeggend wat betreft de grote issues voor de komende generaties. 

Neem, ter vergelijking, de film I Am Greta, over de Zweedse tiener en milieu-activist Greta Thunberg. Is er iemand die de vraagstukken van de aankomende decennia dwingender aan de orde stelt dan zij? Overal waar Greta achter de microfoon plaatsneemt – bij de VN, in het Elysée of het Europees Parlement – en met een ongekende combinatie van energie en emotie van politici eist dat we zo snel mogelijk rechtsomkeert maken en stoppen met economische groei, zie je politici (meestal mannen) wegzinken in diep gepeins. Dikwijls gepaard gaand met een doffe blik waarachter de vraag lijkt schuil te gaan waar dat stoppen dat Greta van hen eist in hemelsnaam zou moeten beginnen. Ze hebben geen idee. 

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Kies een abonnement

Zakenvrouw Elske Doets richtte in 2017 de Young Lady Business Academy op, een non-profitinitiatief dat toegankelijk is voor vrouwen onder de 25 jaar van elk schoolniveau. De Academy poogt allereerst ‘de rem op vrouwelijke ambitie’ te elimineren, waardoor vrouwen opener durven te zijn over hun carrièredromen en, zo is Doets’ wens, boardrooms, politieke lichamen en ondernemerskringen de komende jaren zonder betuttelende quota als vanzelf met vrouwen zullen volstromen. Hiermee probeert Doets de economie in bredere zin te injecteren met wat je de vrouwelijke ‘touch’ zou kunnen noemen: minder gericht op kille winst, meer op sociale impact. Op de achterflap van haar nieuwste boek, Bloei – Een nieuw scenario voor groei, heet het dat we gaan naar ‘een economie “volgende fase”, die levensgeluk niet langer als een bijproduct van welvaart beschouwt, maar als de absolute kern’. 

Kapitalisme is een soort zuurstof, die overal om ons heen is. Je kunt niet ontsnappen aan wat jou doet ademen

Vida Asare

In drie jaar tijd heeft de Young Lady Business Academy, kortweg YLBA, bewezen in een enorme behoefte te voorzien. Van de 1.0-versie met enkele tientallen inschrijvingen is de Academy uitgegroeid tot een felbegeerde opleiding waarin elk jaar honderden jonge vrouwen via een pitchgesprek een plekje hopen te veroveren. En elk jaar groeit de animo nog harder. Met als resultaat dat er dit jaar maar liefst twee edities van YLBA zijn gehouden, 5.0 en 6.0, met elk bijna honderd deelnemers. Op afstand weliswaar, vanwege corona, maar daardoor niet minder spannend en intens. 

Voor dit HP-artikel selecteerde Elske Doets zes veelbelovende Young Ladies die, verre van vanzelfsprekend, ook nog een gaatje konden vinden in hun drukke agenda. Want deze nieuwe generatie – en zeker de Young Ladies onder hen – is van het ‘hands on’-type dat voortdurend, schier pauzeloos, bezig is ideeën en projecten te bedenken en uit te voeren. Aan tafel verschijnen uiteindelijk Vida Asare (19), Sophie Brugemann (20), Elles Bouwmeester (20), Saran Kamperman (21), Isabella Antonyan (23) en Suzan de Jongste (22). Allen hebben de Academy gevolgd en bestieren of al een onderneming (Sophie, Elles en Suzan), of zijn onderweg naar een internationale loopbaan (Vida en Isabella), of zoeken het dichterbij, zoals Saran, die als droom heeft een Depressiehuis te starten waar niet-depressieve bezoekers kunnen ervaren wat het is om depressief te zijn. 

