Spring naar de content
bron: anp

Hafid Bouazza (1970 -2021): ‘Voor de dood hoeft niemand echt zijn best te doen. Leven is moeilijker’

Schrijver Hafid Bouazza is vorige week op 51-jarige leeftijd overleden. HP/De Tijd-hoofdredacteur Tom Kellerhuis sprak hem in 2012 onder meer over zijn drugs- en drankgebruik. ‘Ik weet dat de dood nu dichterbij is dan ooit.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Tom Kellerhuis

(Dit interview is eerder verschenen in Het Parool.)

Hij heeft drie dagen niet gerookt, gedronken en gegeten. Het is saai, maar het moet wel, zegt hij, omdat hij even geen geld heeft. Hij woont schitterend, een pijpela op de bovenste anderhalve verdieping in de Wijde Kerksteeg, een zijstraat van de altijd drukke Warmoesstraat. De woonkamer wordt gedomineerd door ingebonden boeken en stapels blue ray, maar de huur loopt maanden achter.

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Kies een abonnement

De laatste keer dat hij op een fiets zat, was in 2008. “Ik ben naar café Schuim gefietst, heb daar gedronken, coke gesnoven, twee acids gedropt en wat geblowd. Toen ze de bar al aan het schoonmaken waren, ben ik naar huis gegaan. Ik ben onderweg wel vijf keer gevallen. Ik weet nog dat ik met de fiets op de grond lag in het Vondelpark en er een lief meisje naar me toe kwam. ‘Meneer, gaat het wel goed?’ “Ja, met mij wel,’ riep ik, ‘met jou ook?’ Ik was helemaal van de wereld. De volgende dag kon ik niet meer opstaan en niet meer lopen. Overal bloed. Gelukkig kwam de schoonmaakster en zij heeft mijn knieën verbonden. Je kunt de littekens nog steeds zien. Ik zeg tegen haar: ‘Jezus, wat doe je dat goed.’ ‘Ja,’ zegt ze, ‘ik heb altijd dierenarts willen worden.’”

Amper twee jaar later belandde hij met spoed in het ziekenhuis. Jaren van dagelijks overmatig drank- en drugsgebruik hadden zijn lichaam verwoest. Hij werd op 12 november 2010 acuut opgenomen. Vanaf maart dat jaar was hij ongeveer elke week wel in het ziekenhuis: hij had galstenen, ze wilden zijn galblaas weghalen, maar de chirurg stuurde hem terug, en zei: ‘Er is iets mis met jouw lever, en ik ga niet je galblaas weghalen, want als ik je lever aanraak, ga je dood.’

Je wist niet dat er iets met je lever was?

“Nee dat wist ik niet. Ik was wel erg kanariegeel. Het wit van mijn ogen vooral. Maar niemand had tegen mij gezegd dat ik er geel uitzag. Het begon met algehele malaise, ik was doodmoe. De gigantische pijn was in de milt en in de galblaas. Ik had echt een heel harde buik. Vol met vocht. Dat moest gedraineerd worden. Zeveneneenhalve liter kwam eruit. De eerste anderhalve week heb ik er weinig van meegekregen, want ik had een delirium. Werkelijkheid, verbeelding en hallucinatie liepen totaal door elkaar. In de nieuwe roman waar ik nu mee bezig ben, heb ik dat als uitgangspunt genomen. Maar het heeft vijf maanden geduurd voordat ze de diagnose cirrose stelden.”

En al die tijd ben je gewoon blijven doorzuipen?

“Ik dacht: zo lang ze blijven zeggen dat het de galblaas is, kan ik gewoon door blijven gaan. Maar ik wist wel dat het op cirrose leek, want ik had erover gelezen.”

Dat had je toch zelf wel kunnen bedenken?

“Maar ik dacht: ach, zij weten het beter. En trouwens: je zin in neuken neemt af, en ik rookte eigenlijk ook niet meer. Het schijnt dat als je iets aan je lever hebt, je ook geen zin meer hebt om te roken.”

