Spring naar de content
bron: edwin janssen/anp

De zaak-Mai (deel 2)

Jan Kuitenbrouwer vervolgt zijn beschouwing over het fenomeen Mai Spijkers en komt terecht bij een ander fenomeen in de uitgeefwereld: Theo Sontrop. 'Hij was een encyclopedie van opinions chic. Maar een ironische, realiseerde ik mij later.'

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Jan Kuitenbrouwer

De verhalen over hoe Mai Spijkers werknemers van zijn uitgeverij soms ook om privé-boodschappen stuurt, deden mij denken aan Feike Salverda. Feike Salverda was een journalistieke natuurkracht. Waar hij verscheen kwam het nieuws vanzelf tevoorschijn, met de handen omhoog. Toen ik in 1976 op stage ging bij VPRO Radio, was hij daar eindredacteur van VPRO Vrijdag, een steengoed achtergrondprogramma. Op de eerste ochtend, er moest nog besloten worden bij welk programma ik zou worden gestationeerd, maakte ik kennis met hem, op het tuinpad tussen de Hilversumse villa waar de radioafdeling zetelde en de kantine, een houten gebouwtje in de tuin. Salverda schudde mij de hand, haalde een sigarendoosje tevoorschijn en gaf me opdracht eenzelfde doosje voor hem te gaan kopen bij een sigarenwinkel in het centrum.

Het zou mooi zijn als ik nu kon verhalen dat ik de opdracht beleefd weigerde, en niet als een hedendaagse Prometheus-medewerker gedienstig wegsnelde, maar het ging een béétje anders. Ik piekerde er niet over die sigaren te gaan halen, was die Salverda nu helemaal gek, maar een confrontatie leek mij geen goede kennismaking, dus ik begon een ontwijkende discussie. Dat trok de aandacht van een andere programmamaker, die net voorbij liep, Peter Flik. Hij poeierde Salverda lachend af en besloot ter plekke dat ik nu zíjn stagiaire was, bij het programma Nova Zembla. Naast VPRO Vrijdag stond dat ook op mijn voorkeurslijstje, dus ik vond het prima.

Paywall

Wilt u dit artikel lezen? Word abonnee, vanaf slechts 5 euro per maand.

Lees onbeperkt premium artikelen met een digitaal abonnement.

Kies een lidmaatschap