Hoe verschillend de ambities van de Young Ladies onderling ook zijn, voor allemaal begint de werkelijke motivatie niet in eerste instantie bij een wereld die veranderd, verbeterd of gerepareerd moet worden, maar bij zichzelf. De tijd dat idealisten, actievoerders en carrièretijgers hun eigen geluk of persoonlijk leven op het tweede plan zetten ten faveure van een abstract doel in de zakelijke of altruïstische sfeer ligt achter ons, als we mogen afgaan op deze jongedames. Het besef dat je eerst vrede moet sluiten met jezelf, met je sterke en je zwakke punten, en de wonden die je in je jonge leven al hebt opgelopen, lijkt bij alle dames sterk aanwezig. Pas als er congruentie bestaat tussen innerlijke drijfveren en uiterlijke doelstellingen, zo beaamt de volledige tafel, is er uitzicht op werkelijk succes. Met andere woorden: lopen die twee niet synchroon, ben je gedwongen toneel te spelen, in zekere mate onecht te zijn. Dan kun je nog zoveel geld verdienen en schijnwerpers op je gericht krijgen, maar zal het behaalde succes, vinden zij, helaas kortstondig of betekenisloos zijn. 

De tekst gaat onder de foto verder.

Elske Doets (voorgrond) met van links naar rechts: Suzan de Jongste, Saran Kamperman, Sophie Brugemann, Elles Bouwmeester, Isabella Atonyan en Vida Asare.
bron: Anke van der Meer

Hoezeer het woord ‘authentiek’ in sommige kringen ook tot braakneigingen leidt, deze nieuwe generatie ziet het simpelweg als een voorwaarde om geloofwaardig te kunnen opereren. Zo kan Vida Asare naar eigen zeggen het enorme welvaartsverschil tussen Europa en Afrika ‘gewoon niet aanzien’. Het is haar diepe wens dit verschil zoveel mogelijk te verkleinen, of (nog beter) uit de weg te ruimen. Dit alles natuurlijk om het abstracte ideaal van gelijkheid dichterbij te brengen, maar vooral ook – en daar is Vida eerlijk over – om zélf die pijn niet meer te hoeven voelen telkens als ze van Europa naar Afrika reist en terug. Het algemene en persoonlijke gaan bij haar dus hand in hand. En dat geldt eigenlijk voor alle Young Ladies aan tafel: zakelijke en persoonlijke missies liggen in elkaars verlengde. 

Juist omdat de jongste generatie vrouwen bij zichzelf begint, zelfkritisch is en daarbij de mening is toegedaan dat je om carrière te maken vooral als individu onberispelijk moet zijn, is hun grootste vijand – en ook dit wordt door iedereen aan tafel gedeeld – het irritante streven continu perfect te zijn. Alle dames hebben er last van. Suzan, die samen met een partner een boekhoudkantoor runt dat vooral zzp’ers ondersteunt, schetst een benauwend beeld van die voortdurende veeleisendheid. “Je moet er om te beginnen perfect uitzien,” zegt ze. “Je moet daarnaast een perfecte partner hebben. Maar dat is nog lang niet alles, want als je op maandag niet kunt wijzen op iets spectaculairs of gezelligs dat je in het weekend hebt gedaan, voelt dat ook al snel als een ernstig gemis.”

Beschrijft Suzan het perfectionisme als een lange waslijst van onderdelen die samen tot het perfecte plaatje moeten leiden, Isabella Antonyan schetst een nog onaangenamer beeld van het perfectionisme dat jonge vrouwen op de huid zit. “Door sociale media worden we verleid om steeds met ‘een derde oog’, met een zogenaamd onafhankelijke blik van bovenaf, naar onszelf te kijken. Dus stel dat je een kamer binnenkomt voor een sollicitatie-gesprek, dan is er een stemmetje in jezelf dat aan de lopende band becommentarieert hoe je eruitziet, hoe je loopt, wat je houding is en of jouw glimlach wel spontaan genoeg is, of helaas veel te gemaakt. Dat corrigerende stemmetje kennen we allemaal, en het is geweldig destructief. De eerste stap naar zelfvertrouwen is volgens mij dat je leert dat stemmetje niet te gehoorzamen. Uit te gaan van: wie ben ik?” Maar zodra ik suggereer dat de winst daarvan kan zijn dat je eindelijk eens lekker dronken wordt, schuttingtaal gaat uitslaan en diep in de nacht ruzie krijgt met iemand, zwaait Isabella ontkennend met haar wijsvinger, want nee, zo makkelijk als ik het voorstel is het allemaal niet.

