Spring naar de content

Welk ei kies jij? Een levenscyclusanalyse (LCA) vergelijking

In de supermarkt sta je als duurzame consument voor het schap voor een hoop keuzes. Laat je het product in plastic liggen voor het product met de papieren verpakking? Kies je een biologisch product of het product met een bepaald keurmerk? Er zijn een hoop afwegingen die je als consument kan maken.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:

Zo ook voor het schap met eieren. Kies je voor scharreleieren, vrije-uitloop eieren, biologische eieren, eieren met een beter leven keurmerk (één, twee of drie sterren?). Deze opties zeggen allemaal iets over de manier waarop de legkippen leven en gevoerd worden, maar dit zegt niet direct iets over de milieu-impact. Een lifecycle analysis (LCA) geeft inzicht in waar de milieu-impact precies zit.

Quick scan milieu-impact

Door een LCA benadering te hanteren wordt gekeken naar de gehele levenscyclus van een ei. De CO2-voetafdruk van een kilo eieren varieert van ongeveer 2 tot 4 kilo CO2 per kilogram product. Deze variatie zit hem in een aantal factoren; zoals het verschil in het gehanteerde veevoer, maar ook in de manier waarop de kippen gefokt worden. Zo hebben biologische eieren bijvoorbeeld een hogere CO2 uitstoot dan scharreleieren [1]

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Word abonnee

In eerste instantie klinkt dit misschien tegenstrijdig. Het voer van biologische kippen komt vaak uit de regio, terwijl het voer voor andere kippen vaak uit soja (uit Zuid-Amerika) bestaat. Daarnaast wordt bij het verbouwen van het voer van biologische kippen geen kunstmest en synthetische bestrijdingsmiddelen gebruikt [2]. Echter is de productie van dit voer weer minder efficiënt dan voor het niet-biologische veevoer; oogsten mislukken vaker of groeien minder snel door de afwezigheid van bestrijdingsmiddelen en kunstmest [3]. 

Er zijn dus veel verschillende factoren die worden meegenomen in een LCA bij het bepalen van de milieu-impact van kippeneieren. In deze blog onderzoeken we daarom waar de hotspots zitten binnen keten, en hoe deze gereduceerd kunnen worden.

Waar zitten de hot spots

Een LCA is een systeembenadering, waarbij elk stapje in de supply chain wordt meegenomen. Eén van de factoren waarop de fokmethodes van elkaar verschillen is het energieverbruik. Over het algemeen geldt dat hoe meer kippen er in een stal gehouden worden, hoe minder (thermische) energie er hoeft te worden gebruikt. Dit verschil in energieverbruik valt echter in het niet bij de factor die het meest bijdraagt aan de CO2 uitstoot; het voer. 

De CO2 uitstoot van zowel vleeskippen als legkippen wordt grotendeels bepaald door de milieu-impact van het toegediende voer. Per kilo eieren eet een kip ongeveer twee tot drie kilo aan voer [4]. Deze kippen krijgen vaak een mix van soja, tarwe en maïs te eten, waarvan de uitstoot tot wel 90% kan bijdragen aan de totale CO2-voetafdruk [5]. Daarnaast is de voederconversie van belang. De voederconversie voor biologische kippen ligt een stuk hoger dan voor andere kippen. Dat wil zeggen dat een biologische kip meer moet eten om dezelfde productie (kippenvlees of kippeneieren) te behalen.

Landverbruik

Een andere belangrijke factor, die gelinkt is aan het voer, is de CO2 impact door verandering van landgebruik. Zo komt soja voornamelijk uit Zuid-Amerika, waar een groot deel van de productie nog steeds gepaard gaat met de destructie van tropisch regenwoud. Biologisch kippenvoer heeft ondanks de lagere productie efficiëntie minder impact op het landverbruik doordat hiervoor vaak minder soja wordt gebruikt.

Er is echter grote methodologische onzekerheid over de nauwkeurigheid waarmee de landverbruik impact gekwantificeerd kan worden in een LCA. Daarom wordt deze factor in veel studies die de CO2 uitstoot van kippeneieren berekenen niet meegenomen. Blonk Consultants kent voor verandering van landgebruik nog een extra CO2 uitstoot van 1,6 kilo toe, maar geeft ook aan dat dit een grote onzekerheid bevat [6]

Mest

Na het voer is mest de grootste bijdrager aan de totale CO2 uitstoot. Kippenmest bevat naast CO2 ook een deel CH4 (methaan) en N2O (lachgas). Eén kilo methaan staat gelijk aan ongeveer 25 kilo CO2 uitstoot, en één kilo lachgas staat gelijk aan wel 298 kilo CO2 uitstoot!