Wat doe je er luchtig over.

“Het was ook niet traumatisch.”

Ik dacht: zolang ze zeggen dat het de galblaas is, kan ik door blijven drinken

Maar wel vrij ernstig.

“Vrij ernstig, ja. In het ziekenhuis zeiden ze: we weten niet hoelang je hier moet blijven. Misschien wel maanden. Ik heb er de eerste keer drie weken gelegen.”

Ben je daar afgekickt?

“Dat weet ik niet. Toen ik daar wegging had ik niet het idee: ik ga ooit weer drinken. Maar toen ben ik toch weer gaan drinken, en toen kreeg ik drie maanden later bloedingen. Portale hypertensie. Op een gegeven moment gaf ik zelfs bloed op. Op de grote ader die naar de lever gaat, kwam zo’n enorme druk op te staan. Ik had spataders in mijn slokdarm en maagwand, en die zijn gebarsten. Ik heb ongeveer twee liter bloed gekotst. Weer acuut met de ambulance naar het ziekenhuis. De eigenaar van de coffeeshop hieronder was naar buiten gekomen om te kijken of er niet een toerist voor pampus lag. Want altijd als er hier een amulance in de straat komt, is er een toerist onwel. En toen kwam ik opeens naar buiten. Ik werd rechtsstreeks afgevoerd naar de IC. Toen ik, eenmaal weer op de zaal, bijkwam, lag er naast mij een Marokkaanse man van wie ik knettergek werd. Hij had het de hele tijd over Allah. Hij zei tegen mij: ‘Ik weet heus wel wie jij bent en dat je niet in Allah gelooft.’ Zijn dochter kwam langs, zo’n behoofddoekte vrouw. Om het nog erger te maken: wie komt er opeens binnen? Fatima Elatik. Ik dacht: nu ben ik echt dood en zit ik in de hel. Ik heb meteen de gordijnen rond mijn bed dichtgedaan.”

Wat heb je tegen haar?

“Ik vind haar de belichaming van alles wat er mis is met de islam in Amsterdam. Ontzettend schijnheilig. Buiten het feit dat ze erg lelijk is. Zou die neus een inteeltafwijking zijn?”

Hoe gaat het nu met je?

“Het gaat goed qua gezondheid. Ik moet wel steeds naar het ziekenhuis om mijn lever te monitoren en bloed af te nemen. Mijn internist zei laatst dat mijn lever helemaal hersteld is, gerecompenseerd, zoals dat heet. Ook kon hij merken dat ik veel minder drink. Ik moet me tegenwoordig alleen twee keer per jaar laten checken op leverkanker, want met cirrose heb je een verhoogde kans.”

En je bent veel te dik.

“Ik ben heel dik geworden. Dat klopt. Ik wist dat je erover zou beginnen. Toen ik uit het ziekenhuis kwam, moest ik twee verschillende soorten diuretica slikken. Plaspillen. Wat mij niet was verteld dat je hormonale huishouding daardoor in de war wordt geschopt. Je testosterongehalte gaat bijvoorbeeld omlaag. Nu begrijp ik waarom ze niet zomaar worden voorgeschreven. De bijwerkingen zijn aankomen en tietvorming bij mannen. Vrouwen krijgen een snor en een lage stem. Ik heb echt tieten gekregen. Maar het loopt ook in de familie. Ik heb er aanleg voor. En het is niet zo dat ik meer eet.”

Zou je niet eens wat gezonder gaan leven?

“Nee, ik ga er niks aan doen. Hoe meer mensen mij erover aanspreken, hoe meer ik denk: fuck it. Hahaha! Ik moet trouwens de hele tijd met mannen over mijn gewicht praten, maar ik heb nog steeds aandacht van jonge vrouwen die er helemaal niet over beginnen. Grappig toch? Ik ben in twee maanden zeker twintig kilo aangekomen. Ik zeg tegen die internist: had je dat niet van te voren kunnen zeggen? Ik raakte ook de beharing op mijn benen kwijt. Je wordt eigenlijk een vrouw. Ik slik ook nog Naltrexon, om de drankzucht tegen te gaan. Maar later las ik dat die pillen in sommige landen gebruikt worden voor chemische castratie.”