Dat met het basisinkomen mensen worden gefaciliteerd om op hun luie reet te zitten terwijl jij je uit de naad werkt, staat me tegen

Sophie Brugemann

“Behalve het corrigerend stemmetje zit ook een andere drijfveer je in de weg, waardoor je je niet zonder nadenken in een situatie stort,” legt Isabella, een financiële professional die haar zinnen heeft gezet op een hoge functie in de Londense bankenwereld, geduldig uit. “Mijn generatie heeft een sterke drang naar gelijkheid. We willen iedereen respecteren, eender behandelen, en daardoor loskomen van de hokjes en de vooroordelen die de wereld van onze ouders kenmerkten. Dus nee, we denken eerst drie keer na, ben ik bang, voor we dronken worden en iemand gaan frustreren of uitschelden. Voor je het weet behandel je iemand unfair. En dat willen we nou juist niet.” 

In één moeite door voert Isabella nog een andere, interessante reden aan waarom onbezonnen dan wel recalcitrant gedrag zo zelden voorkomt bij haar en haar generatiegenoten: er is gewoon weinig voorhanden om je door belemmerd te voelen. “Vroeger had je een beperkte keuze in wat je kon doen, eten en beleven. Denk bijvoorbeeld aan het beperkte aantal tv-zenders. Je moest je in zekere zin neerleggen bij de keuzes die voor je gemaakt waren. Maar nu? Nu is the sky the limit. Je kunt zowat alles inrichten naar je eigen wensen. Op YouTube ga je naar jouw favoriete filmpjes. Via Spotify richt je jouw ideale playlist in. En elke maaltijd kun je in allerlei varianten, met allerlei sauzen en verschillende ingrediënten, geheel naar je eigen smaak samenstellen.” Overigens leidt deze onbeperkte keuzevrijheid je jammer genoeg eveneens een gang in die, bij nader inzien, benauwend is. “Want wie kun je nog de schuld geven als het filmpje waar je naar kijkt niet boeiend is? Als de muziek waar je naar luistert je niet bevalt? Of als de maaltijd die je naar beste vermogen hebt samengesteld niet lekker is?” Het antwoord is even voor de hand liggend als huiveringwekkend: “Niemand!”

YLBA-oprichter Elske Doets heeft al in een veel eerder stadium de zwakte van haar zo talentvolle jonge vrouwen onderkend: “Ik moedig ze sinds enige tijd bewust aan om iets stouts te doen. Daar kan ik soms behoorlijk ver in gaan. Op een gegeven moment is een Young Lady zonder rijbewijs in een auto gaan rijden om maar te bewijzen dat ze stout kan zijn. Dat ging over een grens, natuurlijk. Maar het maakt wel duidelijk hoe belangrijk ik het vind dat ze afkomen van dat door en door fatsoenlijke gedrag, waarbij ze keurig op hun beurt wachten. Op die manier ga je de sleutel-posities namelijk niet bereiken! Ze moeten leren afsnijden, smokkelen, bluffen. Zo werkt het in de wereld. Tenminste, nu nog wel.”

De Young Ladies luisteren ietwat glazig naar de masculiene boodschap van hun mentor. “Er komen zo vaak captains of industry op me af die me feliciteren met de Academy en al het talent dat erdoor wordt aangetrokken. Maar vaak gebruiken ze daarbij een woord dat me helemaal niet bevalt, en dat is het woord ‘schattig’. Daar kan ik echt woest om worden. Want de dames hier aan tafel zijn helemaal niet schattig. Die hebben, echt waar, betere ideeën over economie en samenleving dan die oude, vastgeroeste mannen in de board-rooms. Die onterechte onderschatting is mijn drijfveer om volle kracht door te zetten met de Academy. En tot in alle hoeken van het land de boodschap te brengen dat meisjes, net zo goed als jongens, ambitieus mogen zijn. Telkens merk ik weer hoe nodig dat is. Hoe conservatief de Nederlandse volksaard is als het om vrouwelijke ambitie gaat.”

