Spring naar de content
bron: anp

4 en 5 mei: deugfestival met onduidelijk deurbeleid

Het tableau van ‘oorlogsslachtoffers’ dat wij op 4 mei herdenken, is wel érg heterogeen geworden, schrijft Jan Kuitenbrouwer. “Het is belangrijk dat wij luid en duidelijk zeggen waarvoor wij staan, en dat wij burgerslachtoffers tot vrijheidsstrijders bevorderen en oorlogsmisdadigers tot helden, niet over zeuren.”

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Jan Kuitenbrouwer

Michael Jackson had tijdens zijn kindertijd, zijn tienertijd en zijn adolescentie zoveel tijd geïnvesteerd in zijn ambitie om de King of Pop te worden, dat hij, toen die titel hem rond zijn dertigste verleend werd, besefte dat hij nooit kind geweest was, en ineens een enorme behoefte kreeg aan kinderlijk vermaak. Verstoppertje spelen, op de wip zitten, kussengevechten, hij kreeg er geen genoeg van.

Iets dergelijks lijkt zich bij Thierry Baudet voor te doen. Al vanaf jonge leeftijd staat zijn leven in het teken van zijn ambitie om ‘de grootste intellectueel van Nederland’ te worden. Hij promoveerde in de rechtsfilosofie, schreef diverse boeken, doorrijgt zijn conversatie achteloos met Grieks en Latijn, en mocht die felbegeerde eretitel dan ook in ontvangst nemen, zij het uit eigen handen. En nu realiseert hij zich dat hij nooit kattenkwaad heeft uitgehaald. En net als Michael Jackson haalt hij de schade in. Belletje trekken, bij de buren papieren pijltjes naar binnen schieten, aan een onzichtbaar touwtje een lege portemonnee op te stoep leggen – Thierry heeft de tijd van zijn leven.

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Kies een abonnement

Afgelopen weekend dropte hij op Twitter een gehackte poster van het Nationaal Comité 4 en 5 mei. ‘Op 5 mei herdenken wij 75 jaar vrijheid – 1945 – ✝︎ 2020.’

Het coronabeleid als militaire bezetting. Succes verzekerd.

Het regende woedende reacties. Baudets verdediging had ook een hoog betrapte-puber-gehalte: “Al decennia politiseren onze tegenstanders de Oorlog om massale immigratie, Europese machtsfantasieën en moderne kunst te pushen,” schreef hij. ”Nu zeggen wij: zullen we op 5 mei ook even stilstaan bij de vrijheden die we in 2020/2021 zijn kwijtgeraakt? Dat zou niet mogen? Wat een hypocrisie.”

Vooral die ‘moderne kunst’ is een gouden vondst, al was ‘ontaarde kunst’ in dit verband sterker geweest. Dáár was Nederland tussen ’40 en ’45 toch maar mooi van bevrijd!

Het Nationaal Comité 4 en 5 mei maande ons vorig jaar al om ‘voorzichtig te zijn met het maken van directe vergelijkingen tussen de Tweede Wereldoorlog en de coronacrisis.’ Wij denken in Nederland al gauw dat ‘vergelijken’ en ‘gelijk stellen aan’ synoniem zijn, maar dat is niet zo. Wie de bus met de trein vergelijkt benoemt de verschillen. Bovendien: als je, zoals het Nationaal Comité, 4 en 5 mei ‘relevant’ probeert te houden door erop te hameren dat de dodenherdenking en de bevrijding niet over het nazisme en de holocaust gaan maar over democratie en vrijheid in ruimere zin, en dat wij alert moeten zijn op parallellen tussen de actualiteit en de geschiedenis, kun je erop wachten dat de plank daarbij ook wel eens wordt misgeslagen.

Wij denken in Nederland al gauw dat ‘vergelijken’ en ‘gelijk stellen aan’ synoniem zijn, maar dat is niet zo. Wie de bus met de trein vergelijkt benoemt de verschillen.

Er gaat de laatste jaren geen 4/5 mei voorbij zonder ophef en rumoer. Over groepen die wel of niet herdacht zouden moeten worden en hoe die precies worden aangeduid, sprekers en artiesten die wel of niet mogen optreden, al dan niet toelaatbare referenties, ordeverstoringen, lawaaidemonstraties, enzovoorts. 4 en 5 mei zijn een soort nationale totem geworden waar permanent ruzie over gemaakt wordt, jaarlijks onderbroken door twee minuten gedwongen stilte. Een serene herdenking van de slachtoffers en een oprechte dankgeving voor de vrijheid, bladdert af door deugpronk en gewetenstheater.

Het Nationaal Comité heeft dit zelf in de hand gewerkt. Enerzijds houdt het vast aan het overzichtelijk zwart-witte morele schema van de Tweede Wereldoorlog, terwijl steeds meer slachtoffers die niets met WOII te maken hadden in de dodenherdenking werden betrokken, zonder dat de vraag gesteld werd of zij wel in dat binaire schema thuishoren. De inconsistenties die hierdoor ontstonden werden weggemoffeld.