Waarom wil je niets aan die vetzucht doen?

“Moet ik het dan voor andere mensen doen? Ik heb niet het idee dat ik me bij het lopen moet optillen. Wat me dwars zit, zijn die tieten. Die buik, sjwa. Ik ben zonder overleg met die plaspillen gestopt. Mijn libido ging omlaag en ik kwam alleen maar aan. Ik heb weliswaar Viagra en Cialis voorgeschreven gekregen, maar dat wordt niet vergoed door de verzekering, en die pillen zijn reteduur, dus ik dacht: bekijk het maar.”

En wat zegt je vriendin ervan?

“Dat is al weer uit. Na bijna drie jaar. Ik heb ontzettend veel verhoudingen gehad en ellende. Op een gegeven moment gaat het een bepaalde kant op. Wat wil een vrouw? Kinderen of toch in elk geval settelen en samenwonen. Ze wil toch een bepaalde vorm van zekerheid. Nou, ik wil niet samenwonen. En ik wil zeker geen kinderen meer, ik heb er al twee.”

Waarom wil je niet samenwonen?

“De toevoeging van iemand in je leven die van je houdt zou een verrijking moeten zijn en geen beperking. Maar op een gegeven moment hangt zo’n hele relatie, op die paar leuke momenten na, af van het wolvengehuil. Dat hoef ik niet. Ik vind het geweldig om alleen te zijn en mijn eigen gang te kunnen gaan, en me dagen op te sluiten met mijn films en mijn  boeken.”

Ben je niet bang om dood te gaan?

“Ik weet dat de dood nu dichterbij is dan ooit. De internist zei dat ik echt door het oog van de naald was gekropen. Mijn moeder dacht dat ik Allah weer zou vinden. Mensen denken dat als je geconfronteerd wordt met je stervelijkheid je zo bang wordt dat je opeens weer in een hogere macht gaat geloven. Geen enkel moment. Het kan me geen reet schelen. Maar ik heb wel een bepaalde mate van bewondering en verwondering over mijn lichaam dat blijft overleven.”

Je leeft al een jaar of tien behoorlijk on the edge.

“Dat is zo. Maar je denkt altijd: het gebeurt mij niet. Dat is toch onderdeel van de bravoure van de jeugd.”

Ik dronk een fles absint per dag, plus twintig bier. Maar ik moest mijn lever wat rust gunnen

Wanneer had jij serieus het idee: nu ga ik te ver?

“Ik heb nooit gedacht dat ik te ver ging.”

De eerste fles wijn die je ooit dronk, als jonge student, deed je nog met kloppend hart.

“Want ik dacht: Allah gaat me straffen. Ik was nog niet van mijn geloof af. Dat ging daarna heel snel.”

Dat is dus funest geweest?

“Nee, je moet het omdraaien. Het is funest geweest dat er zo’n angst bij me was geplant voor een boze god. Het heeft met het overwinnen van een essentiele angst te maken: de angst voor de dood. Dat er na de dood niks meer is. Ik ben ervan overtuigd dat er helemaal niks is.”

Met die gedachte wil je toch zo lang mogelijk op deze aardkloot blijven?

“Jazeker. Maar de internist zei ook: je kunt op een gegeven moment leverfalen krijgen, dan ben je weg. Ik heb letterlijk te horen gekregen: als je gewoon stug blijft doordrinken, heb je nog vijf à tien jaar te leven. Als ik er echt een einde aan wil breien, en mezelf nog een paar maanden geef, dan ga ik weer aan de absint en de whisky.”

Leaving Las Vegas?

“Ja, alleen de dood komt dan niet zo lekker. Het gaat natuurlijk pijn doen. En het zal nogal messy zijn, maar ik denk dat elke dood messy is. Wie gaat er niet verschrikkelijk dood? Het is altijd vies.”