Iemand die volgens Elske Doets op haar twintigste eigenlijk al een hele sector – de uitvaartbranche – haar hielen laat zien, is Elles Bouwmeester. Met haar bedrijf ‘La Remember’ (nu nog een webshop, straks een volwaardig uitvaartbedrijf, hoopt Elles) morrelt ze aan de standaardproducten en -processen die in deze branche al sinds mensenheugenis gelden. Elles’ uitgangspunt is dat het afscheid van iemand in principe net zo bijzonder en uniek moet zijn als het leven van die persoon. En dat het zo individueel mogelijk bepalen van een afscheidsritueel kan helpen bij de rouwverwerking. Elles, die in haar vroege jeugd moeite heeft gehad zich emotioneel over een in haar omgeving in de knop gebroken leven heen te zetten, praat met ongekende kalmte over hoe je mensen in hun donkerste momenten, bij een sterfgeval, terzijde kunt staan. “Door de dood veel te veel weg te stoppen, doen we onszelf in de westerse samenleving tekort. Want hoe onlogisch het misschien ook klinkt: juist de dood en de laatste periode ernaartoe kunnen enorm veel betekenis geven. Die troost heb ikzelf een aantal jaren terug ervaren. Als je weet dat iemand nog maar kort te leven heeft, krijgt elk detail een extra lading. Extra kracht. Van die fonkeling die juist in het zicht van het naderend einde ontstaat, wil ik gebruikmaken bij de rouwproducten die ik verkoop.”

Niet iedereen begrijpt dat ik elk vrij uurtje gebruik om aan mijn onderneming te werken in plaats van mijn laatste geld te verbrassen in de kroeg

Elles Bouwmeester

In feite ‘handelt’ Elles in een geheel andere kijk op de dood. Door het afscheid zoveel mogelijk te integreren in het leven en nabestaanden veel diepgaander te betrekken bij de vormgeving ervan, verhoogt ze de kans op een goede, gezonde rouwverwerking. Het belang daarvan wordt in coronatijden, aldus Elles, weer eens extra duidelijk. “Dat veel mensen geen goed afscheid hebben kunnen nemen en de overledenen letterlijk zijn weggevoerd, zal diepe sporen nalaten. Over een paar jaar zullen we daar de gevolgen van merken, dat weet ik zeker. Als ik met mijn bedrijf iets kan bijdragen om die pijn te verzachten, zou dat geweldig zijn.” Maar hoe slim en doorleefd Elles’ ondernemersfilosofie ook is, de buitenwereld staat niet meteen te applaudisseren. “Toen een leverancier van biologische urnen naar mij toe kwam en zag dat ik een vrouw van twintig was, werd hij ineens een stuk terughoudender. Uiteindelijk weigerde hij zijn producten via mijn website te verkopen.” Ook onder leeftijdgenoten ondervindt Elles vaak weinig begrip. “De meesten vinden me maar saai en snappen niet dat ik op mijn leeftijd zo met de dood bezig ben. En dat ik elk vrij uurtje gebruik om aan mijn onderneming te werken in plaats van mijn laatste geld te verbrassen in de kroeg, snapt ook lang niet iedereen. Soms ben ik inderdaad weleens moe van het uitleggen waarom ik dit doe. En waarom ik mijn geld liever opspaar, zodat ik des te meer kan investeren in mijn bedrijven.”