Vochten zij daar voor ‘onze vrijheid’? Dan neem je of het begrip ‘onze’ wel heel ruim, of het begrip ‘vrijheid’

Het tableau van ‘oorlogsslachtoffers’ dat wij op 4 mei herdenken is door de vele uitbreidingen en behoorlijk verrommeld. De formulering luidt nu: wij herdenken ‘allen – burgers en militairen – die in het Koninkrijk der Nederlanden of waar ook ter wereld zijn omgekomen of vermoord sinds het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, en daarna in oorlogssituaties en bij vredesoperaties’, aldus het ‘memorandum voor de herdenking’. Strikt gelezen gaat dat over alle oorlogsdoden sinds het uitbreken van WOII, van welke nationaliteit ook en waar ook ter wereld. Dat komt doordat in 2015 het woord ‘Nederlands’ werd geschrapt omdat er ook uit Nederland afkomstige slachtoffers vielen die officieel stateloos waren, denk aan Anne Frank en haar familie. Maar ook inclusief de beperking ‘Nederlands’ herdenken wij dus óók de gevallenen onder de 25000 Nederlanders die voor Duitsland vochten aan het Oostfront. ‘Landveraders’.

Maar goed, wat het Comité bedóelt is: wij herdenken de 7900 Nederlandse militairen, 2000 verzetsmensen, 102.000 Nederlandse Joden en 89.000 niet-Joodse burgers die tussen 1940 en 1945 omkwamen, plus de 5000 Nederlandse soldaten en 150.000 Indonesische burgers tussen 1945 en 1950, plus de 125 Nederlandse militairen die omkwamen in Korea, plus de handjesvol die sindsdien nog sneuvelden in Libanon, Bosnië, Irak, Afghanistan, et cetera. Wij herdenken hen ‘in blijvende dankbaarheid jegens allen die waar ook ter wereld hun leven hebben gegeven voor onze vrijheid.’ “Dappere Nederlandse mannen en vrouwen, die vochten en vechten voor vrijheid, vrede, rechtvaardigheid. Gesneuveld in de strijd voor het goede.” (Mark Rutte)

Die 102.000 joden en 89.000 niet-joodse burgers die omkwamen in de Tweede Wereldoorlog, stierven die ‘voor onze vrijheid’? Nee, ze stierven nergens ‘voor’ of ‘om’, dat is nu net het wrede. 

Nederlandse militairen in Libanon, Irak, of Afhanistan, vochten die daar voor ‘onze vrijheid’? Dan neem je de begrippen ‘onze’ en ‘vrijheid’ wel héél ruim.

Wij herdenken de 5000 Nederlandse soldaten die omkwamen bij de ‘politionele acties’ in Indonesië, maar ook de duizenden Indonesische rebellen die door Nederlandse soldaten werden omgebracht (en die verstopt zitten in die ‘150.00 Indonesische burgers’). Die burgers en rebellen stierven voor hun vrijheid, dat is duidelijk, maar de Nederlandse militair die hen doodde, voor welke ‘vrijheid’ vocht die? Onze vrijheid om aan de andere kant van de wereld grondstoffen te roven en slaven te houden? ‘Vrede’? ‘Rechtvaardigheid’? Welke?

102.000 Nederlandse joden stierven ‘voor onze vrijheid’? Nee, ze stierven nergens ‘voor’ of ‘om’, dat is het wrede. 

Zoals wij nu weten zijn er in Indonesië door Nederlandse troepen ook de nodige oorlogsmisdaden gepleegd. De soldaten die daarbij omkwamen herdenken wij op 4 mei ook. Raymond Westerling stierf in 1962 in Purmerend in zijn bed, maar als hij bij een van zijn eigen massamoorden was omgekomen, zouden wij hem op 4 mei ook herdenken. ‘In dankbaarheid’! Om deze pijnlijke gaten in het memorandum te dichten, of althans af te dekken, schreef het Nationaal Comité een ‘toelichting’, waarin staat: ‘Wij herdenken slachtoffers, geen daders.’ Dat is een beetje als met je rechterhand een eed zweren en met je linker achter je rug je vingers gekruist houden.

Was dit niet eígenlijk een herdenking van de slachtoffers van het nazisme? Die raken steeds verder op de achtergrond. In het nieuwe beleidsplan van het Nationaal Comité voor de komende jaren draait het allemaal om ‘diversiteit’ en ‘zelfkritiek’. De holocaust blijft daarnaast een ‘aandachtspunt’. Lees: minder veteranen en joodse nabestaanden, meer gekleurde kinderen op de Dam en meer de hand in eigen, boze, witte boezem.

Het is onze nationale tragiek: die eeuwige hang naar morele zelfverheffing. Die voorliefde voor Gesinnung boven Verantwortung, voor woorden boven daden. Dat wij altijd Luid enDduidelijk zeggen Waarvoor Wij Staan, liefst vanaf een verhoging, is belangrijker dan dat wij oorlogsmisdadigers tot helden verheffen en de grootste misdaad tegen de mensheid aller tijden reduceren tot ‘aandachtspunt’.

4 en 5 mei zijn verworden tot een deugfestival met onduidelijk deurbeleid. 

Ik zie twee mogelijkheden om dit op te lossen. Of we gaan terug naar een strikte WOII-herdenking, met behoud van de gerieflijke zwartwit-retoriek, of we handhaven de oneindig elastische superselectie en strippen de morele bombast. Dan herdenken wij eenvoudig ‘Nederlanders die omkwamen door oorlogsgeweld’ – punt. Dat kan ook, maar het eerste lijkt mij het beste.