Wat is je mooiste ervaring met drank en drugs geweest?

“Alcohol gaat niet zo goed met opiaten. Ik heb het wel gedaan. Heel mooi is de combinatie opium met absint. De kleuren worden warm van opium. Rembrandtesk. En van Absint worden de kleuren helder.”

Of de combinatie coke en wodka?

“Nee, eerder coke en koolzuurhoudende dranken. Zoals champagne. Van coke gaat je keel namelijk soms vastzitten. XTC en kriek. Hebben allebei dat zoetige. Maar XTC is de minst interessante drugs. DMT is denk ik het allerlekkerst. Ik heb het hier liggen, alleen mijn pijp is kapot. In deze volgorde: DMT, LSD, opium. Ik heb ook wel ketamine gespoten. Met Gerben Hellinga. Dan krijg je die bijna doodervaring. DMT is een heel korte heftige trip: LSD in een snelkookpan. Ik begrijp het niet, maar iedereen is er bang voor. Het duurt maar tien minuten, maar het lijkt een oneindigheid. Je tijdsbesef raakt in de war. Ik heb er in Roes niet over kunnen schrijven omdat ik het toen nog niet had gevonden. Er is ontzettend moeilijk aan te komen. Maar het is het spectaculairste dat ik ooit heb genomen.”

En qua drank?

“Absint. Dat is de koning van de drank. Mensen denken dat je gaat hallucineren van absint, maar het is geen LSD. Daar moet je veel meer voor drinken, een paar dagen, of zelfs weken achtereen. Je moet het opstapelen. Het is de combinatie van alcohol en thujon.”

Drink je het nog?

“Nee, ik ben ermee gestopt, zeker na mijn ziekte. Daarvoor dronk ik een fles per dag, plus twintig bier. Ik wil mijn lever ook rust gunnen. Maar nu ik weet dat mijn lever herstellende is, wil ik het zeker weer doen. We kunnen zo een fles absint halen, als je wilt.”

Zou je het nu precies weer zo doen in de wetenschap dat je lichaam het aflegt?

“O ja, zeker. Ik heb er totaal geen spijt van. Ik heb wel knarsetandend gedacht: o Hafid, je kunt nu niet meer zoveel zuipen als vroeger. Er is een moment dat het effect van drugs of drank maar één kant op kan. De kant van de dood. De extase gaat weg. Als je heroïne of opium neemt, moet je steeds meer nemen om een bepaalde situatie te creëren. Het was mijn lichaam, en het lichaam werkte niet meer mee. Maar ik betreur niet dat ik het heb gedaan.”

Maar wel dat het niet meer kan?

“Eigenlijk wel. Maar als ik ga drinken is de kans groot dat ik weer wordt opgenomen, en in het ziekenhuis liggen vind ik heel erg.”

Je wilt niet gewoon nog een tijdje blijven leven?

“Jazeker. Maar één ding is zeker: voor de dood hoeft niemand echt zijn best te doen. Leven is veel moeilijker.”

Tot aan 2004 ging alles goed. Je kreeg voor je oeuvre in 2003 de Amsterdamprijs voor de Kunsten en je won met je laatste roman Paravion (2003)  in 2004 de Gouden Uil. Je was in 2003 Zomergast. Je schreef bejubelde pamfletten tegen de Islam. Je werd een troetelallochtoon.

“Misschien was ik ook wel gewoon goed, hoor.”

Daarna begonnen de magere jaren. Het geld raakte op, de drankzucht zorgde voor een  kapot lichaam. En je schreef niet of nauwelijks fictie meer.

“In de periode na Paravion, die zo succesvol was, dacht het lezerspubliek misschien: nu gaat Hafid elke twee jaar een roman schrijven. Maar ik kan dat niet. Ik had wel ideeën, maar bij mij duurt het wat langer. Daarnaast had ik mijn persoonlijke problemen. Maar het is zo: op het hoogtepunt van al die prijzen heb ik me heel erg op die golf van succes gegooid.”