Net als Elles probeert Saran Kamperman een maatschappelijk fenomeen, in haar geval depressie, meer ‘in het midden van de samenleving’ te krijgen. Ze onderzoekt de mogelijkheden om een Depressiehuis van de grond te krijgen, om mensen die niets van het fenomeen afweten te laten navoelen hoe je de wereld ziet en ervaart als je door een depressie wordt geplaagd. Haar interesse komt voort uit de periode in haar jeugd dat ze zelf kampte met depressie en er – zo concludeert ze nu – veel te lang in haar eentje mee rond is blijven lopen. “Als er toen een Depressiehuis had bestaan, was het voor mij misschien makkelijker geweest om mijn ouders te vragen daar een keer naartoe te gaan. En aan de hand van dat bezoek vervolgens het gesprek te openen over hoe ik me voelde. Nu durfde ik dat niet. Dus wil ik mensen die met depressies kampen voortaan een uitweg bieden om zichzelf te laten horen. En degenen die niks doorhebben, maar vroeg of laat wel te maken krijgen met de gevolgen van de depressies in hun omgeving, wil ik de kans bieden het gesprek aan te gaan over dit onderwerp.” 

Dat fysieke gezondheidszorg ook in coronatijden weer veruit prioriteit krijgt boven geestelijke gezondheidszorg stuit Saran tegen de borst: “Fysiek en mentaal zouden meer in evenwicht moeten zijn, ook wat betreft budgetten. Dat jouw hachje gezond moet blijven, en zo niet, straks gegarandeerd een plek krijgt in het ziekenhuis, telt helaas zwaarder dan dat minder zichtbare mensen diep geestelijk lijden ondergaan vanwege hun aanhoudende isolement. Voor dat geestelijk lijden is te weinig oog.”

Aan idealisme bestaat bij deze ondernemende dames zo te horen geen gebrek. Integendeel. Het zou flauw zijn ze allemaal te vergelijken met de Zweedse klimaatactiviste Greta Thunberg, maar op één punt hebben ze zeker een raakvlak met haar: net als Greta proberen ze het practice what you preach verregaand in de praktijk te brengen. Ze kijken instemmend en bewonderend naar Greta’s strijd voor het klimaat. Vida: “Mijn grootste ergernis is dat we niet willen of in staat lijken om over onze schaduw heen te springen. Verder te kijken dan onszelf. Zolang we daar niet in slagen, zie ik niet hoe we de immense stappen gaan maken die nodig zijn om het klimaat te redden.”

Hoogste tijd om de olifant in de kamer te benoemen: het kapitalisme. Moeten we daar wel mee doorgaan als het klimaat zo hoog op de agenda staat? Of, nog een slagje scherper gesteld: heeft het überhaupt zin de illusie te koesteren het klimaat te redden als we niet onmiddellijk besluiten te stoppen met het kapitalistische systeem en de economische groei die het ogenschijnlijk automatisch met zich meebrengt? Voor het eerst kijken de dames elkaar wat bedremmeld aan, alsof ze van het woord ‘kapitalisme’ zijn geschrokken. Uiteindelijk neemt Saran het voortouw: “Weet je zeker dat zoiets kan? Kapitalisme afschaffen? Volgens mij namelijk niet. Kapitalisme is de drijvende kracht voor de mensheid om slimmer en beter te worden. Dat is een deel van wie we zijn. Dat kun je niet weggooien.” Ook Elles vraagt zich of we nu niet het rijk der fabelen hebben betreden: “Wat is het alternatief voor kapitalisme? Dat de overheid weer gaat bepalen wat er geproduceerd wordt? En welke baan je moet nemen? Dat gaan jongeren never nooit accepteren.”