Blonk Consultants heeft berekend dat de mestopslag en verwerking van een biologische legkip meer CO2 uitstoot dan voor scharrel of vrije uitloop legkippen. Dit komt vooral door het hogere eiwitgehalte in het toegediende voer, waardoor er meer methaan en lachgas vrijkomt [5].

Hoe kan de milieu-impact gereduceerd worden?

Het bedrijf Kipster (in 2020 nog uitgeroepen tot Duurzaamste bedrijf van Nederland) is een van de bedrijven die actief bezig is met het verbeteren van het dierenwelzijn én het reduceren van de CO2 uitstoot. Zo krijgen de legkippen een mix van voornamelijk reststromen, aangevuld met een klein deel ‘hoogwaardig’ voer. Dit zorgt ervoor dat de CO2 uitstoot van het voer met ongeveer 50 procent verminderd wordt. Ondanks deze reststromen draagt het voer toch nog voor 77% bij aan de totale CO2 uitstoot van het bedrijf [7]

Desondanks wist Kipster de impact van haar eieren te reduceren tot 1,3 kilo CO2 per kilo product. Meer rekening houden met dierenwelzijn hoeft dus niet per definitie ten koste te gaan van de CO2-voetafdruk. Benieuwd hoe jouw bedrijf meer grip op jouw milieu-impact kan krijgen? Bij Hedgehog Company helpen ze graag verder!

Kleinschalig: kan dat wel ‘duurzaam’?

Kipster bewijst dat het reduceren van de milieu-impact niet ten koste hoeft te gaan van dierenwelzijn. Door lokale reststromen te gebruiken hoeft er geen soja uit Zuid-Amerika gehaald te worden, wat CO2 uitstoot bespaart en niet voor extra landverbruik zorgt. 

Grootschalige productie is natuurlijk efficiënter dan kleinschalige productie. In de praktijk hoeft dit echter niet te betekenen dat kleinschalige productie van kippeneieren een hogere CO2-voetafdruk met zich meebrengt. Het voordeel van kleinschalig houden van productie is juist dat er lokale reststromen benut kunnen worden, wat voor grootschalige productie een bottleneck is. Dit maakt dat kleinschalige productie niet alleen beter kan zijn voor de kippen zelf, maar ook voor het klimaat.

Bij Hen & Co bieden ze een unieke ervaring waarbij de kip en het ei centraal staan. In de projecten van Stichting Hen & Co. gaan we het kleinschalig houden van je eigen kippen en moestuinen stimuleren om (deels) in je eigen basisbehoeften te voorzien.

Bronnen

[1] Blonk consultants & ABN Amro. (2011). Duurzaamheid in eieren en kippenvlees. Via https://docplayer.nl/10142966-Duurzaamheid-in-eieren-en-kippenvlees.html

[2] Milieucentraal. (n.d.). Eieren. Via https://www.milieucentraal.nl/eten-en-drinken/milieubewust-eten/eieren/

[3] Mommers, J. (2015). Factcheck: ‘Kippen in de wei zijn slecht voor het milieu’. Via https://decorrespondent.nl/3219/factcheck-kippen-in-de-wei-zijn-slecht-voor-het-milieu/355827059313-879506d0

[4] Dekker, S. E. M., De Boer, I. J., Vermeij, I., Aarnink, A. J., & Koerkamp, P. G. (2011). Ecological and economic evaluation of Dutch egg production systems. Livestock Science, 139(1-2), 109-121.

[5] Blonk Consultants & ABN AMRO. (2018). https://cdn.change.inc/download/739/Ruimte-voor-kip-concept-als-de-standaard-juli-2018.pdf

[6] Blonk Consultants. (2019). De cijfers op een rijtje. Via https://www.blonkconsultants.nl/portfolio-item/de-cijfers-op-een-rijtje/

[7] Kipster. (2020). Jaarverslag 2020. Via: https://www.kipster.nl/blog/ons-jaarverslag-2020