Spring naar de content
bron: anp

Het Nederlands Film Festival verkeert in een stevige identiteitscrisis

Steeds minder filmmakers willen hun film op het Nederlands Film Festival in première laten gaan. Wat overblijft is een allegaartje aan overwegend matige nieuwe films, aangevuld met televisieseries en vooral heel veel films die het afgelopen jaar al in de bioscoop hebben gedraaid, schrijft Nico van den Berg.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Nico van den Berg

Het Nederlands Film Festival (NFF), dat woensdagavond in Utrecht de 42ste editie aftrapt, heeft wel eens in rustiger vaarwater gezeten. De afgelopen paar jaar waren al moeizaam vanwege de coronabeperkingen, waardoor het festival noodgedwongen online of in hybride vorm moest plaatsvinden. Vorig jaar brak een storm van kritiek los op de beslissing van het NFF om de Gouden Kalveren voor acteren genderneutraal te maken. En het maar de vraag of dit jaar de openingsfilm Zee van tijd, gemaakt vanuit een traditioneel wit perspectief, het festival op een zo vurig nagestreefde diversere koers kan krijgen.

Cultuur lijkt, sinds de pandemie op zijn einde is gekomen, in Nederland meer dan ooit in de verdrukking te zijn geraakt. Vooral als je kijkt naar de bezoekcijfers van bioscoopfilms is dat pijnlijk duidelijk. Grote blockbusters als Top Gun: Maverick, Jurassic World: Dominion en Minions: The Rise of Gru trekken dit jaar volle zalen, maar kleinere films blijven in de verdrukking. En ook de Nederlandse film gaat mee in deze trend. Kijk alleen al naar de lijst met Gouden Films van 2022 – Nederlandse films die meer dan 100.000 bezoekers weten te trekken – en je beeld van de vaderlandse cinema komt niet verder dan plat publieksvermaak als Costa!!, Marokkaanse bruiloft of Zwanger & Co. Het Jandino Asporaat vehikel Bon Bini Holland 3 is in alle opzichten de overtreffende trap hiervan; meer dan 400.000 bezoekers zagen deze film die met zijn extreem grove humor en beledigende stereotyperingen tegen elke vorm van woke-denken ingaat. En dat terwijl minder commerciële parels als het gevoelige speelfilmdebuut van Floor van der Meulen Pink Moon, of de indrukwekkende documentaire Turn Your Body the the Sun van Aliona van der Horst maar een handvol mensen naar de filmzaal trekken. Dit in groot contrast met een paar jaar geleden toen uitstekende films als Mi Vida met Loes Luca en De Beentjes van Sint-Hildegard met Herman Finkers honderdduizenden bezoekers wisten te vermaken.

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Kies een abonnement

Het Jandino Asporaat vehikel Bon Bini Holland 3 is in alle opzichten de overtreffende trap hiervan; meer dan 400.000 bezoekers zagen deze film die met zijn extreem grove humor en beledigende stereotyperingen tegen elke vorm van woke-denken ingaat

De Nederlandse film lijkt hiermee niet alleen een deel van het publiek te verliezen, maar ook het risico te lopen dat het imago ervan eenzijdig wordt bepaald door een paar grote Nederlandse romkoms met telkens weer dezelfde gezichten of de zoveelste sequel van een uitgemolken franchise. Zo’n eenzijdig imago kan het draagvlak voor een jarenlang zorgvuldig opgebouwd filmbeleid zomaar laten afbrokkelen, zeker als er weer eens een anti-cultuur sentiment uit Den Haag waait. En met deze monocultuur waarbij hetzelfde type Nederlandse film continu gerecycled wordt, krijgen zaken als diversiteit en inclusiviteit niet heel veel kans. Niet vreemd als je bedenkt dat er vanuit het Filmfonds, een van de grootste subsidiegevers voor de Nederlandse film, tot voor kort geen eisen op het gebied van diversiteit en inclusiviteit aan aanvragers werden gesteld. Dat is dus nu recent veranderd, met een heuse stuurgroep en interne bewustwordingssessies onder het kopje ‘unconscious bias’. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap start daarnaast nog dit jaar een onderzoek naar diversiteit en inclusiviteit in de Nederlandse film- en televisiewereld, samen met het Filmfonds en KLEUR, een club van mensen die kleur en diversiteit in de Nederlandse film wil bevorderen.

Ook het Nederlands Film Festival voelt zich betrokken bij dit onderzoek als jaarlijks uithangbord van de Nederlandse film. De keuze voor de openingsfilm dit jaar, Zee van tijd, is dan op zijn minst curieus te noemen. De film over een man en vrouw die midden op zee tijdens een reis met hun zeilboot hun kind verliezen als deze plotseling overboord slaat, had net zo goed twintig jaar geleden gemaakt kunnen worden. Niet alleen wordt het verhaal op een voorspelbare manier verteld, ook zit er bij de cast en makers niets wat de film urgent of actueel zou maken, laat staan divers. Er is wel een evenement voor filmprofessionals waar een avond lang wordt gepraat over diversiteit en inclusiviteit, maar wat vooral nodig is is een stevige diversiteitsinjectie in de Nederlandse film zelf. En dan vervolgens niet achteroverleunen, maar met een stevige PR de films met alle middelen waarmee nu ook de romkoms de wereld in worden geslingerd alle aandacht te geven.

Wat overblijft is een allegaartje aan overwegend matige nieuwe films, aangevuld met televisieseries en vooral heel veel films die het afgelopen jaar al in de bioscoop hebben gedraaid

Deze PR-aanpak zou voor het Nederlands Film Festival ook geen overbodige luxe zijn. Het festival verkeert nog altijd in een stevige identiteitscrisis. Steeds minder filmmakers willen hun nieuwe film op het festival in première laten gaan. Documentairemakers focussen vooral op het prestigieuze International Documentary Film Festival Amsterdam (IDFA) dat in november Nederlandse regisseurs een groot internationaal podium geeft, en speelfilmmakers zien in het International Film Festival Rotterdam (IFFR) een veel betere springplank voor hun nieuwe werk. Wat overblijft is een allegaartje aan overwegend matige nieuwe films, aangevuld met televisieseries en vooral heel veel films die het afgelopen jaar al in de bioscoop hebben gedraaid. En uiteraard de uitreiking van de Gouden Kalveren waar het NFF het grootste deel van zijn bestaansrecht aan ontleent. Genderneutraal, dat dan weer wel.

Twee filmtips

In het grote festivalaanbod worden de filmkliekjes gelukkig af en toe nog afgewisseld met enkele bijzondere films die de moeite waard zijn. Zo is er de Nederlandse Oscarinzending Narcosis van Martijn de Jong, over een gezin waar de vader ineens van verdwijnt en zijn vrouw en kinderen in shock achterlaat. Het rauwe verdriet combineert De Jong vloeiend met een magisch-realistisch sausje, waardoor het verhaal nergens sentimenteel of voorspelbaar wordt.

Ook Bo, de nieuwe film van Joost van Ginkel die voor The Paradise Suite in 2015 een Gouden Kalf kreeg, is een zeldzaam hoogtepuntje in het festivalaanbod. Ook hier gaat het om een te vroeg overleden vader wiens leven door zijn dochter in het prachtig gefilmde Georgië worden ontrafeld. Het is een roadmovie met een aantal bizarre wendingen die worden weggemasseerd door een dromerige jazzy soundtrack.