Over het algemeen betekent rijk zijn dat je risico hebt genomen, creatief bent geweest, of een enorme wilskracht aan de dag hebt gelegd

Saran Kamperman

Ook het verzachten van het kapitalisme door nivellering, zoals de inmiddels beroemde bestsellerauteur Rutger Bregman voorstelt (via hogere belastingen of het invoeren van een basisinkomen) krijgt een koele ontvangst. Sophie, die een goedlopend bedrijf als weddingplanner heeft, vindt het idee van sommen geld die zonder tegenprestatie op je rekening worden gestort nogal weerzinwekkend. “Dat je mensen faciliteert om op hun luie reet te zitten terwijl jij je uit de naad werkt, staat me tegen. Het levert ook niks op: de betaler wordt er niet slimmer van en de ontvanger evenmin.” 

Saran: “Rijk zijn is echt veel meer dan een gevulde bankrekening hebben. Natuurlijk zijn sommigen via een erfenis in een bak geld gevallen, maar over het algemeen betekent rijk zijn dat je risico hebt genomen, creatief bent geweest, of een enorme wilskracht aan de dag hebt gelegd. Dergelijke prikkels zijn belangrijk. Al ben ik niet, zoals Sophie, per se tegen een basisinkomen.”

Vida beschouwt het als een misverstand dat het kapitalisme een knop is die je kunt uitschakelen of naar een lagere stand kunt draaien. Volgens haar is kapitalisme een soort zuurstof, die overal om ons heen is: “Je kunt niet ontsnappen aan wat jou doet ademen.”

Mijn generatie heeft een sterke drang naar gelijkheid. We willen iedereen respecteren, eender behandelen

Isabelle Atonyan

In rigide of ongerichte ingrepen jegens het kapitalisme zien de Young Ladies dus niks, maar des te meer in het verbeteren annex perfectioneren ervan. Isabella Antonyan draait momenteel warm bij een bureau voor overbruggingsfinancieringen in Hilversum, maar heeft haar zinnen gezet op een loopbaan in wat vooralsnog 

het financiële hart van Europa is: Londen. Zij gelooft dat zowel de grote banken als het corporate bedrijfsleven – twee werelden die vaak hoog boven ons uittorenen en van een verdorven moraal worden beschuldigd – hun huidige, cynische, volledig op winstmaximalisatie gerichte koers zullen verleggen. En zijzelf hoopt daar haar steentje aan bij te dragen, want haar doel – vertelt ze kalm maar vol overtuiging – ‘is iedereen in de wereld gelijke kansen bieden’. 

Haar Armeense wortels hebben haar motivatie aanzienlijk versterkt: “Ooit zat ik in Armenië in een taxi en vertelde de chauffeur trots dat zijn dochter na het winnen van een schoonheidswedstrijd een uitnodiging had gekregen om naar Parijs te gaan, maar dat ze uit geldgebrek niet had kunnen gaan. Dat verhaal heb ik altijd onthouden. Het laat heel scherp zien dat waar de een het geluk heeft in een rijk gezin te zijn opgegroeid en daardoor altijd nog een tweede of derde kans krijgt, de ander zelfs die ene kans niet kan verzilveren, puur door geldgebrek. Daar zal ik me nooit bij neer kunnen leggen.” 

Isabella ziet geld als een soort water waarmee je talent over de hele wereld van een noodzakelijk startkapitaal(tje) kunt voorzien. En ze streeft ernaar dat bij het beoordelen en verstrekken van financieringen humane en duurzame criteria een grotere rol gaan spelen. Zelfs de oorlog in Nagorno-Karabach, die nu weer is opgelaaid en waarbij haar geboorteland Armenië betrokken is, kan volgens haar vanuit financiële wereldcentra voorkomen worden. 

“Misschien is het naïef om te denken dat je met andere financiële prikkels de wapenindustrie even aan banden kunt leggen,” geeft Isabella toe. “Maar als je met financieel verstandig beleid in ieder geval ervoor zorgt dat welvaartsverschillen tussen landen kleiner worden, dan zal de kans op oorlogen wel degelijk dalen. Dus je hebt invloed.” 