Je had een perfecte en vriendschappelijke relatie met je uitgever Mai Spijkers van Prometheus. Hoe is dat nu?

“Is dit voor het interview? Wat heeft dat met drank te maken? Mijn verhouding met Mai is nu veel zakelijker en lang niet meer zo close. Ik ben natuurlijk niet meer die jonge aanstormende auteur. Ik ben ouder geworden en ook niet meer zo verlegen als vroeger.”

Komt die verkilling ook niet omdat je al jaren geen nieuw werk hebt geleverd?

“Ik ben ermee bezig en het komt. Toen ik in 1997 overstapte naar Mai, heb ik letterlijk gezegd: mijn  boeken zullen niet altijd even goed verkopen, maar wat ik daarnaast doe, die Arabische bibliotheek, dat is een droom en een ambitie van me, die wil ik coûte que coûte uitgeven. Ok, doen we, zei hij. Dat was voor mij een daad van liefde.”

Maar van een daad van liefde kan niemand leven.

“De uitgever zegt: we willen je fictie hebben want dat verkoopt beter, bladibladibla. Maar ik zeg: natuurlijk wil ik graag dat het goed verkoopt. Maar ik ga niet iets afraffelen, want niemand wil een slecht boek op de markt. Ik ben loyaal aan mijn werk. Ik heb geprobeerd één boek onder te brengen bij een andere uitgever, want ik voelde me gevangen afhankelijk te zijn van één uitgever. Dat is me helaas niet gelukt.”

Voor de dood hoeft niemand echt zijn best te doen. Leven is moeilijker

Komt, nu je minder heftig leeft, de ijver langzaamaan weer terug?

“Ik vind niet dat ijver en hard werken per definitie beloond worden. Maar een van de eerste keren dat ik stopte met drinken kreeg ik van die vitamine B1 shots. Mijn god, wat een energie. Toen heb ik echt als een gek gewerkt. Maar dat heeft niks met de kwaliteit van je werk te maken. Ik kan in een maand 25.000 woorden schrijven. Daar gaat het niet om. En toen ik Paravion schreef, dronk ik nogal wat. Maar dan is het boek in mijn hoofd helemaal rond. Ik dacht ook ik die energie weer zou krijgen toen ik stopte met drinken. Maar dat is geen wetmatigheid.”

Het gaat nu dus niet makkelijker?

“Het maakt geen verschil. Mijn vriend Gerrit Komrij zei tegen me: als je in zes weken geen roman kunt schrijven, kun je het ook niet in zes jaar. Dat je jezelf kunt oppompen, gaan zitten en het dan gewoon doen. Maar het is die aanvangstangst.”

Zou je niet uiteindelijk zonder al dat spul willen kunnen leven en schrijven?

“Dat doe ik nu toch? Maar je kunt je niet zo voelen als met die middelen. En ik zie niet in wat er in essentie mis is om dit soort middelen, van een joint tot en met LSD of heroïne, tot je te nemen om je op een bepaalde manier te voelen.”

Heeft het je verrijkt?

“Natuurlijk heeft het me verrijkt. Weet je wat het wel is: het kan zijn dat je die ervaringen niet meemaakt. Thomas de Quincey zegt in zijn Confessions of An Englisch Opium-Eater: je moet wel over the possibilty of dreaming beschikken. Hij zegt: those who only talk about sheep, will dream of sheep. Zoals Leopold schreef: er komt niet meer uit de fles dan erin is.”

Maar iedereen die dat heftig doet gaat eraan kapot.

Down de drain gaan is niet zo erg hoor. Ik zie nog steeds eerlijk gezegd niet wat daar mis mee is.”

Je leeft niet meer voor je omgeving.

“Dat klopt. Dat gevaar liep ik ook. Dan is het zaak om jezelf terug te trekken zodat je andere mensen niet meer kunt teleurstellen. Toch? Dan heb je alleen maar jezelf teleur te stellen.”

Onderwerpen