Vida herkent de wens om welvaartsverschillen aan te pakken maar al te goed, want in haar geboorteland Ghana worden de levens van miljoenen van haar land-genoten in het volle bewustzijn kapotgemaakt: “Volgens mijn oma is corruptie in Ghana het hoofdprobleem. De elite stopt het geld gewoon in eigen zak. Als ik dan aan haar vraag wat je daartegen kunt doen, zegt ze: al die machthebbers afschieten.” Gelach stijgt op! Op mijn vraag of ze misschien ook nog een ‘next best’-oplossing heeft, zegt Vida: “Hoezo? Het afschieten van die lui is misschien helemaal geen gek idee. En vervolgens jongeren neerzetten op al die ministersposten – waarom niet?”

Tot slot van onze gedachtewisseling komt het buzzword ‘diversiteit’ op tafel te liggen. Elles, lange tijd timide, spreekt zich ineens ondubbelzinnig uit: “Diversiteit dreigt over de top te gaan. Door al die hashtags, regelingen en percentages raken we overgevoelig. En er zit een industrie aan vast die ons schuldgevoelens aanpraat. Of neem al die subsidies. Ook die werken averechts. Dan neem je iemand in een rolstoel aan, niet omdat diegene goed is, maar omdat het geld oplevert voor jouw bedrijf of organisatie. Als dat geen pure stigmatisering is.” Isabella haakt aan: “Belangrijker dan gender of kleur vind ik dat er verschillende meningen mogen bestaan. Voor mij is diversiteit steeds bereid zijn om naar anderen te luisteren, ook als ze hele andere waarden en prioriteiten hebben dan jij. Draai het om: hoe divers is een bedrijf of organisatie werkelijk als het in kleur en gender wel divers is, maar iedereen binnen dezelfde, correcte lijntjes moet opereren? Niet!”

Ook Elske ergert zich aan de manier waarop diversiteit er volgens haar op een oppervlakkige manier doorheen wordt gedrukt: “Ik vind het verschrikkelijk als bedrijven voor het perfecte plaatje gaan. En huidskleur en gender dominant worden in het personeelsbeleid. Isabella heeft helemaal gelijk: het gaat niet om de buitenkant, maar om de binnenkant. Is er ruimte om het diepgaand met elkaar oneens te zijn?” Isabella: “En ik zeg dat niet omdat ik zo graag ruzie maak met collega’s of met ze van mening verschil, maar omdat onderzoek bewijst dat organisaties met meerdere meningen aan boord betere besluiten nemen.”

Als je op maandag niet kunt wijzen op iets spectaculairs of gezelligs dat je in het weekend hebt gedaan, voelt dat ook al snel als een ernstig gemis

Suzan de Jongste

Op de valreep geeft Elske de dames mee dat er nog geen gelijk speelveld is wat betreft die binnenkant. Zelfs in het theoretische geval dat vijftig procent van parlementen, bestuurslichamen, raden van bestuur en andere invloedrijke gremia uit vrouwen zou bestaan, dan nog – zo is haar ervaring tot dusver – moet een vrouw haar warme, meevoelende kant laten zien om geaccepteerd te worden, om niet voor ‘koude bitch’ te worden uitgemaakt en buitenspel te worden gezet. “Terwijl mannen juist om het ontbreken van die warmte vaak voor sterk worden aangezien.”

We komen aan het einde van het gesprek. De fotograaf wil aan de slag; de dames staan op, schikken hun haar en kleding. Ik denk ondertussen aan de nabije toekomst en vraag me af of de teneur van wat ik zojuist gehoord heb – ja tegen kapitalisme, maar dan wel van het soort waarin niemand buiten de boot valt en de planeet wordt gered – mij optimistisch stemt. Het antwoord is in principe ‘ja’. Maar wil het ook werkelijkheid worden, dan hebben de dames volgens mij nog heel wat alfamannetjes van de troon te stoten. 

Aan de Young Lady Business Academy zal het niet liggen. De aanmeldingen voor de volgende edities stromen alweer binnen.